Onderzoek
Pensioenfantasie
Hagelslag heeft minimaal 32% cacao. Bevat het minder cacao, dan mag de fabrikant de naam hagelslag namelijk niet gebruiken, maar heet het cacaofantasie. Waren pensioenregelingen maar zo duidelijk. Daar valt helaas vaak geen chocolade van te maken.
Als ik hagelslag op mijn boterham strooi, dan weet ik dat daar minimaal 32% cacao in zit. Bevat het minder cacao, dan mag de fabrikant de naam hagelslag namelijk niet gebruiken, maar heet het cacaofantasie. Waren pensioenregelingen maar zo duidelijk. Daar valt helaas vaak geen chocolade van te maken.
Wist u dat de pensioenopbouw in de ene regeling tot wel tien keer hoger is dan in de andere regeling? Pensioen is primair een zaak van werkgevers en werknemers en wordt per onderneming, bedrijfstak of beroepsgroep vastgesteld. De kwaliteit van de regelingen varieert daardoor enorm. Niet alleen de hoogte van de opbouw, maar bijvoorbeeld ook of de regeling een nabestaandenpensioen bevat. Werknemers die denken een goed pensioen op te bouwen realiseren zich niet dat dit soms flink kan tegenvallen. Een regeling met een opbouw die zo karig is dat je er op je oude dag nauwelijks een boterham mee kunt beleggen mag gewoon pensioen heten.
Het is daarom goed nieuws dat onlangs de eerste ranking van pensioenregelingen verscheen. Het Nederlandse onderzoeksbureau The Pension Ratings Agency (TPRA) analyseerde en rangschikte 199 regelingen van pensioenfondsen. De beste regelingen krijgen van TPRA vijf diamanten, de minst goede maar één.
De ranglijst laat grote verschillen zien, uiteraard tussen, maar ook binnen bedrijfstakken. De regelingen van de pensioenfondsen voor de overheid, de zorg, de bouw, de grote banken en verzekeraars zijn behoorlijk royaal, met een gemiddelde score van vier diamanten. Maar kappers, binnenvaartschippers, fysiotherapeuten, dierenartsen en openbare apothekers moeten het doen met één of hooguit anderhalf diamantje. Binnen de industrie en de transportsector zijn er duidelijke verschillen tussen deelsectoren. Zo scoren de regelingen van chemiebedrijven meestal beter dan die van meubel-, textiel- en kledingfabrikanten. Opvallend zijn ook de verschillen tussen vergelijkbare bedrijven binnen sommige branches: de ene bierproducent of luchtvaartmaatschappij is duidelijk de andere niet.
Een belangrijke kanttekening is dat de ranglijst het prijskaartje van de regeling niet meeweegt. In de betere regelingen bedraagt de pensioenpremie al snel een kwart van de loonsom. De meeste werknemers realiseren zich niet dat ze in dat geval feitelijk één dag in de week voor hun pensioen werken. Dit is grotendeels onzichtbaar omdat de werkgever meestal minstens de helft van de premie betaalt. Een lagere pensioenopbouw is doorgaans goedkoper, maar een te lage pensioenopbouw heeft niet alleen gevolgen voor de werknemer, maar ook voor de overheidsbegroting. Want wie nauwelijks pensioen opbouwt, zal op zijn oude dag waarschijnlijk een groter beroep doen op huur- of zorgtoeslag. De lijst is overigens ook verre van compleet, want volledig beschikbare premieregelingen - gangbaar in de ICT en de flexbranche - zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij deze regelingen is de variatie nog groter, waarvan een deel vermoedelijk nog geen halve diamant waard is.
Je kunt je afvragen waarom de overheid niet, net als bij hagelslag, minimumeisen stelt aan de ingrediënten van een pensioenregeling. We kennen in Nederland wel een minimumloon, maar geen minimum voor het uitgestelde loon dat pensioen feitelijk is. Terwijl er wél een bovengrens is voor de pensioenopbouw, omdat deze maar tot een bepaald inkomen (momenteel €103.317) fiscaal gefaciliteerd wordt. Aan die bovengrens wordt mogelijk nog verder gesleuteld. Uit de CPB-doorrekening van de verkiezingsprogramma’s bleek namelijk dat veel politieke partijen overwegen de pensioenopbouw over het salaris boven anderhalf tot twee keer modaal niet meer fiscaal te faciliteren. Over een ondergrens is men minder eensgezind. Zo verschillen politieke partijen fundamenteel van mening over de vraag of zelfstandigen verplicht moeten worden om te sparen voor pensioen. En over de kwaliteit van bestaande regelingen blijft het oorverdovend stil. Zolang de politiek geen kwaliteitseisen stelt, zullen sommige werknemers het dus moeten doen met een regeling die nauwelijks pensioen mag heten en meer lijkt op pensioenfantasie.
Verschenen in het Reformatorisch Dagblad, 5 augustus 2017