Wijziging in de obligatiestrategie: meer wereldwijde obligaties in plaats van Europese
Beleggen in obligaties buiten Europa, vooral in dollars, is aantrekkelijker geworden. Daarom voeren we een wijziging door in de actief beheerde obligatieportefeuilles. We verkleinen de positie in Europese obligaties en gaan meer buiten de eurozone beleggen. Beleggingsstrateeg Erik Schmahl legt uit waarom.
Erik, wat verandert er precies?
“We gaan in de actief beheerde portefeuilles meer beleggen in wereldwijde obligaties. Dit doen we door de weging van twee 1895-fondsen te verhogen: het Wereld Investment Grade Obligatiefonds en het Bedrijfsobligatiefonds. Tegelijkertijd verkopen we een deel van de Europese obligaties door de weging van het 1895 Euro Obligaties Index Fonds te verlagen.”
Wat is de aanleiding voor deze beweging?
“De rente in de VS is de afgelopen maanden sterk gestegen door de aanhoudend hoge groei van de Amerikaanse economie. In Europa is de rente veel minder hard opgelopen omdat de economie hier al sterk vertraagd is, vooral in Duitsland.
Het verschil tussen de Duitse en Amerikaanse rente – ook wel de Trans-Atlantische spread genoemd – is opgelopen van 1% naar 2%. Dit verschil is nu hoog als je het in historisch perspectief plaatst.
We denken niet dat dit verschil verder gaat oplopen. Integendeel: we verwachten dat de rentes in Europa en de VS dichter naar elkaar toe kruipen. In zo’n scenario presteren dollarobligaties beter dan euro-obligaties.”
Waarom verwachten we dat dat renteverschil kan afnemen?
“Het lijkt het een kwestie van tijd voor ook de economie in de VS zal vertragen: de huizenmarkt is op slot bij de hoge hypotheekrente, de consument is door zijn spaargeld heen en het buitenland biedt minder groei.
In dit scenario zal de rente in de VS harder dalen dan die in de eurozone. Niet alleen omdat de rente daar harder is gestegen, maar ook omdat de Amerikaanse centrale bank, de Fed, naar verwachting sneller in beweging zal komen dan de Europese Centrale Bank (ECB).
In het tegenovergestelde scenario van een verder doorstijgende rente denken we dat Europa een inhaalslag zal maken. Het hoge renteverschil maakt de dollar dan zo aantrekkelijk dat de eurorente daarvoor compensatie moet gaan bieden.”
Eerder dit jaar maakten we juist de omgekeerde beweging en gingen we meer in Europa beleggen. Waarom gaan we nu terug?
“Afgelopen voorjaar was het renteverschil tussen Europa en de rest van de wereld vrijwel verdwenen. Het was logisch om meer in Europa te gaan beleggen: die obligaties boden een vergelijkbaar rendement en we hoefden het valutarisico niet af te dekken.
Die stap heeft goed uitgepakt. Europese obligaties hebben het sinds het voorjaar zo’n 2% beter gedaan dan wereldwijde obligaties. Dat komt doordat de rente in Europa veel minder hard is gestegen dan in de VS. Stijgende rentes leiden tot dalende obligatiekoersen.
Nu zijn de omstandigheden veranderd. De dollarrente is opgelopen en de kosten voor het afdekken van het valutarisico zijn aanzienlijk afgenomen. Vanzelfsprekend passen we de portefeuilles aan aan de veranderde omstandigheden.”
We gaan nu meer beleggen in wereldwijde obligaties, waar moeten we daarbij aan denken?
“Het gaat om staatsobligaties en bedrijfsobligaties van goede kwaliteit. Voor een flink deel zijn het obligaties in dollars. Maar er komen ook extra obligaties uit Japan en het Verenigd Koninkrijk bij.
Op deze manier krijgen we meer spreiding in de portefeuille. Nadeel is het lagere rendement op Aziatische obligaties: 0,8% in Japan en 2,7% in China. Daar zien we ook weinig ruimte voor rentedaling. Azië krijgt dan ook een relatief lage weging.”
Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.