Opinie
Cultuursector in de knel: meer dan een maatschappelijk probleem alleen
Tachtig procent van de poppodia en festivals verwacht op korte termijn in de financiële problemen te komen. Maar wat is eigenlijk het maatschappelijke en economische belang om onze cultuursector in leven te houden? Lees het in deze column.
We mogen weer! Na twee jaar van bijna volledige stilstand door corona heb ik met mijn indie-popband (Overdwars) dit jaar eindelijk weer kunnen optreden. De vraag is echter: hoe lang nog?
Mijn oog viel recent op een alarmerend artikel in het AD, waarin zorgen werden geuit over de toekomst van poppodia, musea en theaters. Tachtig procent van de poppodia en festivals verwacht op korte termijn in de financiële problemen te komen door de torenhoge kosten voor energie, de aanhoudende personeelstekorten en achterblijvende indexatie van subsidies.
Daarnaast heeft deze gehele cultuursector uiteraard al een fikse klap gehad door de coronacrisis. De voorzitter van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF) luidde dan ook de noodklok: "Als er niet snel iets gebeurt, dan komt het voortbestaan van livemuziek in gevaar."
Als amateur-drummer vind ik het natuurlijk vreselijk als er straks geen podia meer zijn waar we kunnen spelen. Maar als econoom denk ik daar misschien heel anders over.
Want wat is nou eigenlijk het economisch-maatschappelijk belang van al die muziek-/poppodia, musea en theaters? Als we kijken naar CBS-cijfers, dan gaat het in totaal (plus bijbehorende diensten) om zo’n 50.000 banen, ofwel 0,6 procent van alle banen in Nederland.
Niet wereldschokkend. Zelfs als we de extra werkgelegenheid in aanverwante sectoren - denk aan geluid en techniek, schoonmaakbedrijven, muziekcafés en restaurants – meetellen, dan is de sector nog altijd relatief klein. Toegegeven, in de economische statistieken zien we de vele vrijwilligers die er actief zijn over het hoofd. En dat zijn er heel wat. Alleen al bij musea gaat het om meer dan 30.000 mensen en bij professionele podiumkunsten om 10.000.
Maar de grootste groep mensen is het publiek. Zij zijn economisch gezien de 'consument'. Het bijwonen van een optreden is evenwel veel meer dan het 'consumeren' van een concert of toneelstuk. Het bijwonen van een liveoptreden zorgt voor verbinding tussen mensen die samenkomen en een beleving delen. Sociologen zoals Émile Durkheim hebben dat uitgebreid onderzocht.
Uit sociologische literatuur blijkt dat de emotionele voldoening bij mensen sterker wordt als de beleving plaatsvindt in een gecoördineerde setting waarbij bevestiging van anderen optreedt. Muziek, cabaret en kunst zijn krachtige bindmiddelen en fungeren als een katalysator naar het collectieve bewustzijn (zie ook deze overzichtsstudie).
En daarmee zijn ze het cement van onze maatschappelijke collectiviteit en gemeenschappelijke identiteit. De waarde daarvan moeten we niet onderschatten. Dit werd pijnlijk duidelijk tijdens de coronapandemie. Doordat onder andere sociale groepsactiviteiten wegvielen, kregen vooral jongeren een forse mentale klap te verwerken, zo blijkt uit diverse studies (zie deze metastudie).
Ook moeten we niet onderschatten welke rol kunst, cultuur en creativiteit spelen voor een economie. Diverse studies tonen aan dat creativiteit en voorzieningen – zoals concertzalen, musea en uitgaansgelegenheden – belangrijk zijn om menselijk kapitaal aan te trekken en te laten ontplooien.
Met andere woorden: steden en regio’s waar wat te beleven valt, zijn aantrekkelijker als vestigingsplaats voor (internationale) bedrijven, kennismigranten en lokaal talent. Dit zorgt vervolgens weer voor uitwisseling van kennis en vernieuwende ideeën, wat weer leidt tot meer economische welvaart.
Laten we onze muziek-/poppodia, dancings, musea en theaters dus koesteren, omdat zij Nederland een veel fijnere plek maken om te leven en ons allen verbinden. Want met alle ellende om ons heen zullen we die sociale verbinding de komende tijd nog hard nodig hebben.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws