Update
“Voedsel blijft structureel duurder dan voor de energiecrisis”
De prijzen van landbouwgrondstoffen blijven ook volgend jaar grillig. De energiecrisis, recessies in verschillende landen, veranderende weersomstandigheden in oogstgebieden, de oorlog in Oekraïne, het zijn allemaal factoren die vraag en aanbod van deze grondstoffen flink beïnvloeden. Sommige van deze zogeheten agri-commodities gaan in 2023 naar verwachting zelfs in prijs dalen, zoals koffie, cacao en oliezaden. Dat valt te lezen in ons recent verschenen rapport Agri Commodity Markets Research Outlook 2023: Tightening the Belt. Maar daar is niet mee gezegd dat de consument ook lagere prijzen op het supermarktschap zal zien. Senior-analist Consumer Foods Sebastiaan Schreijen van RaboResearch geeft enige duiding. “Voedsel blijft structureel duurder dan voor alle crises.”
Tussen de landbouwgrondstofprijzen en de uiteindelijke voedselprijzen die de consument in de supermarkt moet betalen, zitten nogal wat stappen, licht Schreijen toe. “En iedere stap heeft weer zijn eigen dynamiek en eigen strategieën van de betreffende spelers. Dus het is heel moeilijk om te zeggen wat de ontwikkeling van de grondstofprijzen betekent voor de consumentenprijs op het supermarktschap. Wat wij in onze deze week verschenen ACMR Outlook schrijven over de prijzen van landbouwgrondstoffen gaat over de wereldmarktprijzen, dus de prijzen op de spotmarkt of de futures-markt die vaak in Amerikaanse dollars zijn. Voedselproducenten kopen echter veelal in op contractbasis en in euro’s. Veranderingen in landbouwgrondstofprijzen komen dus met een bepaalde vertraging en gedempt bij de voedselproducenten aan. Dat kun je vergelijken met je energiecontract thuis. Zolang jouw energiecontract nog doorloopt, merk je de immense gasprijsstijgingen niet in je portemonnee. Dat verandert echter als je contract afloopt.”
Aandeel in de totale kosten
Vervolgens hangt de doorwerking van die grondstofprijzen weer af van wat voor soort producent je bent, gaat de analist verder. “Bij een bierbrouwer bepalen de landbouwgrondstofprijzen bijvoorbeeld maar rond de 10 procent van de totale kostenbasis. De prijzen van blik, aluminium of glas zijn bij zo’n brouwerij misschien nog wel belangrijker. Maar bij een kaasfabrikant, vleesfabrikant of notenhandelaar kan het aandeel van de agri-commodities in de totale kosten snel flink oplopen.”
Verder hebben ook voedselproducenten hun energiekosten natuurlijk hard zien groeien. Schreijen: “Die energie is voor producenten nu een grote kostenpost, waar dat eerder niet zo was. Bij een bakker bepaalde het energieverbruik voor de gascrisis zo’n 2 tot 3 procent van de totale kosten, maar de afgelopen maanden was dat soms wel tien keer zoveel. En die hogere energieprijzen komen ook terug in allerlei tussenproducten, halffabricaten, zoals aluminium, glas en karton. Graan tot meel malen is bijvoorbeeld een energie-intensief proces, net als het crushen van sojabonen of suiker halen uit suikerbieten. Dus de hoge energieprijzen laten ook op deze manier de inputkosten van de producent stijgen.”
Retailer duwt terug
De producent wil deze kosten vervolgens doorberekenen aan de retailer en die duwt dat aanvankelijk weer terug, legt Schreijen uit. “Zo’n voedselproducent ervaart al zo’n drie tot negen maanden hogere kosten en mag pas dan - misschien – zijn prijzen verhogen. We zitten nog steeds midden in dit proces, omdat er nog altijd producenten in de keten zitten waarvan leverings- of energiecontracten nu pas aflopen. De kosten gaan voor veel partijen dus nog steeds omhoog, ondanks dat sommige wereldmarktprijzen dalen.”
Snijden in de kosten of doorberekenen?
Als de producent zich uiteindelijk geconfronteerd ziet met hogere inkoopkosten, moet hij zich af gaan vragen of hij ergens op kosten kan besparen of dat hij deze hogere kosten dus daadwerkelijk gaat doorberekenen aan zijn afnemers. Schreijen: “En dan is het weer afhankelijk van je onderhandelingspositie. Hoe sterk sta je in de keten? Ben je een merkbedrijf met een fantastische propositie, dan is het doorvoeren van prijsverhogingen iets gemakkelijker. Of ben je een van de vele leveranciers van dat product en zegt de supermarkt doodleuk: voor jou tien anderen? Navraag bij producenten leert dat zij hun verkoopprijzen naar de retail de komende maanden met gemiddeld zo’n 10 tot 20 procent moeten verhogen – bovenop de prijsstijgingen die we al hebben gezien – om de gestegen kosten het hoofd te bieden. Met uitschieters op sommige producten van wel 50 procent.”
Niet meteen vertaald naar hogere schapprijzen
En dan zijn we bij de supermarkt die vervolgens voor de keuze staat om de prijsstijging wel of niet door te voeren voor de consument. “Het feit dat er nog steeds vier croissantjes voor één euro in de supermarkt liggen, laat wel zien dat niet alle kostenstijgingen meteen worden vertaald naar hogere schapprijzen. En in dat croissantje komen nota bene de boter-, de gas- en de graanprijs samen. Men zal ook nadrukkelijker kijken naar de kostenkant om een deel van die prijsverhogingen voor consumenten te voorkomen. Aan de andere kant ziet ook de retailer zich geconfronteerd met hogere energiekosten, met name van diesel, oplopende personeelslasten en hogere huurkosten – de huren zijn vaak gekoppeld aan de consumentenprijsinflatie, dus dan gaat het hard. Dus als wij in onze voorspellingen van de landbouwgrondstoffenprijzen zeggen dat sommige ervan volgend jaar in prijs kunnen dalen, kun je dat niet één-op-één vertalen naar een beweging in de richting van lagere voedselprijzen in de supermarkt. Het zal ongetwijfeld wel een belangrijk element vormen in de prijsonderhandelingen tussen voedselproducenten en foodretailers.”
Huismerken populairder
Nederlandse consumenten hebben nu driekwart jaar te maken met de enorm gestegen voedselprijzen. Hoe reageren zij hierop? Schreijen: “Zoals ik het altijd uitleg: waar consumenten normaal elke week voor zeg 100 euro boodschappen deden, kosten diezelfde boodschappen nu 112 euro. Vervolgens gaan ze op allerlei mogelijke manieren proberen om van die 112 weer 100 te maken, voor zover dat kan. Ze gaan downtraden, op zoek naar goedkopere alternatieven voor bepaalde producten. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze meer op promoties gaan letten. Dat ze dus wellicht ook naar andere supermarkten gaan als daar iets in de aanbieding is. Of dat ze vaker huismerken kopen waar ze normaliter voor een A-merk gingen. Of varkens- of kippenvlees in plaats van het veel duurdere rundvlees. Daarnaast zie je dat consumenten voor bulkverpakkingen kiezen met een lagere kiloprijs of mínder producten kopen. Dus we kopen minder en we kopen goedkopere varianten.”
Maar consumenten kunnen ook voor andere kanalen of winkels kiezen om te besparen op hun voedingsuitgaven. “We zien steeds meer mensen uitwijken naar discounters als de Dirk, Boni, Aldi en de Lidl. Tegelijkertijd downtraden consumenten ook vanuit bijvoorbeeld de speciaalzaak naar de supermarkt. Of ze kiezen ervoor om hun verjaardag niet in de horeca te vieren, maar thuis, en vervolgens in de supermarkt hun bier en borrelnootjes te kopen. Er gebeurt ook in supermarktland dus een heleboel tegelijkertijd.”
Historische prijsstijgingen
De RaboResearch-analist verwacht dat voedsel structureel duurder blijft dan voor de coronapandemie en de daarop volgende energiecrisis en oorlog. “Door de geopolitieke spanningen en oplopende input- en financieringskosten zien we dat het oude adagium ‘de beste remedie tegen hoge prijzen is hoge prijzen’ momenteel geen opgeld doet. Waar je zou verwachten dat de hogere prijzen meer aanbod losmaken en hierdoor de prijzen zakken, gebeurt dat niet. Daardoor liggen de belangrijkste agri-commodityprijzen nog steeds zo’n 50 procent boven het prijsniveau van 2019. Voor energieprijzen is dat al snel een factor 4 tot 5. In veel van die kostenstijgingen zit een structurele component. Bijvoorbeeld omdat we niet snel zullen terugschakelen naar Russisch gas. Ook stijgende personeelskosten zijn over het algemeen niet gemakkelijk weer terug te draaien. We zullen als consument dus moeten wennen aan de hogere voedselprijzen.”