Inflatie houdt obligatiekoersen onder druk
De toegenomen onrust door de inval van Rusland in Oekraïne heeft er niet toe geleid dat beleggers massaal in obligaties vluchten. Iets wat we normaal wel zien als het sentiment op de beurs draait. Dat komt omdat de inflatievrees door de oorlog verder is aangewakkerd. Oorlogen zijn inflatie bevorderend. Niet alleen de destructie maar ook de verminderde internationale samenwerking zorgt ervoor dat er minder goederen beschikbaar zijn. Prijsstijgingen zijn dan een logisch gevolg. En daarbij passen ook hogere rentes.

Inflatie op hoogste niveau sinds komst euro
Het was duidelijk dat vorig jaar de inflatie zou gaan stijgen. Het was zelfs welkom na het prijsverval in de coronapandemie. Dat de inflatie dit jaar echter doorstijgt, is opmerkelijk en mogelijk zorgwekkend. Prijsstijgingen van 7,5% zijn in geen 40 jaar voorgekomen. De vraag is of we aan het begin staan van een lange periode van prijsstijging of dat het slechts een korte oprisping is.
De voornaamste aanjager van de inflatie is de energieprijs. Schommelingen van de energieprijs zijn er altijd geweest, maar de omvang lag steeds tussen -10% en +15% op jaarbasis. Nu is de energieprijs naar 45% opgelopen. Dat heeft ook impact op andere prijzen van goederen, waar energie en transport onderdeel van zijn.
Als we het prijsniveau nu vergelijken met dat van voor de pandemie, dus met drie jaar geleden, dan is sprake van een toename van 3,1% per jaar. Daarmee komt de inflatie voor het eerst sinds 2013 over een dergelijke periode uit boven de doelstelling van de Europese Centrale Bank. Dat weinig dit hadden zien aankomen is niet zo vreemd. De afgelopen jaren was de inflatie immers eigenlijk te laag.

Wat betekent dit voor renteverhogingen?
In Europa wordt de inflatie mogelijk gecompenseerd door dalende groei. De economie van Europa wordt immers hard geraakt door met name de afhankelijkheid van olie en gas. Het gevaar van een loongolf is daarom bijzonder klein.
Voor de Verenigde Staten (VS) is het echter goed denkbaar dat de groei aanhoudt. De VS is netto-exporteur van energie en van veel agrarische grondstoffen. Bovendien zal vooral de VS profiteren van hogere defensie-uitgaven. De onrust in de toeleveringsketen zal er ook aan bijdragen dat bedrijven niet gauw interen op voorraden en hun investeringen uitstellen. De enige tegenslag in de Amerikaanse economie zijn de consumentenbestedingen vanwege de verminderde koopkracht. Mogelijk kan dit vragen om hogere lonen. Daardoor bestaat het gevaar van een loon/prijs-spiraal.
Daarom is de noodzaak voor renteverhoging in de VS groot en worden nu negen renteverhogingen verwacht in komende tien maanden tot 2,5%. In Europa is de rentecurve nog uitzonderlijk steil, zodat beleggers weliswaar worden beloond om langlopende obligaties te kopen die een hoog renterisico dragen, maar de markt nog onzeker is waar de rente uiteindelijk heen kan.
Wat gebeurt er in de beheerportefeuille?
Omdat sommige obligatiecategorieën sneller kunnen herstellen dan anderen, zullen we verschuivingen doorvoeren in de gewichten, maar er is geen reden om van een van de categorieën afscheid te nemen. De rente op de ‘Obligaties van hoge kwaliteit’ is nu ongeveer 1%, die op ‘Bedrijfsobligaties van goede kwaliteit’ is ruim 2,5% en op ‘Obligaties met een hoog risico’ is de rente 4,5%. Op de laatste categorie is de gevoeligheid voor rentestijging het minst aanwezig, maar daar zijn de koersen wel erg afhankelijk van het algemene risicosentiment. De correlatie met aandelen is daarom vrij hoog. In Bedrijfsobligaties lopen we aanzienlijk minder risico en is de rente inmiddels met ruim 2,5% relatief hoog.
Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.