Opinie
Prinsjesdag in mei?
In de Voorjaarsnota van dit jaar gaat de begroting flink op de schop. Dat daarbij ook wordt bezuinigd op het Nationaal Groeifonds is een misser.
De derde dinsdag van september is hét moment van het jaar waarop het kabinet de overheidsbegroting feestelijk presenteert. Inclusief troonrede en hoedjes. De Voorjaarsnota is dan het moment van kleine bijstellingen. Logisch dat hier minder aandacht voor is.
Dit jaar is alles anders. De oorlog in Oekraïne, de torenhoge inflatie én een herziening van de spaartaks zorgen ervoor dat de begroting in de Voorjaarsnota flink op de schop gaat. Bovendien gaat het niet alleen om wijzigingen in het lopende jaar, maar bevat de Voorjaarsnota dit keer óók een vooruitblik op verwachte wijzigingen in toekomstige jaren. Een soort blauwdruk dus, die uiteindelijk in de Miljoennota voor Prinsjesdag verder wordt uitgewerkt.
In de plannen bezuinigt het kabinet ook op het Nationaal Groeifonds en daarmee begaat het een grote misser. Door te bezuinigen op innovatie, bezuinigen we ons arm. We hebben eerder al doorgerekend dat de oorspronkelijke kabinetsplannen om meer te investeren in onderwijs, kennis en innovatie op lange termijn juist voor een 5 procent hoger welvaartsniveau zorgen.
Bezuinigen op het Groeifonds is daarom schadelijker dan de staatsschuld verder op laten lopen. Een toenemende staatsschuld bij een stijgende rente klinkt misschien riskant, maar hoeft dat niet per se te zijn. Coen Teulings, voormalig directeur van het CPB, beargumenteerde al dat zolang de rente op Nederlands staatsschuldpapier lager is dan de nominale economische groei, een hogere schuld niets kost maar de staatskas juist geld oplevert. En hoewel het begrotingstekort de Europese norm van 3 procent wel overschrijdt, blijft de staatsschuld nog binnen de perken.
Innovatie is ook een manier om de arbeidskrapte het hoofd te bieden. Personeelsgebrek vormt een grote belemmering voor zowel commerciële bedrijven als publieke voorzieningen zoals zorg en onderwijs. En toezicht op verkeerstunnels, zoals we onlangs hebben ervaren. De huidige extreme arbeidskrapte is deels een tijdelijk fenomeen, onder meer vanwege de inhaalvraag na corona en een historisch laag aantal faillissementen. Maar ook in de verdere toekomst verwachten we geen ruime arbeidsmarkt. Na 2026 zal het arbeidsaanbod namelijk structureel teruglopen door de vergrijzing en ontgroening.
Werkgevers weten dat. Het is dan ook niet verrassend dat zij opnieuw pleiten voor meer arbeidsmigranten. Die zouden dan bijvoorbeeld uit Noord-Afrika kunnen komen. Huisvesting is daarbij wel een uitdaging. Want er zijn genoeg starters, statushouders en alleenstaande ouderen die staan te springen om een eenvoudige en betaalbare maar kwalitatief goede woning.
Een robot heeft geen woning nodig. En zorgt voor capaciteitsverhoging en een betere concurrentiepositie. Waren we vroeger bang dat robots onze banen zouden stelen, tegenwoordig hebben we alle redenen om ze met open armen te ontvangen. Het is gelukkig nog geen Prinsjesdag. Hopelijk is er in de definitieve plannen wél ruim baan voor de ontwikkeling van kennis en innovatie.
Verschenen in het Reformatorisch Dagblad