Opinie
Meteoronomie
Voor hun voorspellingen zouden economen graag net als meteorologen beschikking hebben over meer real time data. Zullen de woningmarktcijfers over januari – nu nog niet beschikbaar – onze verwachting ondersteunen dat de huizenprijsstijging in 2019 afzwakt?
Vaak kijk ik bij het NOS-journaal met een mengeling van bewondering en lichte jaloezie naar Willemijn Hoebert en Gerrit Hiemstra. Hoe weten de weervrouwen en -mannen het toch elke keer zo exact te voorspellen? Dat in de nacht van dinsdag op woensdag een koudefront het land zal binnendrijven, bijvoorbeeld, met een kanteling van het weer en witte daken tot gevolg. Die precisie doen wij economen hen niet na. Een vergelijking die vaker wordt gemaakt.
Nu hebben meteorologen ook wel een paar factoren mee. Ten eerste hebben ze toegang tot een enorme hoeveelheid real time meetpunten. Op ontelbare plaatsen op en boven de aardbol staat en zweeft apparatuur die op elk moment van de dag de exacte luchtdruk, -vochtigheid, -temperatuur en wat al niet meer doorgeeft aan de rekenkamers van het KNMI. Economen moeten het nog altijd vooral doen met gegevens achteraf. Zo werd pas vorige week bekend dat de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 2018 met 0,5 procent is gegroeid ten opzichte van het kwartaal daarvoor. Bovendien worden bbp-cijfers regelmatig op een later moment nog eens grondig herzien. Ten tweede geldt de voorspelkracht van meteorologen maar over een paar weken in de toekomst. Van economen wordt echter verwacht dat ze een paar jaar vooruitkijken. Ten derde reageren weer en klimaat met vertraging op het menselijk handelen. Voor economische uitkomsten daarentegen is het –nog altijd moeilijk voorspelbare- menselijk gedrag op elk moment bepalend. Weliswaar bieden enquêtes enige uitkomst, met vragen aan consumenten en bedrijven over hun vertrouwen in de nabije toekomst. Maar ook die komen met vertraging binnen en zijn aan interpretatie onderhevig. En enquêtes zijn ook al niet altijd even betrouwbaar; denk bijvoorbeeld aan verkiezingspeilingen.
Ondanks de gebreken van de data waarmee we het moeten doen, hechten economen groot belang aan metingen als input voor hun voorspellingen. Zo kijken we met interesse uit naar de nieuwste CBS-cijfers over de ontwikkeling van de huizenprijzen en –verkopen in januari. Ondersteunen deze onze verwachting dat de huizenprijsstijging in 2019 afzwakt? Het CBS heeft de publicatie van deze cijfers echter met een week uitgesteld, vermoedelijk vanwege veranderingen in de registratie bij het Kadaster. De cijfers over één maand in het verleden veranderen waarschijnlijk niet onze visie op de woningmarkt voor 2019, die wij in ons Kwartaalbericht Woningmarkt beschrijven. Maar jammer is het wel, dat we het zonder deze meting moeten doen.
Er zijn ook andere data die we in het Kwartaalbericht onder de loep nemen. Want hoe energiezuinig zijn de Nederlandse woningen eigenlijk? Een relevante vraag in het licht van de verduurzamingsopgave die we ons in Nederland hebben gesteld om klimaatverandering te beperken. Energielabels geven hiervan een goede inschatting. Weliswaar is ook hier de meting niet compleet: in 2018 had minder dan de helft van de Nederlandse woningen een definitief energielabel. Toch geven de beschikbare data een indicatie van in welke gemeenten de verduurzamingsopgave het grootst zal zijn. En ontbreekt het aan een energielabel, dan kunnen we altijd nog hopen op winterweer. Dat geeft immers ook een indicatie: verdwijnt bij vorst de witte rijp snel van de pannen, dan is het dak waarschijnlijk niet goed geïsoleerd. Ik ben benieuwd wat het KNMI voor de volgende winter voorspelt…