
Wat zijn de rendementen voor box 3?
In box 3 kennen we drie categorieën; Banktegoeden, Overige bezittingen en Schulden. Voor elke categorie wordt een rendement gepubliceerd. Dit rendement wordt ook wel forfaitair rendement genoemd. Hoe zien deze rendementen eruit voor het jaar 2024 en verder?
Rendementen box 3 voor 2024
Voor belastingjaar 2024 worden de definitieve rendementen voor box 3 voor de categorieën Banktegoeden en Schulden na afloop van het kalenderjaar bepaald. Het rendement voor de categorie Overige bezittingen is al eerder gepubliceerd, omdat het rendement wordt berekend op basis van gegevens van eerdere jaren.
Voor het jaar 2024 gelden voor de belastingheffing in box 3 de volgende forfaitaire rendementen:
Categorie | Forfaitair rendement 2024 |
Banktegoeden | 1,44% |
Overige bezittingen | 6,04% |
Schulden | 2,61% |
Voor belastingplichtigen met meer vermogen in box 3 dan de vrijstelling (€ 57.000/€ 114.000 voor fiscaal partners in 2024) zal meestal gelden dat er aan het begin van 2024 een voorlopige aanslag is opgelegd. In deze voorlopige aanslag wordt op basis van het veronderstelde box 3-vermogen en (voorlopige) rendementen een verschuldigd bedrag aan inkomstenbelasting berekend. Omdat de rendementen voor de categorieën Banktegoeden en Schulden na afloop van het kalenderjaar worden vastgesteld, zal er voor deze categorieën sprake zijn van een verschil met de rendementen in de voorlopige aanslag. De rendementen in de voorlopige aanslagen 2024 zijn:
Categorie | Voorlopig forfaitair rendement 2024 (voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2024) |
Banktegoeden | 1,03% |
Overige bezittingen | 6,04% |
Schulden | 2,47% |
Stel, je bent alleenstaand en je box 3-vermogen op 1 januari 2024 bestaat uit € 1 miljoen spaargeld. De Belastingdienst is in de voorlopige aanslag uitgegaan van dit bedrag. Het heffingsvrije vermogen bedraagt in 2024 € 57.000, zodat over € 943.000 het forfaitaire rendement wordt berekend. Het forfaitaire rendement wordt 0,41%-punt hoger, ofwel € 943.000 x 0,0041 = € 3.866. Hierover wordt in 2024 36% belasting geheven. Dit betekent dat in deze situatie € 3.866 x 36% = € 1.392 extra aan belasting moet worden betaald.
Indien er sprake is van een fiscaal partner, is het heffingsvrije vermogen (2024) € 114.000. De extra belasting komt dan neer op € 1.308. Afhankelijk van de rentevergoeding over het spaargeld, zal je in dit voorbeeld een positief nettorendement na belasting hebben gerealiseerd als er sprake is van een rentevergoeding van tenminste 0,49% (1,44%* tarief 36% * € 943.000 / € 1.000.000 = 0,49%). Voor fiscaal partners is dit percentage 0,46%. In deze voorbeelden is geen rekening gehouden met inflatie (waardevermindering van het vermogen als gevolg van prijsstijgingen).
Rendementen box 3 2025
Voor 2025 zijn de voorlopige aanslagen inmiddels verstuurd. Bij de berekening van de verschuldigde belasting in box 3 wordt uitgegaan van de volgende voorlopige forfaitaire percentages:
Categorie | Voorlopig forfaitair rendement 2025 (voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2025) |
Banktegoeden | 1,44% |
Overige bezittingen | 5,88% |
Schulden | 2,62% |
Voor de categorieën Banktegoeden en Schulden geldt dat de definitieve forfaitaire rendementen begin 2026 worden gepubliceerd. Voor de categorie Overige bezittingen staat het forfaitair rendement al wel vast.
Vrijstelling box 3 en forfaitair rendement categorie Overige bezittingen 2026
De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd dat de vrijstelling per 2026 wordt verlaagd naar € 52.048 (voor fiscaal partners € 104.096). Het rendement voor de categorie Overige bezittingen zal vanaf het jaar 2026 1,78% hoger zijn dan het forfait voor Overige bezittingen dat gebaseerd is op het gemiddelde meerjarige rendement op aandelen, obligaties en onroerende zaken. Dit laatste rendement is naar schatting 5,99% voor 2026. Beide maatregelen zijn een gevolg van uitstel van invoering van de Wet werkelijk rendement box 3, tot 2028. In het voorjaar wordt definitief besloten hoe het veroorzaakte tekort voor de overheid wordt gedekt.
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor jou?
Vanaf 2023 regelt de Wet overbruggingswet box 3 de belastingheffing in box 3. Dit geldt tot het moment dat er een stelsel van belastingheffing op basis van werkelijk rendement wordt ingevoerd, beoogd per 2028. In 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat als het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het inkomen in box 3, uitgaande van de forfaitaire rendementen, er belasting mag worden geheven over het werkelijke rendement. Hierbij wordt het gehele box 3-vermogen (inclusief betaal- en spaarrekeningen) in aanmerking genomen en heeft de Hoge Raad het begrip ‘werkelijk rendement’ voor een belangrijk deel afgebakend. Meer weten over de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad? Lees hierover meer in dit artikel.
Heb je vragen over je belastingaangifte? Neem contact op met een belastingadviseur.

Benieuwd naar andere vermogensvragen?
Op onze overzichtspagina vind je nog meer vraagstukken rondom vermogen. Zo lees je er hoe je in je testament het familievermogen kunt beschermen, wat de kenmerken zijn van schenken op papier en hoe je een keuze kunt maken tussen sparen en/of beleggen in de bv of in privé.