Aanbod duurzame obligaties blijft steken
De markt voor duurzame obligaties blijft steken op ongeveer 4% van de totale obligatiemarkt. We beleggen een aanzienlijk deel van de beheerportefeuilles in dit soort obligaties. De koersontwikkeling lijdt niet onder het stagnerende aanbod: die ligt in lijn met de rest van de obligatiemarkt.

Na de explosieve groei van duurzame obligaties tot 2021 is een stabilisatie opgetreden. Het lijkt erop dat de markt voor zogeheten ESG-obligaties (naar het Engelse Environmental, Social, Governance) niet meer dan 4% van de totale obligatiemarkt blijft.
Dat ligt niet zozeer aan de vraag naar ESG-obligaties. De instroom in ESG obligatiefondsen is nog steeds aanzienlijk. In de EU was de groei zelfs 30%. Wel zien we dat het aanbod achterblijft.
Verschillende smaken
ESG-obligaties voorzien in de behoefte van beleggers om er zeker van te zijn dat hun middelen op een duurzame wijze worden aangewend. De opbrengst van de uitgifte wordt door de uitgevende instelling niet toegevoegd aan de algemene middelen, maar er worden specifieke uitgaven mee gefinancierd.
De grootste categorie zijn groene obligaties (green bonds). Die worden door overheden of bedrijven gebruikt voor projecten die bijdragen aan de energietransitie en verduurzaming. Daarnaast zijn er social bonds, die sociale programma’s financieren, en sustainability bonds, voor duurzame-energieprojecten.
Uitgevers van deze drie types obligaties zijn verplicht te rapporteren over de duurzame aanwending van de middelen en welke duurzame doelen zijn behaald, zodat deze obligaties voldoen aan de hoogste duurzaamheidscriteria van beleggers.
Daling zit bij sustainability-linked obligaties
Voor bedrijven waarvoor de horde te hoog is om zulke duurzaamheidsrapportageverplichtingen aan te gaan, is er de mogelijkheid om sustainability-linked obligaties of leningen aan te gaan. Ze verplichten zich dan aan enkele duurzame doelen. Als ze die niet halen, moeten ze een hogere coupon betalen. Hoewel het sympathiek klinkt, is de inspanningsverplichting veel vrijblijvender. Daarom worden deze obligaties niet opgenomen in fondsen met hoge duurzaamheidsstandaarden.
De consequentie is dat de uitgifte van juist deze categorie sustainability-linked obligaties fors is teruggevallen. Vorig jaar halveerde de uitgifte en ook dit jaar is er een teruggang van 7% ten opzichte van het niveau van vorig jaar. Dat betekent niet dat ze verdwijnen. Zo kwamen bedrijven als Ford en Deere met grote uitgiftes in dit segment. Maar er zijn minder bedrijven die de stap willen zetten.
Blijkbaar is het voor veel uitgevende instellingen de moeite niet waard om aan alle rapportageverplichtingen te voldoen. Het gevaar om van greenwashing beschuldigd te worden, is niet denkbeeldig. Daar staat maar een klein rentevoordeel tegenover.
Effect op rente blijft beperkt
In theorie zou de groenpremie in obligaties (dat beleggers voor een ESG-obligatie een lagere rente accepteren dan voor een vergelijkbare ‘grijze’ obligatie) kunnen toenemen door de verstoorde verhouding tussen vraag en aanbod. Maar daarvan is geen sprake. De premie is hooguit een paar basispunten bij uitgifte en neemt niet toe tijdens de looptijd. Blijkbaar zijn beleggers in deze obligaties niet zo gecommitteerd dat ze bereid zijn daarvoor meer te betalen dan voor een reguliere obligatie.
Het rendement op ESG-obligatie-indices is dan ook vergelijkbaar met die van brede obligatie-indexen. De afwijkingen die er zijn, zijn vrijwel helemaal toe te schrijven aan een andere samenstelling en gemiddelde looptijd.
ESG-obligaties in de beheerportefeuilles
In de obligatieportefeuilles die wij beheren, beleggen we een deel gericht in green, social en sustainability bonds.
De brede markt in dit soort obligaties kan in de tweede helft van het jaar een inhaalslag maken bij een algehele rentedaling. De gemiddelde looptijd van dit type obligaties is namelijk anderhalf jaar langer. Hoe langer de looptijd, hoe sterker obligaties profiteren van een dalende rente.
Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.