Opinie
Geef prioriteit aan bouwen voor ouderen om wooncrisis te beslechten
Door de toenemende vergrijzing droogt het woningaanbod op. Het stimuleren van verhuizingen onder ouderen moet topprioriteit krijgen om de wooncrisis te beslechten.
Steeds meer huizenzoekers staan met hun rug tegen de buitenmuur van de huizenmarkt. En dat is voer voor de vraag wat de oorzaken zijn van deze ontoegankelijke huizenmarkt. Gek genoeg zijn de vergrijzende babyboomers daarbij nauwelijks in beeld. Terwijl zij een belangrijke stempel drukken op de huidige (geringe) woningmarktdynamiek. Door dit te onderkennen en door vooral meer vaart te zetten achter het bouwen voor ouderen, valt er straks weer wat te kiezen voor alle woningzoekenden.
De Nederlandse bevolking vergrijst in een rap tempo. Twintig jaar geleden was nog zo’n 21 procent van alle huishoudens 65 jaar of ouder, nu bijna 29 procent. Al in de jaren tachtig stelden wetenschappers dat deze vergrijzing een rem zou gaan zetten op de doorstroming op de woningmarkt. Dit komt doordat ouderenhuishoudens in de regel minder vaak (willen) verhuizen dan jongere huishoudens (zie figuur), wat onder meer komt door de doorgaans grotere gehechtheid aan de woning en de woonbuurt. De huizen waarin ouderenhuishoudens wonen, komen daardoor minder snel beschikbaar op de markt voor woningzoekenden.
Dat het koopwoningaanbod vandaag de dag steeds verder opdroogt, is dan ook eigenlijk niet meer dan logisch. In het tweede kwartaal van dit jaar stonden volgens de NVM slechts 22.500 huizen te koop; dit betekent dat bij minder dan 1 procent van alle koophuizen die we hebben een koopbordje stond (of hing). Een historisch dieptepunt. Het opdrogende aanbod is een van de kernproblemen van de huidige wooncrisis: de huizen die we hebben, komen niet of nauwelijks beschikbaar op de markt. En daar zijn die 2,3 miljoen ouderenhuishoudens die we nu hebben dus onbedoeld mede debet aan.
Dat ouderen weinig verhuizen is echter lang niet altijd een kwestie van niet willen, maar vaak ook van niet kunnen. Er is namelijk een aanzienlijke groep die wel wil verkassen, maar die dat toch niet doet omdat bijvoorbeeld geschikt aanbod ontbreekt op de gewenste plek. Als het alle oudere huiseigenaren met een verhuiswens zou lukken om te verhuizen, dan zou dit - op basis van cijfers uit 2018 - zo’n kwart miljoen koophuizen opleveren.
Omdat de potentiële winst zo fors is, is het eigenlijk opmerkelijk dat het bevorderen van de doorstroming onder ouderen de afgelopen jaren geen topprioriteit heeft gehad. Mensen leken zich haast drukker te maken over beleggers die huizen kopen van eigenaar-bewoners om ze vervolgens voor veel geld te verhuren. Terwijl dat fenomeen op landelijk niveau eigenlijk (met zo’n 8.000 transacties op een totaal van bijna 128.000 transacties in de tweede helft van 2019) relatief beperkt van omvang is.
Voor een goed functionerende woningmarkt met minder snel stijgende huizenprijzen is het essentieel dat ouderen die willen verhuizen, dit ook kunnen doen. Hiervoor moeten er veel meer huizen bijkomen die specifiek geschikt zijn voor ouderen. Volgens recente cijfers van het CBS zijn er in de eerste helft van 2021 zo’n 37.500 vergunningen afgegeven voor nieuw te bouwen huizen. Dat zijn er bijna 7.000 meer dan in diezelfde periode in 2020. Hoewel goed nieuws, is het te hopen dat die vergunningen uiteindelijk ook resulteren in een fors aantal extra ouderenwoningen. Want daar plukken uiteindelijk alle woningzoekenden de vruchten van.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.