Update
Sectorprognoses: economische tegenwind vraagt om stuurmanskunst ondernemers
Het sectorbeeld is uitdagend. Ondernemers moeten scherpe keuzes maken: de hogere kosten doorberekenen, interen op marges, of afschalen. Terwijl sommigen stoppen, gaan anderen versneld investeren in de energietransitie.
Dankzij een stevige economische groei in de eerste helft van dit jaar komen onze voorspellingen voor 2022 hoger uit dan eerder verwacht. Tegelijkertijd zien we een verslechtering voor de tweede helft van het jaar. Dit komt vooral door de langdurig hoge inflatie, maar ook door personeelstekorten en verstoringen in de waardeketens.
Uiteindelijk drukken deze ontwikkelingen de groeiverwachtingen voor vrijwel alle sectoren. Deze groeivertraging komt vooral tot uiting in de cijfers voor 2023.
Ons beeld is dat de economie tot op heden boven verwachting draait. En dat is positief. Tegelijkertijd zijn de vooruitzichten minder positief. De inflatie laat de omzetten weliswaar financieel stijgen, maar door ketenvraagstukken nemen de productiviteit en de toegevoegde waarde in veel sectoren niet of nauwelijks toe. In sommige sectoren zal zich een krimp in volume voordoen, al is een krimp in één of twee kwartalen niet altijd zichtbaar in de jaarcijfers. In onze prognoses gaan we dan ook uit van oplopende faillissementen en een lichte recessie. Een koopkrachtpakket kan dit deels ondervangen. Maar om de problemen bij de bron aan te pakken, is het van groot belang om versneld te investeren in verduurzaming. Door minder afhankelijk te worden van gas en andere “grijze energiebronnen” kunnen we de energiekosten beteugelen en bijdragen aan de klimaatdoelen.
Voorlopig gas genoeg, maar tegen welke prijs?
Ondanks dat Rusland de gaskraan dichtdraait, zijn de Europese gasvoorraden in aanloop naar de winter al bijna gevuld. De Nederlandse zijn begin september al tot 80 procent gevuld (20 procentpunt meer dan de piek vorig jaar) en de Duitse zelfs al voor meer dan 85 procent. In ons basisscenario is er dan ook geen sprake van een risico op fysieke gastekorten en gaan we ook niet uit van een noodverordening, waarbij de overheid bepaalde energie-intensieve sectoren of bedrijven dwingt tot een productiestop of productieplafond. Wel rekenen we in dit scenario met een lager verbruik van gas van 15 procent, een besparing die in Nederland ook in de eerste helft van 2022 al is gerealiseerd.
Los van beperkte risico’s op fysieke tekorten is de prijs van gas en elektriciteit wel sterk gestegen. De gasprijs liep in augustus op tot 350 euro per megawattuur (waar dat de afgelopen tien jaar gemiddeld 20 euro was). Hoewel slechts een deel van de elektriciteit wordt opgewekt met behulp van gas, is er wel een verband tussen de gasprijs en de elektriciteitsprijs, zoals uitgelegd in dit (Engelstalige) artikel.
Die gasprijs zal naar verwachting hoog blijven totdat het gasverbruik is gedaald tot een niveau waarop vraag en aanbod weer in evenwicht zijn. En die torenhoge gasprijs leidt vervolgens weer tot een verdere stijging van de energierekening voor huishoudens en bedrijven. Ook op de lange termijn verwachten wij dat de lage gasprijzen uit het verleden niet zo snel zullen terugkeren, zeker niet nu Moskou de gaslevering via de Nordstream-pijplijn helemaal stil heeft gelegd zolang Europa sancties blijft handhaven.
Het belang van energiebesparing en versneld investeren in alternatieve energiebronnen wordt hiermee alleen maar groter. Dat draagt tevens bij aan de klimaatdoelstellingen die zijn afgesproken in het Akkoord van Parijs.
Doorberekenen, interen of afschalen?
Naast gestegen energiekosten hebben veel ondernemers ook te maken met duurdere – en schaarse - materialen en werknemers. Ondernemers kunnen op verschillende manieren omgaan met kostenstijgingen, bijvoorbeeld door deze zoveel mogelijk door te berekenen in de prijzen voor afnemers, genoegen te nemen met lagere winstmarges of te kiezen voor het (tijdelijk) terugbrengen of zelfs staken van hun productie.
De ruimte om kosten door te berekenen is mede afhankelijk van de concurrentiepositie. Volgens het CBS verwacht bijna twee derde van de ondernemers in de bouw en de horeca dit niet of slechts voor een klein deel te kunnen doen.
Bij een aantal meer op het buitenland gerichte sectoren (zoals de handel en de industrie) is het beeld gunstiger: de helft van de ondernemers verwacht kostenstijgingen geheel of grotendeels te kunnen doorberekenen; de andere helft niet of beperkt.
In sectoren waar doorberekenen slechts beperkt kan en de marges te krap dreigen te worden, is tijdelijk afschalen een derde optie. Dit zien we nu al gebeuren bij enkele (zeer energie-intensieve) sectoren zoals de glastuinbouw, de visserij en de productie van kunstmest en aluminium.
Productie afschalen heeft uiteraard ook zijn weerslag op de productie van afnemers, vooral als dit langer duurt en het moeilijker is om alternatieve leveranciers te vinden die halffabricaten kunnen leveren tegen eenzelfde kwaliteit en prijs. Zo levert de chemische industrie veel aan de rubber- en kunststofproductenindustrie en de basismetaalindustrie veel aan de metaalproductenindustrie. Beide industrieën, de chemische en de basismetaal, zijn sectoren die zowel klant-specifieke als niet-klant-specifieke producten leveren. Voor niet-klant-specifieke producten zal het gemakkelijker zijn om een andere leverancier te vinden dan voor klant-specifieke producten.
Ook de personeelstekorten kunnen een reden zijn om af te schalen; zo zijn er winkels en horecazaken die hun openingstijden beperken. Wij verwachten dat de meeste ondernemers met (een combinatie van) deze strategieën de vele uitdagingen het hoofd kunnen bieden.
De consument staat aan het einde van de waardeketen
De aanhoudende hoge inflatie (zie ook het beeld voor de Nederlandse economie) vormt niet alleen een uitdaging voor ondernemers, maar ook voor consumenten. Want wanneer ondernemers erin slagen de inflatie door te belasten, komt deze uiteindelijk bij de consument terecht. Denk aan gestegen energierekeningen en duurdere boodschappen. Het consumentenvertrouwen bevindt zich inmiddels op een dieptepunt.
Hoewel we in de zomer nog ‘inhaalconsumptie’ zagen, beginnen steeds meer consumenten hun bestedingspatroon ook daadwerkelijk aan te passen: zij kopen minder - of andere- producten.
Dat gaan veel sectoren merken, waarbij we benadrukken dat we een relatief milde recessie verwachten. De arbeidskrapte zorgt weliswaar voor hoofdbrekens, maar biedt nu ook bescherming, aangezien de werkloosheid naar verwachting slechts licht oploopt. Bij een hoge werkloosheid of een sterke stijging ervan, zou de consumptie veel harder dalen.
Ook de maatregelen uit het gelekte koopkrachtpakket van het kabinet kunnen een positieve uitwerking hebben op de consumptie. Al hebben ondernemers niet uitsluitend profijt van de nieuwe maatregelen. Naar verwachting gaat het minimumloon op 1 januari met 10 procent omhoog, in plaats van de oorspronkelijk geplande stapsgewijze verhoging van 2,5 procent per jaar. Een logische keuze vanuit koopkrachtperspectief, maar behalve de overheid zullen ook private ondernemers die loonkosten moeten ophoesten. En juist de sectoren waar veel lonen op of net boven het minimumloon liggen - de horeca, de detailhandel en de sector cultuur, sport en recreatie – hebben relatief veel last gehad van de coronaperiode. Hoewel het aantal faillissementen nog zeer laag ligt, zien we al een wel een toename van de vrijwillige bedrijfsbeëindigingen. Dat biedt overigens ook weer kansen voor bedrijven waar het beter mee gaat: zij kunnen dan klanten en personeel van de stoppers naar zich toe trekken.
Corona
Ondernemers moeten ook rekening houden met een eventuele opleving van het coronavirus in de herfst. In onze prognoses gaan wij ervan uit dat deze vanwege de hoge vaccinatiegraad geen grote economische impact zal hebben. Ondernemers die tijdens corona belastinguitstel hebben gekregen, moeten vanaf 1 oktober beginnen met terugbetalen.
Sectorprognoses in toegevoegde waarde voor hoofdsectoren
In deze prognoses voorspellen we de sectorale ontwikkeling op twee verschillende niveaus. Voor de omzetprognoses kijken we naar de ontwikkeling per deelsector. Daarnaast voorspellen we de ontwikkeling van de toegevoegde waarde op het niveau van de hoofdsectoren. De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt.
De prognoses in toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren staan in figuur 2. In de rest van dit artikel gaan we in op de omzetontwikkeling per deelsector.
Box 1: Hoe maken we de sectorprognoses?
Voor bijna alle sectoren komen zowel de prognoses voor de omzet als die voor de toegevoegde waarde uit ons sectormodel. Dit is een model dat we hebben gemaakt op basis van de historische ontwikkelingen van omzet en toegevoegde waarde van verschillende sectoren die beschikbaar zijn bij het CBS. Samen met de sectormanagers bekijken we de modeluitkomsten en sturen we waar nodig bij. Op deze manier verrijken we de modeluitkomsten met de visie van de experts.
Helaas zijn niet voor alle sectoren historische omzetdata beschikbaar. Het CBS heeft geen historische omzetdata voor de deelsectoren van de landbouw en de zorg. Hierdoor zijn we voor deze omzetprognoses meer afhankelijk van het oordeel van de experts. Het sectormodel is wel in staat om de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de landbouw en de zorg te voorspellen.
Omzetprognoses
Land- en tuinbouw: beeld verschilt per sector
Tuinbouw
De tuinbouw heeft veel last van de hoge energieprijzen. Deze zijn slechts beperkt door te berekenen aan de klant. We zien dat veel bedrijven hun productie geheel of gedeeltelijk terugschroeven. Hierdoor neemt het aanbod van groente, bloemen en planten komende winter en de vroege voorjaarsperiode af. De hogere productprijzen kunnen de daling van het aanbod, en daarmee de lagere afzet, naar verwachting niet volledig compenseren. In de sierteelt daalt de consumentvraag namelijk en in de glasgroenteteelt neemt de productie vanuit Spanje toe. Dit alles resulteert in lagere omzetten.
Melkveehouderij
De melkveehouderij ziet de kosten fors stijgen door hogere brandstof- en voerprijzen. Maar de groeiende opbrengsten van melk en de verkoop van vee kunnen deze kostenstijging bij een gemiddeld bedrijf voldoende compenseren. De huidige melkprijs ligt dan ook op een fors hoger niveau dan in de afgelopen jaren. Voor de komende maanden verwachten we een stabiel beeld. De productiecijfers stijgen niet hard. Europa heeft namelijk te kampen met droogte en de productiegroei in de Verenigde Staten is nog steeds beperkt. We verwachten dat 2022 voor de melkveehouderij eindigt als een bovengemiddeld winstgevend jaar.
Vleeskalveren
Het aanbod van jonge kalveren is relatief beperkt en daardoor ook dat op de markt van kalfs- en rundvlees. Dit werkt positief door in de prijsvorming. Maar net zoals in andere sectoren zijn de inputprijzen hier hoog. In het algemeen is het een positief jaar voor de kalverhouderij.
Varkens
De laatste weken zit er wat positieve beweging in de export van varkensvlees en in de varkensprijzen. Maar de geopolitieke onzekerheden zijn nog steeds groot en hoge voer- en energieprijzen drukken de marges. De acute dreiging van varkenspest is afgenomen, hoewel waakzaamheid geboden blijft. De situatie voor de varkenssector blijft uitdagend.
Legpluimvee
De prijs voor eieren is in de zomer op een goed niveau gebleven. Hoewel de vraag hoog blijft, staan de deelsegmenten vrije uitloop en biologisch onder druk. Consumenten lijken te reageren op de sterk toegenomen inflatie. Het aanbod zal komende maanden weer toenemen. Maar de inputkosten (onder meer voer, energie en arbeid) blijven hoog, wat op de marges drukt. De actuele situatie rondom de vogelgriep blijft voor onzekerheid zorgen.
Vleespluimvee
De omschakeling naar het Beter Leven-concept is in volle gang. De grote retailers willen dit concept vanaf het vierde kwartaal van dit jaar in de schappen hebben liggen. Door de lagere bezetting is het aanbod afgenomen, wat een positief effect heeft op de prijzen. De inputs blijven echter duur en de hoge energiekosten kunnen ertoe leiden dat er tijdens de koude maanden minder vleeskuikens worden geproduceerd.
Overige veehouderij
Zoals in iedere veehouderijsector hebben deze bedrijven last van de oplopende inflatie en zien zij zich met name geconfronteerd met hoge voerkosten en dito energielasten. Sommige sectoren kunnen deze kostenstijging moeilijk doorberekenen aan hun afnemers. Hier ligt de komende periode dan ook hun grootste uitdaging, willen deze bedrijven hun positieve marges blijven houden.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector landbouw: Jeroen van den Hurk en René Veldman.
Food: onzekere tijden vragen om duurzame innovatie en samenwerking
Voor ondernemers in food - van verwerking tot handel - zijn het bijzondere tijden. Aan de ene kant zijn de vraag en de omzetten in een groot deel van de branches nog nooit zo goed geweest. Dat komt onder meer doordat de horeca weer open is, door de schaarste van bepaalde producten en door de oplopende consumentenprijzen. Tegelijkertijd stijgen de kosten fors, met name van energie, logistiek, grondstoffen, verpakkingen en personeel. Een groot deel van deze kostenverhoging is van structurele aard. De klimaatverandering, geopolitieke spanningen en de coronapandemie hebben allemaal impact op de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van grondstoffen, verpakkingen en logistiek.
Personeelsschaarste is het nieuwe normaal en de energietransitie naar minder fossiel is in de voedselketen nog maar net ingezet. Als food-ondernemer is het dan ook zaak om te investeren in innovatie, verduurzaming en samenwerking in de keten, om te komen tot een houdbaar businessmodel dat onder meer voorziet in een duurzamere inkoop en een betere afzet. Duurzame innovatie gericht op efficiëntere productieprocessen, minder verspilling en slimmere inzet van arbeid zijn hierin belangrijk.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector food: Martijn Rol en Marcel Lambregts.
Industrie: de groei mindert vaart
De industrie ziet zich momenteel geconfronteerd met meer uitdagingen: krapte op de arbeidsmarkt, schaarste van grondstoffen en halffabricaten, hoge grondstofprijzen en oplopende energiekosten. Desondanks heeft dit de groei van de sector in de eerste helft van 2022 niet geremd. De industrie was in staat de gestegen prijzen door te belasten aan hun klanten, wat blijkt uit de sterk gestegen afzetprijzen. Dit resulteerde in het tweede kwartaal van dit jaar in een 9,9 procent hogere dagproductie dan een jaar geleden.
Nu zien we echter een kentering. Voor het vierde kwartaal verwachten we een lichte krimp. De exportpositie staat onder druk door een krimpende markt in veel Europese landen en ook de situatie op de binnenlandse markt verslechtert naar verwachting.
Hierdoor wordt het steeds moeilijker om de hoge kosten door te belasten. Vooral energie-intensieve bedrijven uit de industrie hebben daar veel last van, aangezien de energieprijzen naar verwachting niet snel dalen. Mogelijk lopen ze zelfs nog verder op. In sommige gevallen leidt dit nu al tot afschaling van productie. Bij aanhoudend hoge of nog verder stijgende energieprijzen zal dit voor meer industriële bedrijven gaan gelden. De meest kwetsbare bedrijven zijn afkomstig uit de voedingsmiddelenindustrie, papierindustrie, aardolie-industrie, chemische industrie, bouwmaterialenindustrie en de basismetaalindustrie. Ook andere bedrijven uit de industrie kunnen hierdoor worden geraakt doordat ze afhankelijk zijn van de inputs uit de genoemde deelsectoren.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector industrie: Yorick Cramer en Kees de Schipper.
Bouw: ambities en onzekerheid
Volgens de maandelijkse Cobouw-enquête is de omzet in juli 2022 gestegen ten opzichte van juli 2021. De werkvoorraad van vrijwel de gehele bouw bleef op peil. Een uitzondering is de grond-, water- en wegenbouw (GWW), die een lichte krimp laat zien*. De ‘natte GWW’ heeft veel werk, evenals de installateurs. Vastgoedonderhoudsbedrijven kunnen jaren vooruit om de 3,2 miljoen huurwoningen te renoveren/verduurzamen.
De winstgevendheid staat enigszins onder druk, aangezien bedrijven niet alle kostenstijgingen kunnen doorberekenen.
Voor het tweede kwartaal op rij is het aantal afgegeven bouwvergunningen voor woningen gedaald. We merken op dat in de eerste maanden van 2021 wel veel vergunningen zijn afgegeven. Mede gezien het aantal beschikbare bouwlocaties is de productie van 100.000 nieuwbouwwoningen overigens zeer ambitieus.
Naast uitstel en afstel is er ook sprake van productieverlies door leveringsproblemen (de levertijd van een warmtepomp is op dit moment bijvoorbeeld langer dan zes maanden) en een stijgend ziekteverzuim. Personeel is schaars; aannemers moeten inventief zijn om personeel te strikken en te behouden. Bedrijven gaan daarom meer intern opleiden en bieden vaker baangarantie. Ook een positief signaal is de verlengde Bouw-cao tot eind 2023 met een loonsverhoging van 5 procent. Dit is in vergelijking met andere cao's een flinke stijging en zou werknemers een extra motivatie kunnen geven om in de bouw te gaan (of blijven) werken.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector bouw: Geert Dirkse en Hans-Hugo Smit.
* Gering aantal observaties vanuit enquête.
Handel: consumenten zijn zeer voorzichtig
Het consumentenvertrouwen is historisch laag en consumenten zijn minder bereid om te kopen. Vooral retailers en groothandelaren die producten verkopen waarop consumenten in economisch onzekere tijden het eerst bezuinigen, bevinden zich in een kwetsbare positie.
Tijdens de coronapandemie zaten we veel thuis en ging een groot deel van ons budget op aan van alles rondom huis, tuin, wonen en klussen. Ook in 2022 staan de cumulatieve omzetten van veel retailers na de eerste zes maanden stevig in de plus ten opzichte van 2021 toen vanaf half december 2020 tot eind april 2021 veel niet-essentiële winkels gesloten of slechts beperkt open waren. Onder invloed van de hoge inflatie – denk aan de zorgen over de energierekening - zullen veel consumenten in de tweede helft van het jaar veel geplande non-foodaankopen uitstellen.
Alle motoren achter de particuliere consumptie haperen of staan stil, behalve de werkgelegenheid. De koopkracht neemt af terwijl bezit steeds minder een 'driver' is van bestedingen. Voor veel ondernemers zal dat minder omzet betekenen, terwijl zij juist ook grotere voorraden hebben aangelegd vanwege de pandemie en verstoringen in de toeleveringsketen. Bedrijven kunnen veel, vooral niet-modegevoelige producten natuurlijk wel doorschuiven naar volgende seizoenen. Het inzetten van meer promoties is ook een optie om de voorraad sneller om te zetten in cash.
Niet elke onderneming kan de verschillende kostenstijgingen doorberekenen zonder omzet en marktaandeel te verliezen. Als de prijs voor de klant minder belangrijk is en het vooral gaat om de totale propositie – de combinatie van product, service, beleving en gemak – kunnen de risico’s van inflatie gemakkelijker worden beperkt.
Het aantal faillissementen is nog steeds lager dan in de periode voor de coronapandemie. Maar dit verandert waarschijnlijk als ondernemers vanaf 1 oktober 2022 de belastingschulden moeten gaan afbetalen die zijn ontstaan door bijzonder uitstel van betaling.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector handel: Olaf Zwijnenburg.
Transport en mobiliteit: omarm de krapte
Mobiliteit
De autobranche heeft wederom omzetgroei laten zien. Door tekorten aan chips en andere materialen zijn de levertijden lang en de prijzen hoog van zowel auto’s als onderdelen. Dit werkt door in de omzet bij occasions, die een hoog prijsniveau behouden. De verkoop loopt echter wel terug in zowel occasions als nieuwverkoop. Voor volgend jaar verwachten we dat de levertijden wat normaliseren, waarmee ook de hoge occasionprijzen zullen dalen. Door het lage consumentenvertrouwen en de inflatie voorzien we een consolidatie in de deelsectoren.
Het personenvervoer over de weg heeft te kampen met hoge kosten: de terugbetaling van coronaschulden en de vereiste investeringen in verduurzaming. In vervoer door de lucht is groei te zien: consumenten boeken weer vliegreizen.
Transport
Vrijwel de gehele transportsector heeft last van personeelstekorten, waardoor de capaciteit de vraag nauwelijks kan bijbenen. Verdere capaciteitsgroei is vrijwel niet mogelijk – als groei wenselijk is dan zal deze moeten komen uit efficiënter werken. Wel kunnen de tarieven dankzij deze krapte omhoog: zelfs bedrijven die geen gebruik hebben gemaakt van een brandstofclausule kunnen de hogere brandstofkosten in veel gevallen toch doorberekenen.
De deelsector pakketvervoer kent minder gunstige vooruitzichten. Voor deze sector verwachten we een substantiële daling van de vraag doordat de consumentenbestedingen teruglopen vanwege de inflatie.
De laagwaterstanden en de verkoop van schepen aan het buitenland beperken de capaciteit van de binnenvaart. De afgelopen maanden zijn grote prijsstijgingen dan ook aan de orde van de dag.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector vervoer en opslag: Henry Steenbergen en Marieke Kuijpers.
Horeca: sterk herstel, maar grote onzekerheid over consumentenuitgaven
De horeca deed het in het tweede kwartaal van 2022 beter dan verwacht en de omzetten liggen weer boven de niveaus van 2019. Dit is enerzijds te danken aan hogere prijzen, maar ook de volumes zijn groter dan in 2019 ondanks het historisch lage consumentenvertrouwen. We verwachten dat dit herstel zal temperen en dat de sector het in de tweede helft van 2022 lastiger krijgt. Dat er nog steeds groei is, komt doordat we in 2021 nog te maken hadden met beperkende coronamaatregelen.
Ditzelfde geldt voor 2023. In het eerste kwartaal van 2022 waren er ook nog beperkende maatregelen en kwam het toerisme nog niet op gang. Inmiddels zien we dit sterk herstellen en we verwachten dat dit volgend jaar doorzet, waardoor er nog een beperkte groei overblijft voor 2023.
De uitdagingen zijn echter groot. Personeelstekorten en hogere kosten maken het voor de sector moeilijk om winstgevend te blijven. Momenteel stijgt het aantal sluitingen en we verwachten dat ook het aantal faillissementen de komende periode toeneemt, hoewel dit nu nog steeds laag is.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector horeca: Jos Klerx.
Informatie en communicatie: tempo groeivertraging verschilt per subsector
Na hoge groeipercentages in de eerste twee kwartalen van dit jaar staan de subsectoren binnen de informatie- en communicatiesector nu voor een groeivertraging. Het tempo van deze groeivertraging verschilt echter per subsector.
Media en uitgeverijen
Mediabedrijven en uitgeverijen krijgen in het derde en vierde kwartaal van 2022 en in 2023 te maken met een groeivertraging of zelfs krimp. Dit is vooral het gevolg van oplopende inflatie, stijgende energieprijzen, geopolitieke spanningen en druk op de arbeidsmarkt. Hierdoor krimpen de advertentiebudgetten en dat heeft zijn weerslag op het verdienmodel van bedrijven die actief zijn in deze subsectoren. Veel ondernemingen zetten dan ook in op digitalisering om efficiënter te worden.
ICT-dienstverlening
Het is lastig te voorspellen of ook ICT-bedrijven te maken krijgen met een groeivertraging. Zo lopen reeds verstrekte opdrachten vaak meer kwartalen of jaren door. In het algemeen is de ICT-sector minder afhankelijk van conjuncturele ontwikkelingen dan veel andere sectoren. Belangrijkste reden hiervoor is de ingezette digitale transformatie. Deze kan deels een oplossing vormen voor het arbeidsmarktvraagstuk. Bijvoorbeeld door repeterende taken zoveel mogelijk te digitaliseren.
Enerzijds zorgen de genoemde macro-economische ontwikkelingen voor een afname van de bedrijfsinvesteringen. Hierdoor gaan bedrijven ICT-projecten mogelijk uitstellen of annuleren. Anderzijds kan een (milde) recessie er ook voor zorgen dat bedrijven gaan kijken naar kostenbesparingen door digitalisering. Dit kan zorgen voor meer vraag naar ICT-producten en -diensten, ook gezien de relatief beperkte investering in relatie tot de totale kosten van bedrijven. We verwachten dat ICT-bedrijven met een meer algemene consultancy-dienstverlening (uurtarief) te maken krijgen met een groeivertraging door uitstel van projecten of minder inhuur van mensen.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector informatie en communicatie: Mark van Kampen.
Zakelijke dienstverlening: conjunctuurgevoeligheid remt groei
De zakelijke dienstverlening is meer dan gemiddeld gevoelig voor aantrekkende of afnemende economische groei. De groeipercentages over de eerste twee kwartalen waren uitstekend, waardoor het jaar als geheel nog in de plus zal eindigen. Maar de prognoses van een afkoelende economie zorgen ervoor dat de vooruitzichten voor het restant van 2022 en 2023 minder gunstig zijn.
Specialistische zakelijke dienstverlening
De branches die onder de specialistische zakelijke dienstverlening vallen, zijn minder gevoelig voor veranderingen in het economische klimaat. Denk aan rechtskundige dienstverlening (advocatuur, deurwaarders, notarissen) en financiële dienstverlening (accountancy, administratiekantoren). De prognoses voor 2022 liggen in lijn met eerdere groeicijfers. De cijfers voor 2023 vallen licht lager uit.
Overige zakelijke dienstverlening
Ook deze branches zijn gevoeliger voor de economische ontwikkelingen. Denk aan reisbureaus, uitzendbureaus en verhuur van roerende goederen. Personeelstekorten zorgden al voor een rem op het aantal uitzenduren bij uitzendbureaus, maar ook de verkleining van de flexibele schil bij bedrijven zorgt voor minder omzetgroei. Omdat reisbureaus sterk afhankelijk zijn van consumentenbestedingen en consumenten inmiddels te maken hebben met sterk oplopende kosten is de verwachting voor 2023 minder gunstig. Voor dit jaar is een groot deel van de omzet en de groei al gerealiseerd.
Een dilemma voor bedrijven binnen de zakelijke dienstverlening is hoe zij in onzekere tijden om moeten gaan met hun medewerkers. Het is immers moeilijk om personeel aan te trekken en te behouden. Daarom verwachten wij terughoudendheid om het personeelsbestand (snel) te laten krimpen.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sectoren specialistische en overige zakelijke diensten: Marco van Beek.
Zorg en welzijn: in afwachting van het Integraal Zorgakkoord
In het nieuwe Integraal Zorgakkoord 2023-2026 (IZA) zien wij de druk op de traditionele zorgaanbieders toenemen. Hierdoor komt hun toegevoegde waarde (financieel resultaat) onder druk te staan. Het IZA zet in op een volumestijging van 2,9 procent in vier jaar, maar binnen de financiële kaders zoals die nu reeds bestaan. Meer volume enerzijds en hogere kosten anderzijds stellen organisaties voor de uitdaging om de bedrijfsvoering op korte termijn nog efficiënter te maken, en keuzes in het zorgaanbod te realiseren. We verwachten dat de sector hier maar gedeeltelijk in slaagt (waarbij sommige organisaties hierin wel degelijk succesvol zullen zijn).
Organisaties die inzetten op focus, preventie en duurzaamheid zullen naar verwachting niet alleen toekomstbestendiger zijn, maar ook beter in staat personeel aan zich te binden en betere condities met zorgverzekeraars uit te onderhandelen (onder meer door aanspraak te maken op de beschikbare transformatiemiddelen). Deze organisaties zullen op de lange termijn hun toegevoegde waarde in financiële zin ook kunnen vergroten. We verwachten dat preventie meer dan voorheen een onderdeel zal uitmaken van de bekostiging van de zorg met voorbeelden als valpreventie en fit4surgery. Hierbij zal een samenwerking tussen care, cure en sociaal domein nodig zijn om tot opschaling te komen.
Voor de care zien wij nog steeds een positieve toegevoegde waarde, maar ook die ontwikkelt zich minder hard dan in de afgelopen jaren. Exploitaties komen onder druk door stijgende kosten, lagere productie door personeelstekorten en druk op de tarieven (die overigens na 2023 mogelijk verder toeneemt).
Kinderopvang
Oplopende personeels-, energie- en huisvestingskosten worden deels doorberekend aan de klanten. Dit leidt tot hogere omzetten, maar niet tot hogere winsten. De schaarste aan geschikte locaties en personeel remt de mogelijkheid om te groeien. Vooralsnog blijven de groeiverwachtingen voor de kinderopvang dan ook neutraal.
Op termijn wordt kinderopvang nagenoeg gratis en zullen met name kinderopvangorganisaties met een lage overhead en aantrekkelijk personeelsbeleid de te verwachten toenemende vraag naar opvanguren in kunnen vullen. De consolidatieslag in de branche gaat gestaag door.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector zorg: Marleen Jansen.
Aanspreekpunt voor de sector kinderopvang: Astrid van Leeuwen.
Onderwijs: leven lang ontwikkelen
De personeelstekorten en de hoge werkdruk blijven leidend bij de onderwijsinstellingen. EduTech biedt steeds vaker een oplossing voor onderwijsvraagstukken en is een zich snel uitbreidende deelsector. EduTech staat voor Educational Technology; technologische vernieuwingen gericht op de educatiesector.
Het aandeel extern ingehuurd onderwijspersoneel blijft stijgen en drukt naast de stijgende energieprijzen op de onderwijsbegrotingen.
De extra impuls voor de branche uit het Nationaal Programma Onderwijs is nog steeds vooral terug te zien in 2022. Voor 2023 wordt het vooruitzicht neutraal. Het besef dat leren een levenslang proces is, dringt steeds meer door. Overheidssubsidies op doorleren, zoals het STAP-budget, zijn ongekend populair.
Daarnaast is er een steeds groter wordende kloof tussen mensen die extra onderwijs kunnen en willen betalen en dus ook inkopen, en mensen die dat niet kunnen. De private onderwijssector – van bijlesinstituten, cursusaanbieders, studiecoaches et cetera - blijft dan ook gestaag groeien.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector onderwijs: Astrid van Leeuwen.