De korte voedselketen is belangrijk

18 februari 2025 16:26

Als kind mocht Eva Flantua (28) al meehelpen in de bediening van het restaurant van haar ouders op vliegveld Lelystad. Zo draaide haar leven al vroeg om eten, dat haar ouders destijds ook al vrijwel allemaal uit Flevoland zelf haalden. ‘Foodie’ Eva wil Flevoland op de kaart zetten, met alles wat de provincie te bieden heeft, vooral op culinair gebied. Je hebt hier o.a. kikkererwten, quinoa, abrikozen, edamame boontjes en zelfs saffraan.

Eva Flantua 1

“Ik wil Flevoland culinair op de kaart zetten”

DE LIEFDE VAN gastronoom Eva Flantua voor ‘haar’ Flevoland zit diep. Niet gek als je bedenkt dat haar grootouders zogenaamde polderpioniers waren – de allereerste bewoners na de drooglegging. ‘Mijn opa werkte in de jaren zestig bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, een overheidsdienst die verantwoordelijk was voor de ontginning en inrichting van het drooggelegde land’, vertelt Flantua. ‘Hij wilde zelf ook graag een boerderij, maar was kritisch over welk stukje Flevoland hij wilde. Het duurde zestien jaar voordat hij tussen Lelystad en Zeewolde een stuk land kon kopen waarvan hij dacht: dít is goede bodem, hier wil ik mijn bedrijf bouwen. Daar zijn opa en oma met drie jonge kinderen, onder wie mijn moeder, toen naartoe verhuisd.’ Begin jaren negentig begonnen Eva’s ouders Gerhard en Wilma restaurant Flantuas op vliegveld Lelystad. Ze namen Eva en haar zus Sanne gewoon mee naar hun werk. ‘Als meisje van zeven hielp ik al mee in de bediening. Vanaf het begin werkte mijn vader, die kok was, met lokale producten, die hij haalde bij boeren uit de omgeving. De samenwerking met hen gaf hem veel voldoening. Wij woonden in Dronten, en onderweg naar het restaurant in Lelystad haalden we bij verschillende boeren ingrediënten. In de keuken maakte ik dan de worteltaartjes, aardappeltaartjes en hamburgers.’

Flevolands saffraan

Toen Eva Flantua Flevoland verliet om aan de HAS Green Academy - voorheen Hogere Agrarische School - in Den Bosch Food Innovation te gaan studeren, besefte ze dat de meeste mensen geen flauw idee hadden dat er zoveel werd verbouwd in de polder. ‘Best gek, als je bedenkt dat dit gebied na de Tweede Wereldoorlog werd drooggelegd om meer voedsel te produceren. Veel mensen gaan ervan uit dat het met uien, wortelen en aardappelen wel ophoudt. Maar je hebt hier onder andere kikkererwten, pompoenen, quinoa, abrikozen, edamame boontjes, bieten, asperges, sla en zelfs saffraan. En behalve akkerbouw zijn er ook tal van veehouderijen. En wat dacht je van de vis uit Urk?’ Flantua wil mensen bewuster maken van het feit dat ons voedsel soms van duizenden kilometers ver komt, terwijl we het een groot deel van het jaar ook uit onze eigen omgeving kunnen halen. ‘Als je meer in verbinding staat met de producten en de producenten in je regio, krijg je een andere verhouding tot voedsel’, zegt ze. ‘Je gaat er zorgvuldiger mee om en verspilt het minder snel. Er kan daarnaast een leuke relatie ontstaan tussen producenten en consumenten. Bovendien kunnen producenten beter inspelen op de wensen van de consument, waardoor er nieuwe producten worden ontwikkeld. Zo ontstaat er een fijnere leefomgeving. Dit is wat ik met mijn werk probeer te bereiken.’ En dat werk is heel divers.

Na een aanvullende studie aan de Universiteit van Gastronomische Wetenschappen in het Italiaanse Pollenzo, waar ze urenlang met medestudenten van over de hele wereld praatte over hun lokale eetgewoonten en streekproducten, wist Flantua zeker dat ze iets wilde met de Flevolandse eetcultuur. Ze begon haar eigen onderneming, Studio Daagsch. Met haar bedrijf bedenkt, onderzoekt, ontwikkelt en implementeert ze initiatieven die bijdragen aan de ontwikkeling van de Flevolandse gastronomie. ‘Ik werk hiervoor samen met personen, bedrijven, hogescholen en overheidsinstellingen. Ook richtte ik met mijn zus Sanne Flevour op - een initiatief waarbij onder meer Flevolandse chefs, (stads)boeren en tuinders het publiek kennis laten maken met de smakelijkste producten uit de provincie. En natuurlijk koken we zelf ook, dat zit in ons bloed. Sanne en ik stonden dit jaar voor de derde keer met een foodstand op het Lowlands festival. We maakten onder andere ons ‘eitje-ontbijtje’ met alleen lokale ingrediënten, en een bhaji-burger met wortel en lokaal gemaakte chutney.’

Smaak en gezondheid

Met het gebruik van lokale producten verklein je je ecologische voetafdruk en help je mee aan een duurzamere wereld. Heel belangrijk, vindt Flantua. ‘Ik werk samen met Robin Vroom en haar stichting ’n Wilde Keuze. Wij willen ervoor zorgen dat consumenten hun eetgewoontes aanpassen, maar ook dat boeren innoveren en dat vanuit de overheid het beleid wordt aangepast op dat nieuwe, duurzame voedselsysteem. We proberen al die verschillende lagen in beweging te brengen. We zijn nu een project begonnen waarin we onderzoeken wat het betekent als we bij het verbouwen van graan in Flevoland de focus leggen op smaak en gezondheid, in plaats van het alleen te gebruiken als veevoer of voor brood. We kijken met onder anderen koks, onderzoekers en productontwikkelaars welke andere toepassingen, zoals dranken, er zijn. We zoeken samen naar nieuwe businessmodellen en kansen. Ook zijn Robin en ik een wintermarkt in Almere aan het organiseren, met proeverijen, diners, theatervoorstellingen en workshops, allemaal in samenwerking met lokale ondernemers en boeren.’

Grote liefde

Sinds een paar jaar woont Flantua zelf trouwens niet meer in haar geliefde Flevoland. Ze ontmoette haar grote liefde Stefan in Den Bosch en hij wilde daar liever niet weg. ‘We wonen nu met ons dochtertje Maeve van bijna twee in Zaltbommel, redelijk dicht bij Den Bosch dus. Maar ik ben nog drie tot vier dagen per week in Flevoland voor mijn werk. Én voor mijn familie natuurlijk, want iedereen woont er nog. Mijn oma leeft nog, opa helaas niet meer.’ In Zaltbommel komen er natuurlijk veel verse producten uit Flevoland op tafel. ‘Sowieso appels en pompoenen, maar ik heb ook altijd “polderknoflook” in huis; puree, poeder en in het seizoen verse knoflook. Het is allemaal heel lekker en superleuk om te weten bij wie het vandaan komt.’

(Bron: Interview in Rabo &Co editie najaar 2024)