Geefkringen: wie betaalt, die bepaalt
Doneren geeft een fijn gevoel, maar hoe wordt je geld eigenlijk besteed en komt het precies daar terecht waar je wilt? Naast de anonieme gift aan een stichting groeit de populariteit van ‘geefkringen’ waarin je nauw betrokken blijft bij het doel van je donatie.
Nederlanders zijn een geefgraag volkje. Een groot onderzoek uit 2018 liet zien dat we jaarlijks zo’n €5,7 mrd overmaken naar de meest uiteenlopende goede doelen. De grotere stichtingen en familiefondsen zijn goed voor €433 mln van het totaal.
De portemonnee trekken wordt ons tegenwoordig behoorlijk makkelijk gemaakt. Scrol liggend op de bank voor de grap eens door steun.nl (‘Makkelijk en snel geld inzamelen!’) en het aanbod van kleine goede doelen is overdadig. Een eenmalige donatie om de laatste operatie te kunnen laten uitvoeren voor gezichtsreconstructie na een akelige oogtumor. Een kleine bijdrage om een hoge restschuld van een doorlopend krediet af te betalen. Steun voor de bouw van een moskee in Marokko. €5, €100, of meer. Eén muisklik en het is gepiept.
Toegegeven, steun.nl is officieel een platform voor crowdfunding, maar aangezien er weinig rendement is te verwachten van een investering in een moskee of schuldsanering, kan het nauwelijks iets anders worden genoemd dan liefdadigheid. Kleinschalig, vaak dicht bij huis, persoonlijk en overzichtelijk.
Tevreden gevers
Steun.nl heeft net als donaties aan het Rode Kruis of Greenpeace echter één nadeel. De gift geeft de gever nauwelijks of geen zeggenschap over de invulling van het gekozen doel.
Zogenoemde geefkringen springen in dat gat. Bij een geefkring verenigen vrienden of anderszins gelijkgestemde burgers zich rondom een bepaald onderwerp, ze leggen allemaal min of meer eenzelfde bedrag in en bepalen vervolgens gezamenlijk welke projecten ermee worden gesteund.
Rabobank merkt een groeiende belangstelling onder zijn klanten. ‘Bij geefkringen gaat het er democratischer aan toe dan bij andere vormen van filantropie. Het past bij deze tijd’, zo luidt de verklaring van Niels Kattenberg, charity manager bij Rabobank. ‘Als mensen zeggenschap hebben over de vraag waar hun geld aan wordt besteed en betrokken blijven bij de voortgang, dan zorgt dat voor grotere tevredenheid over hun donatie.’
Geefkringen zijn volgens Kattenberg ‘een mooie instap voor de huis-tuin-en-keukenfilantroop’. De doelgroep is volgens hem niet alleen de zeer vermogende gever, maar de Nederlander met een grote maatschappelijke betrokkenheid. ‘Het gaat meer om de inhoud dan puur om de geefbeleving’, zegt hij. De initiatieven ontstaan tot nu toe vooral in Amsterdam, maar onlangs zag de Stichting Coöperatiekring Fryslân het levenslicht, die zich richt op gelijke kansen voor kinderen in Friesland.
Is deze vorm van liefdadigheid misschien ook een nieuwe inkomstenbron voor Rabobank? Nee, zegt Kattenberg: ‘We verdienen er niet aan. De geefkringen opereren onafhankelijk van Rabobank. We ondersteunen enkel klanten bij de oprichting van coöperatiekringen in het land. Door als coöperatieve bank samen met klanten bij te dragen aan kansengelijkheid dragen we ook bij aan een financieel gezonder leven voor meer Nederlanders.’
Waar zit dan wel het belang voor de bank uit Utrecht? ‘We zien het als een mogelijkheid om aan binding te doen en de relatie te versterken door met klanten in gesprek te komen.’
Dieper in de buidel
Bij het Prins Bernhard Cultuurfonds herkent Mathilde Stuyling de Lange, fondsenwerver en adviseur Mecenaat, de populariteit van geefkringen. ‘Ik deed het er naast mijn werk bij, maar gezien de belangstelling komt er vanaf januari een voltijds kracht voor deze activiteit.’
Enkele jaren geleden werd met een eerste kring gestart. Nu zijn het er drie. Het gaat meestal om groepen van tussen de vijftig en honderd deelnemers. Voorbeelden zijn het Mokums Mecenaat, een groep kunst- en cultuurliefhebbers uit de Amsterdamse binnenstad. Of het Jong Mecenaat, waarin jongeren met een jaarlijkse bijdrage van €100 bijzondere projecten en talenten op het gebied van cultuur en natuur ondersteunen.
Stuyling de Lange: ‘Vooral millennials hebben de behoefte meer betrokken te zijn bij hun donaties. Dat maakt het direct, want ze zien waar het geld daadwerkelijk heen gaat en ze kunnen hun stem uitbrengen. Het maakt hun betrokkenheid tastbaar en tegelijk is het voor veel jongeren een mogelijkheid om te netwerken.’
Ze geeft het voorbeeld van een bezoek aan Artis. ‘De dierentuin had een plan om de oude Keizerstrap in ere te herstellen. De directeur vertelde erover en daarna gingen we met helmen op naar de bouwlocatie. Vervolgens was er dan nog een borreltje bij de flamingo’s.’
Ze ziet nog ander effect: ‘Mensen in een geefkring geven relatief meer, is mijn ervaring.’ En dat effect zou Theo Schuyt, hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, weer niets verbazen: ‘Door sociale druk zijn mensen geneigd dieper in de buidel te tasten. Men kijkt naar elkaar. Hetzelfde effect zie je bij liefdadigheidsgala’s, of denk aan de open schaal bij kerkdiensten.’
Helemaal nieuw is het fenomeen overigens niet, nuanceert Schuyt. Hij noemt een organisatie als MamaCash, een internationaal fonds dat vrouwen al sinds 1983 helpt hun economische zelfstandigheid te vergroten. ‘En denk ook aan allerlei steungroepen van musea of andere culturele instellingen.’
Blik achter de schermen
Onderzoeker Schuyt ziet de geefkringen als onderdeel van een slingerbeweging in de filantropie. Ooit waren er volop particulier gefinancierde initiatieven. ‘De VU, waar ik werk, werd tot niet eens zo heel lang geleden ook nog deels betaald door particulieren. Net als de omroepen bijvoorbeeld. Vanaf de jaren zestig heeft de overheid in veel sectoren de bekostiging overgenomen, daarna moest alles over naar de markt. Nu gaat de slinger weer de andere kant op. Maar in alle perioden is het particuliere initiatief nooit weggeweest. Er komen alleen nieuwe uitingsvormen bij, zoals nu met deze geefkringen.’
Naast de nieuwe doe-het-zelfgeefkringen bestaan al langer de traditionele geefkringen, die zijn verbonden aan een specifieke instelling. Het Metropole Orkest heeft er zelfs drie. Besluit je bijvoorbeeld deel te nemen aan de ‘Funk Circle’, dan betaal je €1000 per jaar voor twee personen en krijg je privileges zoals een ‘uitnodiging voor een evenement met diner en een uitgebreide blik achter de schermen in onze eigen studio in Hilversum’, zo adverteert het orkest op zijn website. Indien gewenst kan de gever een vermelding krijgen op de website en in het jaarverslag.
Directeur Jan Geert Vierkant: ‘Wij zijn sinds 2013 zelfstandig en flink wat subsidie kwijtgeraakt. De geefkringen zijn een van de activiteiten die we sindsdien zijn gestart.’ Van oudsher kent het Metropole een grote groep vrienden. ‘Zij zijn belangrijk, bijvoorbeeld voor de lobby naar de overheid, maar de financiële bijdrage is gering. We proberen onze vrienden te bewegen lid te worden van een van de kringen.’
Hij geeft aan dat op basis van de Geefwet de schenker zijn gift bij de belastingaangifte mag verhogen met 25% en daardoor belastingvoordeel geniet over een hoger bedrag dan de werkelijke gift. Een voorwaarde is dat het goede doel een zogenoemde anbi betreft en de gift niet meer dan €5000 per jaar bedraagt. Het gaat nog niet erg hard, zegt Vierkant. ‘In totaal hebben we zo’n tien leden.’
Recentelijk is Club MO gestart met twintig leden, die €1500 per jaar betalen. Het doel is honderd leden. Het initiatief sluit aan bij de coöperatieve gedachte waar het bij geefkringen om draait. ‘Het thema van Club MO is innovatie en we betrekken de leden bij ideeën en mogelijkheden om innovatie bij het orkest vorm te geven.’
Nieuwe vriendschappen
Erik Broekhuis, ondernemer en investeerder in de technologiesector, is voorzitter van de Stichting Coöperatiekring Amsterdam, die als doel heeft gelijke kansen te bevorderen voor schoolgaande kinderen in Amsterdam. Het initiatief van Rabobank is sinds dit jaar actief, telt nu 45 leden en bekostigt een aantal naschoolse activiteiten voor kinderen in een achterstandsituatie. De minimumbijdrage is €1000.
Broekhuis: ‘We steunen financieel, maar leveren daarnaast een andere bijdrage. Sommige leden houden een praatje of leveren een bijdrage aan een van de projecten. Het verhoogt de betrokkenheid en op die manier proberen we tegelijk rolmodellen te creëren voor de kinderen.’ De meeste deelnemers hebben elkaar nog nooit ontmoet; alle bijeenkomsten waren tot nu toe online. Toch is de voorzitter tevreden: ‘We hebben een paar mooie vergaderingen achter de rug, onder andere met deskundigen op het gebied van onderwijs als spreker. En ik kan zeggen dat ik al wat nieuwe vriendschappen heb gesloten.’
Bestaat niet het risico dat grote belangrijke instituten als KWF, de Nierstichting en Natuurmonumenten op den duur minder donaties ontvangen omdat mensen zich liever aan kleinschalige projecten verbinden? Het zou ten koste kunnen gaan van fondsen voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek.
‘Over mogelijke verdringing zijn geen gegevens beschikbaar en waarschijnlijk is het nog te vroeg om een effect te zien’, zegt hoogleraar Schuyt. ‘Maar ik ben er niet zo bang voor. Filantropie gaat altijd gepaard met versnippering. Het kan om postduiven gaan of de lokale hockeyclub. Het geeft een zekere willekeur, maar dat is juist het mooie aan filantropie.’
Schuyt, auteur van het onlangs verschenen boek Filantropie, hoe maatschappelijke betrokkenheid ons helpt te overleven, juicht de opkomst van een nieuw type gever toe. ‘In 2000 kondigde ik al de eeuw van de filantropie aan. Er is zoveel geld buiten de overheid.’ En de bodem van onze portemonnee is volgens Schuyt nog lang niet in zicht. ‘De komende decennia vindt er de grootste intergenerationele overdracht van vermogen ooit plaats. Daar passen de geefkringen naadloos in.’
Dit artikel is afkomstig uit het Financieel Dagblad.
Charity Management bij Rabobank
Met jouw Charity Plan maak je je maatschappelijke ambities waar en kun je met plezier bijdragen aan maatschappelijk doelen. En dat ondersteunen wij als coöperatieve bank van harte. Daarom is Charity Management een kosteloze dienstverlening voor onze Private Banking klanten. Zo helpen we jou én de wereld om je heen.