Wordt inflatie een struikelblok?
Het is onwaarschijnlijk dat de inflatie volgend jaar ook boven de 2% staat. Dat neemt niet weg dat de ECB het tempo van obligatie-aankopen gaat verminderen. In december zal de omvang van obligatie-aankopen op de agenda staan. De Fed begint dan waarschijnlijk echt met tapering.

Met een inflatiecijfer van 3,0% voor de eurozone zijn de haviken er als de kippen bij om te roepen dat het monetair beleid over een andere boeg moet. Op het eerste gezicht is dat redelijk. De inflatie is op een niveau dat we sinds 2011 niet meer hebben gezien en boven de doelstelling van de ECB van 2%. Bovendien trekt de groei in de Europese economie duidelijk aan met ruimte voor een hogere groei volgend jaar. Daar staat tegenover dat de prijsstijging in de afgelopen jaren ver is achtergebleven bij het groeipad dat de ECB nastreeft. Belangrijker is dat het onwaarschijnlijk is dat de inflatie ook volgend jaar boven de 2% zal zijn.
Sinds 2013 is de inflatie steeds onder de nagestreefde 2% geweest. Cumulatief over die jaren is het tekort zelfs 10,5%. Niet dat de ECB dit gat zal willen dichten, maar het geeft aan dat het gevaar van onbeheerste prijsstijging zo groot niet is. De ECB zal willen voorkomen een faux pas te maken zoals in 2013 toen het de rente verhoogde, waar later bleek dat dit voorbarig was.
Zelfs de Fed is niet geschrokken van de 5% inflatie die er in juli op de borden kwam te staan. Hoewel de Fed daarmee – in tegenstelling tot de ECB - wel het tekort aan prijsstijging in de voorafgaande jaren heeft gedicht. Fed-voorzitter Powell wees vijf factoren aan die erop duiden dat dit een tijdelijk effect is: de gemiddelde prijsstijging ligt rond de 2%, de inflatie neemt af in de pandemiegevoelige sectoren, de loonontwikkeling is stabiel, de lange termijn inflatieverwachting in de markt is stabiel en de wereldwijde deflatoire krachten zijn nog in tact. De lager dan verwachte banengroei in augustus duidt erop dat de Fed het nog wel even wil aanzien voor het een reductie in het opkoopprogramma, laat staan een renteverhoging, durft aan te kondigen. We rekenen erop dat pas in december wordt gestart met een verlaging van het obligatieaankoopprogramma.
Voor Europa gelden de factoren die wijzen op een tijdelijke opleving van inflatie eens te meer. De belangrijkste prijsstijging zit in de energieprijzen: de kerninflatie (exclusief de volatiele energieprijzen en vers voedsel) is met 1,6% nog ruimschoots beneden de 2%. De vergelijking met een jaar geleden was ook erg ongunstig door de prijsdaling van 0,4% die toen in juli en augustus werd opgetekend.
Dat neemt niet weg dat er ook binnen de ECB discussie is ontstaan over de afbouw van het obligatie-inkoopprogramma. Een grootscheepse reductie lijkt niet op handen, maar een verlaging van het tempo in het PEPP-programma is voorstelbaar. Daarmee wordt voorkomen dat het abrupt wordt beëindigd. De obligatiemarkt is wel voorbereid op een reductie aan het eind van het jaar. De ECB zal zijn handen vrij willen houden om de ontwikkeling van de economie en de pandemie dan te kunnen meenemen. Naar verwachting zal de reductie eerder de bedrijfsobligaties treffen dan de TLTRO’s voor banken of de opslag op Italiaanse staatsleningen die zich dit jaar gestabiliseerd heeft op circa 1%.

Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.