Opinie
Zet gemeentefonds in tegen woningtekort
Door nieuwbouw financieel aantrekkelijker te maken voor gemeenten en hun burgers, kan de weerstand ertegen worden weggenomen. Hiervoor kan het gemeentefonds worden gebruikt. Nieuwbouw in de omgeving van bestaande woningen roept vaak weerstand op, omdat huiseigenaren het als een risico voor hun woonomgeving en de waarde van hun huis zien. Deze weerstand verklaart de stapeling van eisen die gemeenten aan nieuwbouw stellen.
Door nieuwbouw financieel aantrekkelijker te maken voor gemeenten en hun burgers, zal de weerstand afnemen. Voor de doorgang van nieuwbouwprojecten is instemming van de gemeente, die over het bestemmingsplan gaat, essentieel. Maar de gemeentepolitiek is het territorium van de nimby (‘not in my backyard’): de waakzame huizenbezitter die vóór voldoende betaalbare woonruimte is, zolang die maar niet in zijn of haar achtertuin wordt gebouwd.
Voor de meeste huizenbezitters is de eigen woning hun belangrijkste bezit. Dit zorgt bij hen voor een zeker wantrouwen tegenover alles wat een potentieel risico voor de waarde van dit bezit vormt. Huizenbezitters hebben in de gemeentepolitiek een dikke vinger in de pap: ze zijn goed voor twee derde van het electoraat en ze zijn politiek actiever dan huurders. Het gevolg is dat woningbouwprojecten lastig van de grond komen.
“De bouw wordt vertraagd door een stapel eisen van inwoners zoals esthetische en ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en parkeren”
Gemeenten hebben de taak om te zorgen voor de huisvesting van burgers, maar de bouw wordt vertraagd door een stapeling van eisen op gebieden als esthetische en ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en parkeren. Deze eisen zijn het gevolg van de voorkeuren van bestaande inwoners, die hun belangen zowel via de gemeentepolitiek als via inspraaktrajecten vertegenwoordigd zien. Dit is een van de verklaringen voor het nog altijd bescheiden aantal afgegeven bouwvergunningen. In 2020 bleef de teller steken op 67.000, wat nog niet in de buurt komt van de 100.000 woningen per jaar die tot 2030 nodig zijn om aan de woningbehoefte te voldoen.
Oplossing zou kunnen zijn om het Rijk meer zeggenschap te geven over bestemmingsplannen, maar daaraan kleven ook nadelen. Juist dankzij de betrokkenheid van aanwonenden, die een direct belang hebben bij een goed functionerend lokaal beleid, zijn gemeenten namelijk het beste in staat om beleid af te stemmen op lokale omstandigheden en op de wensen van de eigen bevolking. Maatwerk dus, dat het Rijk lastig kan leveren. Maar doordat in Nederland vooral bestaande huizenbezitters beslissen over de nieuwbouw, worden er minder woningen gebouwd dan nodig is om het woningtekort op te lossen.
Wat nog weinig aandacht heeft gekregen is de optie om rekening te houden met nieuwbouw in de verdeling van de middelen uit het gemeentefonds. Vanuit dit landelijke fonds ontvangen gemeenten het grootste deel van hun financiering. De verdeling is gebaseerd op een groot aantal parameters, zoals het aantal uitkeringsgerechtigden en de gemiddelde WOZ-waarde. Extra middelen toe kennen aan gemeenten met veel nieuwbouw prikkelt gemeenten en hun inwoners om meer vergunningen voor nieuwbouw af te geven. Zo kunnen gemeenten bijvoorbeeld investeren in een nieuw schoolgebouw of sportvelden, waar ook de bestaande bewoners van profiteren.
Als we vaart willen maken met de woningbouw, zullen we de inwoners van gemeenten waar kan worden gebouwd mee moeten krijgen. Hen via de gemeente een groter financieel belang geven bij de bouw van woningen is een belangrijke stap om te voorkomen dat nimby’s hun tanden zetten in de broodnodige plannen voor 100.000 woningen per jaar.
Eerder verschenen bij het Reformatorisch Dagblad.