Update
Arbeidsproductiviteit in industrie moet fors omhoog
De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie is goed, maar komt onder druk te staan. Dat is onder andere het gevolg van een vergrijzend personeelsbestand en een tekort aan technisch personeel. Dat geeft zorgen, want de industrie is een belangrijke sector voor ons land. Niet alleen op economisch gebied (industrie draagt 12% bij aan het BBP en heeft een toegevoegde waarde van meer dan € 90 miljard), ook biedt de industrie oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Om concurrerend te blijven moet de industrie aan de slag met het werven en behouden van medewerkers enerzijds en het verhogen van de arbeidsproductiviteit anderzijds. De arbeidsproductiviteit moet tussen nu en 2035 flink omhoog; tot wel 60%. De oplossing? Die ligt bij automatisering en robotisering van de sector. In deze industrie-update leggen we uit hoe dit zit.
In het kort:
De industrie vergrijst
De industrie heeft last van arbeidskrapte. Dat komt doordat de sector vergrijst en er een lage instroom van technisch geschoolde mensen is, maar ook omdat de vraag naar producten uit de industrie toeneemt. De vacaturegraad staat op een recordhoogte (zie figuur 1, vergelijking vacaturegraad industrie). Ook andere landen hebben te maken met dit probleem, maar de Nederlandse vacaturegraad is in vergelijking een stuk hoger.
Door de opbouw van onze demografie zal deze arbeidskrapte nog wel even toenemen. Het is geen geheim dat de Nederlandse bevolking vergrijst. Het aandeel ouderen stijgt ten opzichte van het aandeel in de werkzame leeftijd. Deze zogenaamde grijze druk zal verder stijgen in de toekomst, als gevolg van de vergrijzing van de babyboomgeneratie en de toename van de levensverwachting. Het CBS voorspelt dat de grijze druk in 2050 49% zal zijn. De potentiële beroepsbevolking zal daardoor vanaf 2030 afnemen. In de industrie zelfs al sneller, omdat er relatief meer oudere en minder jongere werknemers in de sector werken ten opzichte van de totale beroepsbevolking (zie figuur 2, vergelijking totaal/industrie procentueel).
In 2022 waren er 783.000 werknemers werkzaam in de industrie. We zien dat het aantal jonge werknemers (ongeveer 75.000 in 2022) over de jaren redelijk constant blijft, maar dat het aandeel werknemers in de leeftijdscategorie 55-65 jaar (ongeveer 200.000 in 2022) duidelijk toeneemt (zie figuur 3, werkzame beroepsbevolking industrie naar leeftijd). Als de instroom van jonge medewerkers hetzelfde blijft en je ervan uitgaat dat de werknemers in de oudste leeftijdscategorie over 10 jaar allemaal met pensioen zijn, dan daalt de beroepsbevolking over 10 jaar met 16%. Uiteraard is het aantal beschikbare mensen voor de industrie in 2035 lastig te voorspellen, omdat dit afhangt van veel factoren. Denk aan zij-instromers, inzet van arbeidsmigranten, meer uren per medewerker of aantrekkelijkere arbeidsvoorwaarden om in de industrie te gaan werken hebben natuurlijk ook invloed. Toch moet de sector zich gaan voorbereiden. Andere sectoren trekken namelijk ook hard aan de beschikbare werknemers. Duidelijk is dat veel oudere werknemers in de industrie binnen korte tijd stoppen met werken, waardoor de sector een hoge vervangingsvraag heeft.
Minder jonge mensen beschikbaar voor de industrie
In het beste geval vang je die vervangingsvraag op met nieuwe medewerkers, maar naast vergrijzing heeft de industrie ook te maken met ontgroening. Bedrijven proberen jongere mensen aan zich te binden, maar zijn nog niet erg succesvol. Beeldvorming is hierin belangrijk. Veel jongeren zien de industrie onterecht als een traditionele en weinig aantrekkelijke sector. Er zijn verschillende goede initiatieven genomen, zoals het aanvalsplan arbeidsmarkttekorten. Toch is dit beeld nog niet veranderd. Ook andere branches trekken hard aan jongeren: de war on talent is volop bezig. In een eerdere publicatie schetsten we de problematiek en de oplossingsrichtingen.
We zien in de laatste 5 jaar de meest gevraagde MBO-studenten (niveau 3 & 4) niet toenemen (zie figuur 4, aantal MBO-studenten techniek en procesindustrie). Het lijkt er dus niet op dat het onderwijs de noodzakelijke instroom aan jonge medewerkers gaat leveren.
Vraag naar nieuw technisch talent neemt toe door verduurzaming en digitalisering
De vraag naar technisch geschoold personeel is nu al groter dan het aanbod. Los van de vergrijzing en ontgroening zal de behoefte aan technisch personeel in de industrie naar verwachting alleen maar toenemen. Dit komt door de snelle technologische ontwikkelingen en de ambitieuze Nederlandse doelstellingen op het gebied van verduurzaming en digitalisering. Naast een vervangingsvraag is er dus ook een uitbreidingsvraag om te zorgen voor een duurzame en gedigitaliseerde industrie. Bedrijven ervaren nu al de krapte op de arbeidsmarkt waardoor zij proberen buitenlandse arbeidskrachten aan te trekken.
Arbeidsproductiviteit moet flink omhoog om groeitempo bij te houden
De vergrijzing van de beroepsbevolking in combinatie met onvoldoende instroom en een uitbreidingsvraag gaat knellen in de industrie. Zoals we eerder al schreven zal de Industrie hard moeten werken om aantrekkelijk te zijn voor nieuwe medewerkers en om bestaande medewerkers te behouden. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om te werken aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
Op basis van een aantal aannames, schetsen we drie scenario’s hoe groot die stijging in arbeidsproductiviteit moet zijn van nu tot 2035:
De instroom van jonge medewerkers in de industrie blijft op het huidige niveau en de categorie medewerkers 55-65 jaar zijn in 2035 met pensioen. De industrie is niet in staat om de uitstroom te compenseren met nieuwe instroom vanuit andere sectoren. In dit geval daalt de beschikbare beroepsbevolking in de industrie met ongeveer 20%: van 783.000 mensen in 2022 naar 626.000 mensen in 2035
De sector slaagt erin om de vervangingsvraag toch volledig op te vangen met jonge medewerkers, zij-instromers en arbeidsmigranten. De beroepsbevolking in 2035 is dan even groot als de huidige beroepsbevolking in 2022.
Door een mix aan maatregelen is de industrie in staat om de beroepsbevolking met 5% te laten groeien.
Als we ervan uitgaan dat de industrie tot 2035 blijft groeien met gemiddeld 2,1% per jaar (net als de afgelopen 10 jaar, zie figuur 5, arbeidsproductiviteit per uur) dan heeft dat de volgende impact op de geschetste scenario's:
In alle drie de scenario’s moet de arbeidsproductiviteit dus fors omhoog.
Wat is arbeidsproductiviteit en hoe zit het in Nederland?
De arbeidsproductiviteit is de gemiddelde productie van één werknemer in een bepaalde periode. Bijvoorbeeld toegevoegde waarde per FTE per jaar of toegevoegde waarde per FTE per uur. Als een werknemer in dezelfde tijd meer gaat produceren, dan is dit een stijging van de arbeidsproductiviteit. Als de arbeidsproductiviteit stijgt, dan gaan de productiekosten per product omlaag. Zo verbetert de financiële situatie van een bedrijf of een sector en daarmee de concurrentiepositie.
De arbeidsproductiviteit van de Nederlandse industrie is hoog. In 2019 was de toegevoegde waarde per FTE in de industrie € 105.000, terwijl het gemiddelde in Europa op € 66.000 lag (bron TNO). Dit is een goede uitgangspositie voor de Nederlandse industrie. Toch zijn er zorgen over de toekomstige concurrentiepositie. Want ook al ligt de arbeidsproductiviteit op een hoog niveau, in de afgelopen 20 jaar is de productiviteit weinig toegenomen. Met een vergrijzende beroepsbevolking en een lage instroom van technisch geschoolde mensen, moet de arbeidsproductiviteit toenemen om internationaal te kunnen blijven concurreren.
Robotisering en automatisering dragen bij aan de oplossing
Die stijging van arbeidsproductiviteit kunnen we alleen waarmaken als bedrijven nu vol inzetten op digitalisering, automatisering en robotisering. Robotisering en automatisering zijn twee begrippen die vaak samen worden gebruikt, maar die niet hetzelfde betekenen. Robotisering is het gebruik van robots om taken uit te voeren die eerder door mensen werden gedaan. Automatisering is het gebruik van technologieën en systemen om processen te besturen, te monitoren en te optimaliseren, met weinig of geen hulp van mensen. Robotisering is dus een vorm van automatisering, maar niet alle automatisering is robotisering.
Robotisering en automatisering zijn geen nieuwe begrippen in de industrie. Al sinds de Industriële Revolutie veranderden en verbeterden de productieprocessen van machines. Denk bijvoorbeeld aan de stoommachine, de lopende band, de computer en de CNC-machine. Maar de laatste jaren zijn er nieuwe ontwikkelingen die robotisering en automatisering in de industrie versnellen en versterken. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van kunstmatige intelligentie, het Internet of Things (IoT), de cloud, big data en 3D-printen. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om robots en systemen slimmer, flexibeler, goedkoper en toegankelijker te maken.
“Robotisering en automatisering kunnen de productiviteit van de industrie verhogen door de productiesnelheid, de capaciteit, de flexibiliteit en de efficiëntie te verbeteren.”
Robotisering en automatisering kunnen de productiviteit van de industrie verhogen door de productiesnelheid, de capaciteit, de flexibiliteit en de efficiëntie te verbeteren. Robots en systemen werken sneller, langer, nauwkeuriger en consistenter dan mensen. Ze kunnen ook makkelijker worden aangepast aan verschillende producten, orders en klanten. Ook kunnen ze verspilling, fouten en stilstand verminderen. Dit leidt tot een hogere productie en een lagere kostprijs.
Robots in de Nederlands industrie
Er zijn nu ongeveer 15.000 robots in de Nederlandse industrie (zie figuur 6 en 7). Dit aantal neemt snel toe. Alleen al in 2021 kwamen er meer dan 2400 bij. Het is de verwachting dat die groei de komende jaren alleen maar zal versnellen. Toch blijft Nederland wel achter als je ons land vergelijkt met bijvoorbeeld Azië.
Robotisering en automatisering zijn dus essentieel voor de Nederlandse industrie. Om relevant te blijven en te kunnen concurreren, moet er een versnelling plaatsvinden. Daarvoor moeten we de investeringen in robotisering en automatisering verhogen.
Hoe kan een fieldlab zoals RoboHouse je verder helpen?
We weten dat ondernemers hulp kunnen gebruiken bij robotisering. Rabobank gaat daarom partnerships aan zoals met het MKBdoet programma van RoboHouse. Het MKB doet gaat over arbeidsproductiviteit (meer werk met minder mensen) en aantrekkelijkheid van werk (hoe houd je werk uitdagend voor nieuwe doelgroep op de arbeidsmarkt). We helpen ondernemers om in de actiemodus te komen en hun bedrijf geschikt te maken voor de toekomst. De ondersteuning aan ondernemers bestaat uit:
Zie voor meer achtergrondinformatie: Interesse robotica groeit door krapte arbeidsmarkt.
De arbeidsproductiviteit moet omhoog. Daarom is het als industrieel bedrijf van groot belang om vooruit te kijken en te bepalen op welke manier robotisering en automatisering het arbeidstekort in jouw bedrijf tegen kunnen gaan. Rabobank wil hierin ondersteunen. Een voorbeeld is de mogelijkheid om bij investeringen in nieuwe machines de 'leerkosten' voor een deel mee te financieren.
Benieuwd wat Rabobank en partners zoals RoboHouse voor jouw industrieel bedrijf kunnen betekenen? Neem contact op met je accountmanager voor meer informatie.