Logische renteverlaging door de ECB: wat zijn de consequenties?
Zoals verwacht heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rentetarieven opnieuw met 25 basispunten (0,25%) verlaagd. Beleggingsstrateeg Erik Schmahl zet de gevolgen voor beleggers uiteen.

Europa kan de renteverlaging goed gebruiken. De herfinancieringsrente (de rente die financiële instellingen betalen aan de centrale bank wanneer zij geld opnemen) is met 3,4 % nog op het niveau van maart vorig jaar toen de inflatie nog rond de 8% bedroeg.
Met elke daling van de inflatie wordt het rentetarief restrictiever, terwijl de groei in de EU al mager is en de consumentenbestedingen teleurstellen. Bovendien is de Europese economie kwetsbaar. Zo heeft de Europese autosector de EV-boot volledig gemist en die was altijd een belangrijke aanjager voor investeringen.
Inflatiegevaar geweken
De rente was zo hoog om de inflatie te beteugelen. Wat ons betreft is dat risico er niet meer. Inflatie kwam uit de tijd van uitbundig begrotingsbeleid door de pandemie en de schok van de oorlog, die elkaar versterkten.
De EU heeft inmiddels een hoge werkloosheid en ook het begrotingsbeleid is bepaald niet meer uitbundig. Frankrijk wordt hard aangepakt voor een begrotingstekort van 5% dat te langzaam naar 3% daalt, terwijl in de VS een permanent tekort van 7% zich aftekent als de Republikeinen straks de verkiezingen winnen.
Dat de rente bij de volgende ECB-vergadering, in december, opnieuw omlaaggaat, staat wel vast. Voorzitter Christine Lagarde laat duidelijk ruimte voor een stap van meer dan 25 basispunten (0,25%).
Lagere rentes zitten al in de koersen
Dat de ECB de rente nog verder kan en zal verlagen, is ondersteunend voor obligaties. Maar die verwachting zit al in de obligatiekoersen. Beleggers hebben inmiddels ingeprijsd dat de ECB de tarieven naar 2% brengt in het derde kwartaal van volgend jaar.
Kijk je bijvoorbeeld naar Nederlandse staatsleningen, dan zie je dat het effectief rendement op 1-jaarsleningen nu 2,65% is en op de 2-jaarsleningen 2,25%. Beleggers die een lening met een resterende looptijd van een jaar kopen, kunnen over een jaar nog minder dan 2% krijgen. Althans, dat is de verwachting in de markt. We noemen dat de forwardrente.
Hoe je beleggingsportefeuille op rentebewegingen reageert, heeft ook te maken met hoe de opbouw is over de diverse looptijden. Een simpele rekensom kun je er niet op loslaten. Wel geldt: hoe langer de looptijd, hoe gevoeliger een obligatie voor veranderende renteverwachtingen.
Het Trumpeffect
In reactie op de renteverlaging van de ECB zien we dat de tweejaarsrente is gedaald, maar de tienjaarsrente niet. Bij langer lopende obligaties ben je namelijk de speelbal van de internationale kapitaalmarkt. Dan gaat het net zozeer om wat er met de Amerikaanse tienjaarsrente gebeurt als met de Europese. En de lange rente in de VS loopt juist wat op.
Dat heeft te maken met de Amerikaanse verkiezingen. Trump heeft immers grootse plannen met heffingen (volgens hem ‘het mooiste woord uit het woordenboek’) en die kunnen de inflatie behoorlijk aanjagen. Als hij ook het Congres zou winnen, dan zou ook het begrotingstekort flink oplopen. Die combinatie van hogere verwachte inflatie en een hoger begrotingstekort, laat de lange rente stijgen.
Rente weer omhoog?
Kijk je naar de rente-opbouw, dan is ingeprijsd dat de rente niet op 2% gaat blijven. Over drie jaar is de rente 2,5%, over 5 jaar 3%.
Moet je als belegger renteverhogingen vrezen? Voorlopig niet. De ECB komt waarschijnlijk pas aan renteverhogingen toe als de belegger in de EurAgg, een mandje breed gespreide Europese obligaties, uit de verliezen is. Dat gaat nog een paar jaar duren.
Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.