Opinie
Huizen splitsen? Dat gaat deze wooncrisis niet oplossen
Het splitsen van woningen gaat deze wooncrisis niet oplossen. In theorie is veel mogelijk maar de bereidheid van huishoudens om in te schikken, schiet vermoedelijk tekort.
Tijdens Prinsjesdag maakte het demissionaire kabinet bekend dat het wederom, net als in 2019, 1 miljard euro beschikbaar stelt voor de bouw van extra nieuwbouwhuizen. Dat lijkt heel welkom op deze oververhitte woningmarkt, met zijn hoge huren in de vrijehuursector en hevige biedstrijd om die spaarzame huizen die wél te koop staan.
Voetnoot test
Toch wordt de laatste tijd steeds vaker tegen het bekende riedeltje ‘bouwen, bouwen, bouwen’ aangeschopt. Want hebben we al die nieuwe woningen wel echt nodig? En kunnen we deze wooncrisis niet beter te lijf gaan door de huizen die er al staan beter te benutten, bijvoorbeeld door huizen te splitsen?
“Twee derde heeft meer dan twee kamers per persoon”
Die gedachte is niet zo gek. Want de Nederlandse bevolking heeft nog nooit zo groot gewoond, zo rekent Platform31 ons voor. Gemiddeld wonen mensen - alleen of samen - op 65 vierkante meter[1] in huizen waar vroeger hele gezinnen woonden. Vooral ouderen wonen ruim, blijkt uit de woonenquête van het ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties: twee derde heeft méér dan twee kamers per persoon. Voor een samenwonend stel betekent dit dat het naast een slaap- en woonkamer drie extra kamers heeft. En hoewel de woningvoorraad in de meest gespannen woningmarktgebieden iets efficiënter wordt benut, woont ook daar alsnog 40 procent in een ruim jasje.
Als we al die ‘boventallige’ (maar vermoedelijk zelden leegstaande) zolders en kamers beter benutten, dan levert dit veel op. Zo kan het splitsen van naoorlogse niet-duurzame sociale huurwoningen de komende tien jaar 221.000 huizen opleveren volgens de architecten van adviesbureau KAW. En als we de huidige woningvoorraad beter benutten – onder meer door het splitsen van huizen te stimuleren en het toestaan van wonen in bijgebouwen zoals garages – dan vermindert de jaarlijkse nieuwbouwopgave met 20 tot 25 procent schat Platform31 in. Volgens adviesbureau Springco is het in theorie zelfs mogelijk om, met een beetje inschikken, maar liefst drie miljoen meer mensen een dak boven het hoofd te bieden binnen de huidige voorraad.
[1]Op 14 oktober 2022 maakte het CBS bekend dat de berekening van 65 vierkante meter woonoppervlakte per persoon niet klopt. De gemiddelde woonoppervlakte bedraagt 53 vierkante meter.
Maar hoeveel van die ruim wonende huishoudens willen daadwerkelijk afscheid nemen van hun zolder of bovenverdieping? Daarover wordt in die studies niet of nauwelijks gerept. Cijfers hierover ontbreken. Wel weten we of mensen zelf vinden dat ze al dan niet te groot wonen, wat een eerste indicatie kan geven van de bereidheid tot splitsen. En die lijkt niet gigantisch. Want het gros van de ruim wonende huishoudens vindt hun huis helemaal niet te groot (zie figuur). De meeste potentie lijkt nog te zitten bij de ouderen: bijna 14 procent vindt hun huis (vaak een rijtjeswoning of vrijstaand huis) zelf ook te groot.
Een andere indicatie dat het splitsen van huizen geen bakken aan nieuwe huizen zal gaan opleveren, is de toenemende populariteit van juist grotere huizen sinds de uitbraak van de coronapandemie. Waar voorheen de prijzen van appartementen het hardst stegen, stijgen sinds de crisis de prijzen van rijtjeswoningen en twee-onder-een-kappers beduidend sneller.
We moeten ons dus vooralsnog niet rijk rekenen. Op basis van historische vergelijkingen en subjectieve maatstaven over hoeveel ruimte mensen nodig hebben, lijkt veel mogelijk. Maar of we het huidige aantal woningsplitsingen – gemiddeld zijn dit er nu 3.000 – echt wezenlijk kunnen opkrikken, valt of staat met de vraag of insiders op de woningmarkt (mensen die al een huis hebben) willen inschikken. En ik vrees dat we daar niet al te veel van mogen verwachten.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws - Opinie.