Update
Inflatiemonitor Nederland februari 2022
Inflatie is terug van weg geweest en domineert momenteel het economische nieuws. Een sterke stijging van het algemene prijspeil holt de koopkracht van huishoudens uit wanneer inkomens niet meestijgen. De bedrijfswinsten kunnen ook worden geraakt wanneer productieprijsstijgingen niet kunnen worden doorberekend. In deze maandelijkse inflatiemonitor voor de Nederlandse economie geven we duiding aan de inflatiecijfers en presenteren we onze inflatieverwachtingen. Voor meer technische informatie verwijzen we naar de laatste paragraaf van deze publicatie.
Deze publicatie is verouderd. Bekijk de recentste editie.
Flashcijfers voor januari 2022
Het inflatiecijfer voor januari 2022 kwam volgens de Europese definitie uit op 7,6 procent. Dit blijkt uit een eerste raming (zogenoemde flashraming) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en betekent dat het gemiddelde prijspeil vorige maand 7,6 procent hoger lag dan een jaar geleden. Het inflatiecijfer in januari was iets hoger dan de 7,3 procent waar ons inflatiemodel op uit zou komen (zie bijlage 1). Dit is alleen de puur modelmatige uitkomst waarbij we nog geen rekening houden met de compensatie van de overheid door het verlagen van belasting op de energierekening en de halvering van het collegegeld.
Hoge energieprijzen
Wederom domineren hoge energieprijzen in januari van dit jaar het inflatiebeeld (zie tabel 1 en figuur 1). Ruim 60 procent van de totale inflatie wordt bepaald door hogere prijzen van olie, gas en elektriciteit (58,4 procent hoger dan een jaar geleden). De olieprijs lag in januari met gemiddeld 85 dollar per vat Brent zo’n tien dollar hoger dan de gemiddelde prijs in december en 30 dollar hoger dan een jaar geleden. Aan de pomp betalen consumenten momenteel ruim meer dan twee euro voor een liter Euro95.
Ook de gasprijs blijft onverminderd hoog. Hoewel de prijs (ICE Dutch TTF) in januari met gemiddeld 85 euro per megawattuur (MWh) aanzienlijk is gedaald ten opzichte van vorige maand (114 euro/MWh), ligt de prijs nog altijd ruim 400 procent hoger dan een jaar geleden (20 euro/MWh). Ook speelt mee dat een veel grotere groep consumenten met flexibele energiecontracten in januari is geconfronteerd met een hogere energierekening. Dit omdat energiemaatschappijen hun tarieven in de regel twee keer per jaar aanpassen, te weten in januari en in juli. Daarnaast zijn de kosten van elektriciteit gestegen. Deze wordt namelijk veelal opgewekt in gascentrales.
Compensatie
Een verzachtende factor is dat de overheid de hogere energierekening voor huishoudens in 2022 deels zal compenseren. Zij verhoogt de korting op de energierekening met 230 euro en verlaagt de belasting op elektriciteit. Door de lagere energiebelasting betaalt een huishouden met een gemiddeld energieverbruik op jaarbasis 400 euro minder, wat volgens berekeningen van De Nederlandsche Bank (DNB) de inflatiecijfers voor heel 2022 zal drukken met 0,8 procent. Dit betekent ook dat het inflatiecijfer voor januari zonder deze compensatie wellicht nog hoger zou zijn uitgekomen.
Voedselprijzen lopen ook rap op
De prijzen voor voedingsmiddelen zijn de afgelopen weken in rap tempo opgelopen. Prijsverhogingen worden categorie voor categorie doorgevoerd. Vorig jaar november steeg de koffieprijs op maandbasis het hardst. In december zagen we hogere prijzen voor boter, margarine en oliën. In januari 2022 steeg de prijs van bier ten opzichte van december 2021 het hardst. Kijkend naar de sterk gestegen grondstof-, verpakkings-, transport- en personeelskosten volgen andere productcategorieën zoals brood, koek, chocolade en frisdrank de komende weken ongetwijfeld en loopt de gemiddelde prijsstijging in voedingsmiddelen naar verwachting verder op.
Wanneer we een wat langere periode beschouwen, dan zien we dat de supermarktprijzen in januari ongeveer 4 procent hoger lagen dan het jaar ervoor. Boter en margarine zijn met 12 procent het hardst in prijs gestegen (zie Tabel 2).
Nederlandse inflatie in internationaal perspectief
De inflatie in de eurozone kwam in januari uit op 5,1 procent en is daarmee een stuk lager dan in Nederland. Deels komt dit doordat gas een relatief groot gewicht in het Nederlandse consumptiemandje heeft (zie figuur 3). Een groot deel van de energiemix in Nederland draait immers op gas, omdat Nederland zelf decennialang enorme hoeveelheden aardgas heeft gewonnen. Dit in tegenstelling tot veel andere landen in Europa.
Ook krijgen consumenten in Nederland stevigere energie- en gasprijsstijgingen voor hun kiezen dan die in andere landen uit de eurozone (zie figuur 4). Nederlandse consumenten worden sowieso dubbel geraakt want voor de opwekking van elektriciteit wenden we ons relatief vaak tot gas. Wat ook kan meespelen is dat huishoudens slechts op een enkele manier door de overheid worden gecompenseerd voor de gestegen energieprijzen. In de meeste Europese landen zijn veel meer maatregelen genomen en worden bijvoorbeeld de kwetsbare huishoudens extra beschermd.
Inflatieverwachtingen
We verwachten dat de inflatie voor heel 2022 uitkomt op 4,2 procent (was 3,8 procent). Dit hogere cijfer komt door de hoger dan verwachte realisatie in januari en doordat we onze olieprijsverwachting naar boven hebben bijgesteld. Er is een fundamentele disbalans op de oliemarkt en het conflict rond Rusland/Oekraïne zorgt voor opwaartse risico’s voor de olieprijs (zie hier het meest recente rapport van onze energie-analist Ryan Fitzmaurice). Ook blijven de gasprijzen en stroomprijzen de komende tijd naar verwachting nog aan de hoge kant. Uiteindelijk verwachten we dat de inflatie tot de zomer boven de 5 procent zal schommelen. In de tweede helft van het jaar valt het effect van de hoge energieprijzen geleidelijk weg. Inflatie wordt immers uitgedrukt als jaar-op-jaarverandering, dus zelfs als de olie- en gasprijzen op eenzelfde niveau blijven, is de bijdrage aan de inflatie op een gegeven moment nul.
We voorzien echter niet dat de inflatie in de tweede helft van 2022 volledig zal instorten. Belangrijkste reden is dat ondernemers steeds meer druk ervaren om de aanblijvend hogere energie-, materiaal-, transport- en productiekosten door te berekenen in hun afzetprijzen. In onze inflatiemodellen zit er een vertraging van zo’n tien maanden in de doorvertaling van hogere inputprijzen naar hogere consumentenprijzen. We zien, zoals eerder genoemd, opwaartse druk op de supermarktprijzen en verwachten dat dit de komende maanden zal doorzetten.
Loonstijgingen
Naast hogere kosten door duurdere grondstoffen, transport en energie nemen ook de lonen dit jaar toe, in reactie op de hoge inflatie en de zeer krappe arbeidsmarkt. Dit stuwt de totale productiekosten voor bedrijven verder op. We verwachten voor 2022 een gemiddelde groei van de cao-lonen (plus bonussen) van tussen de 2,7 tot 3,1 procent. Tot slot wordt de bevriezing van de huren in de sociale sector per 1 juli losgelaten en we gaan momenteel niet uit van een nieuwe bevriezing ervan. Dit zorgt naar schatting voor een opwaarts effect van 0,2 procentpunt. Daarnaast zullen studenten per 1 september weer het normale collegegeld moeten betalen (nu is dat de helft). Dit zorgt in tweede helft van 2022 nog eens voor een extra 0,3 procentpunt inflatie . Voor 2023 komen we uit op een inflatie van 2,5 procent (figuur 5).
Bijlage: technische toelichting en definities
Inflatie is een aanhoudende stijging van het gemiddelde prijspeil. Hierbij kan het gaan om allerlei verschillende prijzen. Ondernemers zullen bij inflatie vooral denken aan de kosten voor verbruik tijdens het productieproces, invoerprijzen of groothandelsprijzen. In de volksmond heeft inflatie vooral betrekking op een aanhoudende stijging van de consumentenprijzen en daar kijken we in deze publicatie naar. Om de ontwikkeling van de consumentenprijzen te meten, bestaan twee indices: de consumentenprijsindex (CPI) en de geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Deze indices zijn gebaseerd op de gewogen prijsontwikkeling van een mandje van producten en diensten dat betrekking heeft op een gemiddeld uitgavenpatroon.
De eerste index meet uitsluitend de uitgaven van Nederlanders, zowel binnen als buiten onze landsgrenzen. De HICP meet daarentegen de uitgaven van Nederlanders en buitenlanders binnen Nederland, en is ontwikkeld zodat consumentenprijsindices binnen de Europese Unie gemakkelijker met elkaar zijn te vergelijken. Dit omdat de berekeningsmethoden van nationale CPI-cijfers ook weer van elkaar verschillen. Verder wijken ook de mandjes van goederen en diensten waarop de HICP en de Nederlandse CPI zijn gebaseerd van elkaar af. Zo valt de toegerekende huur eigen woning buiten de HICP, maar juist binnen de CPI.
In deze publicatie kijken we naar de ontwikkeling van de HICP. Deze definitie sluit aan bij de officiële ramingen van RaboResearch en het is ook de indicator waar de Europese Centrale Bank (ECB) naar kijkt.
De maandelijkse inflatievoorspellingen zijn gebaseerd op een drievergelijkingenstelsel van RaboResearch. Voor meer toelichting verwijzen we naar Erken en De Groot (2021).