Opinie
Ook een ‘risicovrije’ betaalbank heeft nog steeds risico’s
Een betaalbank heeft nog steeds risico’s. Een betaalrekening bij zo’n bank is een stuk duurder dan wat u nu gewend bent. En een betaalbank financiert geen economische activiteit. Wat is de toegevoegde waarde dan?
Een betaalbank heeft nog steeds risico’s. Een betaalrekening bij zo’n bank is een stuk duurder dan wat u nu gewend bent. En een betaalbank financiert geen economische activiteit. Wat is de toegevoegde waarde dan?
Als de financiële crisis ons één les heeft geleerd dan is het wel dat banken risicovol zijn. Na de crisis is er daarom regelmatig voor gepleit dat banken risicovolle taken moeten afsplitsen. Zij zouden zich voortaan moeten richten op het zogeheten ‘nutsbankieren’. Dat zou in vergelijking met al die riskante transacties op de financiële markten ’veel veiliger zijn.
Bankieren is helaas zelfs in zijn meest simpele vorm risicovol. Aan het uitlenen van geld kleeft namelijk altijd het risico dat de lener het geleende geld niet terugbetaalt (kredietrisico). En de meeste klanten willen altijd over hun variabel rentende spaargeld kunnen beschikken, maar als zij een woning willen kopen hebben zij het liefst een dertigjarige hypothecaire lening met een rente die tien jaar of langer vaststaat (liquiditeits- en renterisico). Banken brengen deze wensen bij elkaar. Daaruit volgen dan wel risico’s. Zie hier de bron van de kwetsbaarheid van banken. Het is een uitvloeisel van een belangrijke maatschappelijke functie die banken uitoefenen. Overigens valt het echte risico voor spaarders wel mee. Spaargeld wordt namelijk gedekt door een depositogarantiestelsel. Zo lang u minder dan honderdduizend euro bij uw bank heeft staan loopt u geen risico. Heeft u meer, en wilt u geen risico lopen, dan kunt u uw geld over meer banken spreiden.
Toch zijn er mensen die graag een volledig veilige bank willen oprichten. Zo’n bank, aangeduid als betaalbank of depositobank, biedt haar klanten betaalrekeningen aan maar verstrekt geen leningen. Al het geld van klanten wordt gestald bij de centrale bank. Veiliger kan het niet. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), die op 17 januari haar langverwachte rapport over geldschepping het licht deed zien, vindt dit dan ook de moeite waard om nader te onderzoeken. De vragen die rijzen zijn echter hoe veilig zo’n bank is en welke toegevoegde waarde zij biedt ten opzichte van een reguliere bank.
Een betaalbank loopt geen krediet- of liquiditeitsrisico. Haar bezittingen bij de centrale bank zijn honderd procent liquide en een centrale bank kan altijd aan haar verplichtingen voldoen. Het is zo veilig als een bankbiljet, zogezegd. Zonder deze risico’s is een betaalbank een stuk veiliger dan een gewone bank. Toch heb ik slecht nieuws voor u: volledig veilig bankieren bestaat helaas ook hier niet. Want zoals iedere bank loopt ook deze bank operationeel risico. Daarmee wordt gedoeld op het feit dat er zaken kunnen misgaan in de uitvoering. Computersystemen kunnen worden gehackt, mensen kunnen fouten maken of zelfs frauderen, gebouwen kunnen in brand vliegen.
Verder moet ook een betaalbank kosten maken. Er moet een kantoor zijn met computersystemen. Die moeten worden onderhouden en beveiligd. Ook deze bank zal een poortwachtersfunctie moeten vervullen om illegale transacties op te sporen. Dit alles vergt personeel dat moet worden betaald. Waarschijnlijk zullen de vermogensverschaffers ook een rendement willen. De kosten zijn al met al duidelijk, maar de baten zijn dat niet. Want reserves bij de centrale bank renderen in het algemeen niet of nauwelijks. Zij hebben tegenwoordig zelfs een negatief rendement. Dit betekent dus dat de baten van de betaalbank vooral zullen bestaan uit de bijdragen die klanten betalen voor het aanhouden van een rekening. Bij een gewone bank worden deze kosten nog voor een groot deel gedragen door het rendement op de andere activiteiten. Maar die heeft een betaalbank dus niet. Een rekening bij de betaalbank kon wel eens een behoorlijk duur product worden. Veiligheid heeft ook een prijs.
Het betalingsverkeer in ons land is nu al vrijwel perfect. Snel, goedkoop, vrijwel altijd beschikbaar en zeer robuust. Maar de WRR heeft gelijk als zij stelt dat het een goed idee is om nog eens goed te kijken naar de toegevoegde waarde van een betaalbank voor het Nederlandse bankwezen. Dat kan nooit kwaad, misschien is er inderdaad vraag naar. Maar ik heb geen al te hoge verwachtingen. Al is het alleen maar omdat een betaalbank geen enkele bijdrage levert aan het financieren van economische activiteiten. En dat is toch echt een bancaire kerntaak.
Verschenen in Nederlands Dagblad, 23 januari 2019