Opinie
Vooruitzien in plaats van vooruitschuiven
De huidige problemen met stikstof, CO2 en tekorten aan leraren en verpleegkundigen komen niet als een verrassing. De problemen waren te voorzien en vragen om duidelijke beleidskeuzes met een langetermijnvisie.
We lijken van de ene crisis in de andere te rollen: van woningnood en personeelstekorten tot het actuele stikstofprobleem. Bouwprojecten zijn acuut stilgelegd. Boeren, bouwvakkers en baggeraars zien hun broodwinning bedreigd worden en laten luidkeels van zich horen. Leraren dreigen met een landelijke staking op 6 november. En voor het eerst in de geschiedenis zal op 20 november het ziekenhuispersoneel in het hele land staken. Wat is er aan de hand?
Er heeft geen vulkaanuitbarsting of andere catastrofe plaatsgevonden, die plotsklaps onze woningvoorraad of beroepsbevolking heeft gedecimeerd en voor extra vervuiling zorgde. Nee, onze catastrofe is er een die zich in slow motion afspeelt: de ramp van halfslachtig beleid. De problemen waar we mee worden geconfronteerd, zijn namelijk niet nieuw.
Zo was ruim tien jaar geleden, in 2008, de uitstoot van stikstof al onderwerp van discussie. De door het kabinet-Rutte I in 2011 gelanceerde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) bleek echter juridisch niet houdbaar. De Raad van State, de hoogste rechtsprekende instantie bij geschillen tussen burger en overheid, zette dit voorjaar een dikke rode streep door het PAS-programma. Een déjà-vu gevoel bekruipt me, want ook bij het CO2-dossier speelt de rechtspraak een belangrijke rol. Die stelde in 2015 de stichting Urgenda in het gelijk: de Nederlandse overheid doet onvoldoende om haar burgers te beschermen tegen klimaatverandering. Inmiddels ligt de klimaatzaak bij de Hoge Raad, die op 20 december een eindoordeel velt.
Toegegeven, de discussie rond milieu en klimaat is vaak complex en abstract waardoor de urgentie niet door iedereen wordt gevoeld en rekenmodellen soms worden gewantrouwd. Daarmee wordt het maken van beleid niet makkelijker. Op andere beleidsterreinen is de problematiek echter veel tastbaarder. We weten al decennia dat onze bevolking groeit en vergrijst. En dat het woningtekort oploopt. Vooral in het middeldure huursegment schiet het aanbod tekort, zo schrijven mijn collega’s al sinds jaar en dag. Om dat te veranderen is extra geld niet genoeg; er is ook meer ‘plancapaciteit’ nodig bij gemeenten en verdere hervorming van de woningmarkt, zoals betere verdeelregels voor sociale huurwoningen.
Ook de personeelstekorten in het basisonderwijs en de zorg waren te voorzien. Er is bij de geboorte van een kind immers nog precies vier jaar tijd om de bijbehorende docent op te leiden. Of te behouden. Want duizenden docenten zijn voortijdig uitgestroomd, mede dankzij een riante bovenwettelijke werkloosheidsuitkering.
De vergrijzing leidt tot een stijging van de vraag naar zorgpersoneel. Bij gebrek hieraan stijgt de werkdruk. Ook hier is ‘geld erbij’ niet genoeg. Het is juist belangrijk om de stijging van de zorguitgaven af te remmen, bijvoorbeeld door digitalisering en vereenvoudiging van administratieve processen en door stevig in te zetten op preventie. Het preventieakkoord is echter veel te mager en het vergoedingenstelsel is nog altijd gebaseerd op het behandelen in plaats van het voorkómen van aandoeningen.
Al deze dossiers vragen wel om duidelijke beleidskeuzes, waarbij politici verder moeten kijken dan de eigen ambtstermijn lang is: vooruitzien in plaats van vooruitschuiven.
Verschenen in het Reformatorisch Dagblad, 26 oktober 2019