Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Melkveevisie: koers bepalen in dynamische omgevingUpdate
Export zuivelproducten: meer kansen dichtbij huis? 2/5
In het eerste artikel van de melkveevisie heb je gelezen over de marktontwikkelingen. In dit artikel gaan we verder in op de export van zuivelproducten. De vraag naar zuivel groeit namelijk voor een groot deel buiten Europa, maar de export vanuit Nederland neemt ook in de Europese Unie (EU) zelf toe. Vooral de vraag naar kaas groeit. De melkveehouderij heeft wereldwijd verschillende groeimogelijkheden. Benieuwd welke dat zijn? Lees dan verder.
In het kort:
Groeiende vraag en aanbod van zuivel
Volgens een onderzoek van ZuivelNL in 2022 is van de zuivel in Nederland (de nationale melkproductie en import) 30% voor de binnenlandse consumptie. Nederlandse zuivel bestemd voor de export (70%) komt voor een groot gedeelte terecht in de landen om ons heen. 45% van de zuivel blijft binnen de EU en 25% van de zuivel vindt een bestemming buiten de EU. Duitsland, België en Frankrijk zijn veruit de belangrijkste exportbestemmingen van Nederlandse zuivel (zie figuur 1). Dit wordt ook wel regionale afzet genoemd, want de afstand tussen herkomst en bestemming is relatief klein. Wat in Nederland telt als export, is in de VS bijvoorbeeld een streekproduct. De groeiende vraag naar zuivel ligt qua volume grotendeels buiten Europa.
Voor de 27 EU-landen en het Verenigd Koninkrijk (VK) verwachten we tot 2030 een jaarlijkse groei in de melkproductie met 0,6%. Deze groei is niet gelijk verdeeld over de 28 landen. De melkproductie groeit voornamelijk in Polen en Italië. In Ierland groeit de melkproductie minder dan afgelopen jaren. In Duitsland, Frankrijk en Nederland daalt de productie. Hoewel vergrijzing van agrarisch ondernemers en gebrek aan personeel in veel landen belangrijke factoren zijn, worden in Noordwest-Europa door extra wet- en regelgeving de productievoorwaarden verder aangescherpt. Daarnaast komt er de komende jaren ook nog veel veranderende wet- en regelgeving op de Nederlandse melkveehouderij af. Het gaat onder andere om: de Green Deal, Farm-to-Fork strategie, Fit-for-55, afschaffing van de derogatie, een nieuw GLB per 2023 en extra maatregelen voor het reduceren van stikstof. Dit om CO₂-emissies en het gebruik van nutriënten te beperken, het dierenwelzijn en de biodiversiteit te vergroten en voedselproductie duurzamer te maken. Dit kan leiden tot een verdere beperking van de voorspelde groei in Europese melkproductie en in specifieke regio’s zelfs tot een (verdere) daling van de melkvolumes. Zo kan de melkproductie in Noordwest-Europa wel eens fors harder dalen dan in andere Europese landen. Om onderscheidend te blijven in de exportpositie van Nederlandse zuivel, is het voor de sector essentieel voorop te blijven lopen op gebieden als bijvoorbeeld diergezondheid, dierenwelzijn en antibioticagebruik, maar ook bij de ontwikkeling van zuivelproducten die inspelen op demografische ontwikkelingen en veranderende consumentenbehoeften.
“Voor de 27 EU-landen en het VK verwachten we tot 2030 een jaarlijkse groei in de melkproductie met 0,6%.”
Rabobank verwacht dat de vraag naar zuivel groeit in de EU. Dit komt voornamelijk door een toename van de bevolking (+0,2%) en een bescheiden groei van de consumptie per inwoner (+0,15%). De toenemende zuivelconsumptie wordt gedreven door een toenemende vraag naar kaas. Momenteel wordt circa de helft van alle Europese koemelk verwerkt tot kaas, terwijl alle dagverse zuivelproducten samen (melk, yoghurts en roomproducten) goed zijn voor bijna 20%. De komende jaren verwachten we geen grote verschuiving in de onderverdeling van melk over de diverse zuivelproducten. Als we kijken naar recente investeringen in verwerkingscapaciteit voor kaas en de gunstige waarde van kaas en wei ten opzichte van andere zuivelproducten over een langere periode, zal het grootste gedeelte van de extra melkproductie gebruikt worden voor kaas.
Segment en milieugebruiksruimte moeten bij elkaar passen
Rabobank onderscheid voor de melkveehouderij drie verschillende segmenten (zie figuur 2):
1. Hoogwaardige producten
Nederland vervult een belangrijke functie in het voorzien van zowel landen binnen als buiten de EU van hoogwaardige producten zoals babymelkpoeder en speciale kazen. Deze hoogwaardige producten onderscheiden zich van ‘bulkproducten’. Ze zijn bijvoorbeeld duurzaam geproduceerd, gemaakt onder door unieke, door de mens gecreëerde omstandigheden of de voedingswaarde en smaak is geoptimaliseerd.
2. Middensegment
De meest zuivelproducten blijven binnen een afstand van één tachograafschijf (800 km). Nederland is geïntegreerd in de Europese aanvoerketen, levert veelal verse producten en is vaak kostprijsleider op basis van efficiënte productie en uitmuntende logistiek. Er is noodzaak om hierin te blijven investeren om concurrentie voor te blijven. Er zijn kansen voor productdifferentiatie, mede gefaciliteerd door digitalisering van de agrarische bedrijfs- en aanvoerketen. Hierdoor kan informatie over product of productiewijze met de consument worden gedeeld. De afzet naar landen buiten de EU is vaak risicovoller, onderhevig aan potentiële handelsbelemmeringen en er is opkomende concurrentie van andere plekken en/of lokale productie.
3. Nieuwe niches
Nieuwe niches zien we voor producten die bestemd zijn voor de lokale markt op minder dan 50 kilometer afstand. De afzet vindt plaats via nieuwe korte ketens waar bestaande infrastructuur voor wordt gebruikt. Veel ‘storytelling’ is belangrijk voor de marketing van deze producten.
Voor de categorie ‘hoogwaardige producten’ ligt het accent op de meerwaarde van zuivel. Deze meerwaarde zit bijvoorbeeld in de voedingswaarde van het product, in duurzaamheid (dierenwelzijn) of speelt in op veranderende zuivelconsumptie door de consument. Voor de Nederlandse melkveehouderij ligt er een kans om nog breder te vertellen en tonen hoe ze de afgelopen jaren verbeterd hebben op diverse thema’s. Ook is het belangrijk uit te blijven dragen hoe divers de mogelijkheden zijn met melk. En welke bijdrage zuivel kan leveren aan gezonde, duurzame, betaalbare en smaakvolle voeding.
“Laten zien en vertellen over wat er allemaal verbeterd is de afgelopen jaren: dat is een kans voor de melkveehouderij.”
De grootste markt binnen Europa is die van het middensegment. We verwachten dat de concurrentie tussen Europese landen richting 2030 zal veranderen. In figuur 3 zijn de belangrijkste melkproducerende landen binnen Europa weergegeven.
Rabobank verwacht dat in 2030 minder melk geproduceerd wordt in Nederland door vergrijzing, toenemende wet- en regelgeving en maatschappelijke druk. De sector moet zich hierop voorbereiden. De Nederlandse melkveehouderij levert namelijk een belangrijke bijdrage aan de vormgeving van het platteland en heeft grote potentie om bij te dragen aan verbetering van de biodiversiteit, waterberging en koolstofvastlegging. Ook is de melkveehouderij een belangrijke verwerker van bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie. Toch verwachten we dat de sector de komende jaren krimpt. Voor de individuele melkveehouder is dit eerst misschien een kans omdat er er minder druk op de grond en mestmarkt komt, maar voor de verwerkende en toeleverende industrie vraagt dit om aanpassingsvermogen.
Export naar verre landen van relatief anonieme producten met minder toegevoegde waarde in het middensegment is richting de toekomst een afzetstrategie met steeds minder toekomstvastheid. Met het oog op de diverse uitdagingen op gebied van klimaat, milieu en biodiversiteit is de zuivel tegen een lage marge produceren niet langer het antwoord voor de Nederlandse melkveehouderij. Deze manier van produceren drukt relatief zwaar op de beschikbare milieugebruiksruimte. De uitdaging is dan ook om met mogelijk minder melk meer toegevoegde waarde te creëren.
Dit artikel is eerder verschenen op 12 oktober 2021 en geactualiseerd op 18 januari 2023.
Verdienmodellen staan onder druk
In het volgende artikel van de melkveevisie lees je meer over de diverse ontwikkelingen die invloed hebben op de opbrengst en kostprijs van zuivel.