Onderzoek
Ervaren brede welvaart in Flevoland stabiel maar niet zonder uitdagingen
De ervaren brede welvaart van Flevolanders is stabiel, maar er zijn uitdagingen op het gebied van sociale contacten, gezondheid, subjectief welzijn en maatschappelijke betrokkenheid.
In het kort
Wat is brede welvaart?
In dit onderdeel meten we de brede welvaart van de inwoners van Flevoland. Hoe hoog is deze in vergelijking met Nederland en welke verschillen zien we tussen de deelgebieden en tussen groepen mensen binnen Flevoland? Maar eerst: wat is brede welvaart?
Welvaart gaat over de mate waarin mensen de mogelijkheden hebben om het leven te leiden zoals ze dat zelf willen en wat mensen van waarde vinden. Traditionele methoden om welvaart te meten, richten zich vooral op de financiële kant ervan, zoals het besteedbaar inkomen en de omvang van de economie uitgedrukt in monetaire eenheden. Hoewel financiële welvaart inderdaad belangrijk is voor de mogelijkheden van mensen, dekt zij niet de hele lading. Om het leven te leiden zoals we dat willen, is meer nodig. Denk aan een goede gezondheid en veiligheid. Beide zijn niet altijd eenvoudig uit te drukken in geld.
Het concept brede welvaart houdt rekening met de verschillende kanten van onze welvaart. Hierin brengen we elf welvaartsdimensies samen: gezondheid, milieu, persoonlijke ontwikkeling, (subjectief) welzijn, inkomen, huisvesting, de balans tussen werk en privé, veiligheid, baanzekerheid, sociale contacten en maatschappelijke betrokkenheid (zie figuur 1).
De brede welvaartsbenadering gaat niet alleen over het idee dat welvaart meer dimensies heeft. Het is ook belangrijk om de dimensies met elkaar in samenhang te zien. Ze staan namelijk niet los van elkaar. Iemand die in de avonduren een opleiding volgt, ziet daarna mogelijk zijn baankansen en inkomen stijgen. Deze persoon kan daardoor wellicht een groter huis kopen in een veilige en schone omgeving. Aan de andere kant gaat de extra tijd die de opleiding kost mogelijk ten koste van sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid en mogelijk zelfs van de gezondheid. Op regionale of landelijke schaal betekent een groeiende economie vaak dat meer mensen aan het werk zijn. De baanzekerheid neemt toe en de inkomens stijgen. De keerzijde is dat de dimensie milieu vaak verslechtert.
Brede welvaart krijgt in Nederland steeds meer voet aan de grond als kader voor maatschappelijke keuzes. Niet alleen economische groei en werkgelegenheid worden belangrijk geacht, ook aspecten als gezondheid, veiligheid, milieu en huisvesting zijn belangrijk. Brede welvaart geeft hieraan invulling via de integrale benadering waarbij rekening wordt gehouden met verschillende welvaartsdimensies. Dit betekent dat we met ons ruimtelijk, sociaal en economisch beleid oog hebben voor de manier waarop de welvaartsdimensies elkaar versterken of elkaar tegenwerken: brede welvaart biedt hiervoor het kader om het betreffende beleid te toetsen.
Meten (ervaren) brede welvaart
Om brede welvaart te meten, voert RaboResearch sinds 2019 jaarlijks in de zomer een enquête uit onder ruim 10.000 Nederlanders. In die enquête vragen we hen om hun welvaart op de elf brede welvaartsdimensies te waarderen (zie tabel 1). Aangezien deze cijfers via een enquête zijn uitgevraagd, hebben we het feitelijk over de ervaren brede welvaart van de respondenten.[1] De scores op de onderliggende dimensies construeren we door respondenten op ieder van de elf dimensies van brede welvaart op een schaal van één tot en met zeven aan te laten geven in hoeverre ze over voldoende welvaart beschikken. De antwoorden worden voor elke respondent gemiddeld en vertaald naar een integrale score tussen 0 en 1. Deze scores worden vervolgens gemiddeld om te komen tot de totale brede welvaart van (groepen) mensen.[2]
[1] In samenwerking met Universiteit Utrecht ontwikkelde RaboResearch ook de Brede Welvaartsindicator (BWI). De BWI is voor een groot deel gebaseerd op objectieve data, maar is minder actueel en geeft niet de mogelijkheid om vergelijkingen te maken tussen groepen mensen zoals we dat met de enquêtegegevens kunnen. Zie onder andere: Brede welvaart afgelopen drie jaar nagenoeg stabiel.
[2] Zie ook dit artikel over verschillende methoden om brede welvaart te meten.
Elk jaar vullen ongeveer 240 tot 280 Flevolanders de enquête in. Dat zijn er voldoende om de ontwikkeling van de ervaren brede welvaart te berekenen. Ongeveer de helft van de respondenten komt uit Almere, een kwart uit Lelystad en een kwart uit Dronten, Zeewolde, Noordoostpolder en Urk samen. Om op een zo laag mogelijk ruimtelijk schaalniveau uitspraken te kunnen doen over het niveau van brede welvaart, zijn de respondenten uit de verschillende jaren samengevoegd. Dit geeft een totaal van 1.285 respondenten. Een deel van hen vulde de enquête meer jaren in. Als we uitgaan van unieke respondenten, blijven er 566 over voor de analyse. Daarvan wonen 294 mensen in Almere, 121 in Lelystad, 92 in Dronten en Zeewolde samen en 59 in Noordoostpolder en Urk samen.[3] Deze aantallen geven de mogelijkheid om voor deze gebieden uitspraken te doen over het niveau van de ervaren brede welvaart en de onderliggende dimensies. Voor Flevoland als geheel kunnen we, naast de ontwikkeling, ook uitspraken doen over het brede welvaartsniveau van verschillende groepen mensen.
[3] In Urk en Zeewolde vulden respectievelijk 8 en 34 mensen de enquête in. Dat zijn er te weinig om uitspraken te doen op dat niveau. Daarom zijn die gemeenten in de analyse samengevoegd met respectievelijk Noordoostpolder en Dronten.
Brede welvaart in Flevoland
Stabiele en gemiddelde brede welvaart, maar wel ontwikkelingen op dimensies
Het niveau van de ervaren brede welvaart in Flevoland is vrij stabiel en vergelijkbaar met Nederland als geheel (zie figuur 2). Door de jaren heen lijken er wel kleine ontwikkelingen te zijn: in 2019 en 2020 iets lager en in 2021 en 2022 iets hoger dan de landelijke score, maar deze verschillen zijn statistisch niet significant (zie tekstkader ‘Foutmarges’).
De verschillen in de ervaren brede welvaart tussen provincies variëren van 0,67 tot 0,69 en zijn dus zeer beperkt. Op dat niveau worden alle positieve en negatieve scores dusdanig gemiddeld, dat weinig verschillen overblijven. Zoals hierna blijkt, zien we grotere verschillen als we naar de onderliggende dimensies kijken, inzoomen op gemeenten en onderscheid maken tussen groepen mensen.
Foutmarges
De balken in figuur 3 geven de gemiddelde scores weer van de ervaren brede welvaart van de respondenten in die gebieden, gewogen voor een aantal kenmerken (geslacht, leeftijd en opleiding). Door deze weging geven deze gemiddelden zo goed mogelijk de gemiddelde brede welvaart van de hele bevolking weer. Hierin zitten echter foutmarges die de verticale lijnen in de betreffende staven weergeven. De lijnen geven de bandbreedte weer waarbinnen de ervaren brede welvaart van de totale bevolking in een gebied ligt met een betrouwbaarheid van 95 procent.
Het aantal respondenten per gebied hangt samen met de omvang van de foutmarge: hoe meer mensen hebben deelgenomen aan de enquête, hoe kleiner de foutmarge. Wanneer de foutmarges van twee gebieden of twee jaren overlappen, concluderen we dat de gemiddelde brede welvaart in die gebieden of jaren statistisch niet significant van elkaar verschilt. Overlappen de foutmarges niet, dan verschilt de ervaren brede welvaart tussen gebieden statistisch wel significant.
Hoewel de totale ervaren brede welvaart tussen 2019 en 2023 dus nauwelijks is veranderd noch afwijkt van Nederland, zien we wel degelijk verschillen op het niveau van de dimensies (zie figuur 3). In de figuur is de ervaren welvaart in Flevoland in 2023 voor elke dimensie vergeleken met Nederland en met 2019. Daaruit blijkt dat de dimensies inkomen, persoonlijke ontwikkeling en in mindere mate baanzekerheid, huisvesting en werk-privébalans positief bijdragen aan de ervaren brede welvaartsontwikkeling en dat de Flevolanders er op de dimensies veiligheid, subjectief welzijn (geluk), gezondheid, sociale contacten en maatschappelijke betrokkenheid minder goed voorstaan. Met andere woorden, parallel aan de hoge economische groei in de afgelopen jaren en de daarmee gepaard gaande krapte op de arbeidsmarkt, houden de economische dimensies de ervaren brede welvaart overeind, maar in het sociale domein zien we duidelijk achteruitgang van de welvaart zoals de Flevolanders die zelf ervaren.
Hier zijn allerlei nuanceringen bij te maken. Zo zien we de positieve ontwikkeling van de dimensies inkomen en baanzekerheid ook in Nederland als geheel, maar maakt Flevoland een bijzondere sprong op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. Bezien vanuit een inclusievere arbeidsmarkt is dit een welkome ontwikkeling. De lagere maatschappelijke betrokkenheid zien we ook elders in het land, maar de daling van de dimensies veiligheid en subjectief welzijn zijn in Flevoland wel groter dan landelijk. De dimensie sociale contacten beweegt zelfs de andere kant op. En hoewel de dimensies huisvesting en werk-privébalans zijn verbeterd, liggen ze nog steeds ruim onder het landelijke niveau.
Hogere ervaren brede welvaart in de buitengebieden
Naast verschillen op de elf welvaartsdimensies zien we ook verschillen als we inzoomen op de zes gemeenten. Om de ervaren brede welvaart op dat niveau te analyseren, zijn jaarlijks niet voldoende deelnemers aan de enquête beschikbaar. Daarom zijn de vijf jaren samengevoegd. Voor de gemeenten Dronten, Zeewolde, Noordoostpolder en Urk zijn er ook dan nog te weinig respondenten. Daarom zijn de gemeenten Dronten en Zeewolde en de Noordoostpolder en Urk samengevoegd tot twee gebieden (zie figuur 4).
De figuur laat zien dat er verschillen lijken te zijn tussen de deelgebieden en dat deze met 4 procentpunt (het verschil tussen Noordoostpolder & Urk en Lelystad) ook noemenswaardig zijn. Dit is conform conclusies uit andere onderzoeken waaruit blijkt dat de brede welvaart in steden over het algemeen lager is dan in de buitengebieden. Maar net als in figuur 3 blijkt dat deze verschillen statistisch niet significant zijn.
Als we verder inzoomen op de scores van de deelgebieden op de elf dimensies, valt op dat Noordoostpolder & Urk de hogere score, op baanzekerheid na, aan alle dimensies kan toeschrijven (zie figuur 5). Vooral subjectief welzijn, persoonlijke ontwikkeling en inkomen vallen daar op. Dronten & Zeewolde en Almere schommelen rond het gemiddelde en hebben ook op de dimensies geen grote uitschieters. Alleen de dimensie milieu in Dronten & Zeewolde valt enigszins op. In Lelystad komt de lagere ervaren brede welvaart vooral door baanzekerheid. Zoals we vaker zien in steden, is de werkloosheid in Lelystad hoger dan gemiddeld in Nederland. Bovendien hebben relatief veel mensen daar een flexibel arbeidscontract, een tweede verklaring voor een lagere baanzekerheid.
Brede welvaartscores ontrafeld
Verklaringen voor verschillen in brede welvaart
Zoals gezegd is bij de berekening van de scores een weging toegepast op basis van de kenmerken geslacht, leeftijd en opleiding. Als bijvoorbeeld relatief veel ouderen de enquête invullen, dan krijgen zij een lager gewicht om voor die oververtegenwoordiging te corrigeren. Met deze methode geeft de score zo goed mogelijk de gemiddelde ervaren brede welvaart van de bevolking weer.
Als volgende stap zoeken we verklaringen voor de scores van de deelgebieden. Afgezien van de brede welvaart voor Flevoland weten we bijvoorbeeld dat iemands werkstatus van grote invloed is op de ervaren brede welvaart. Met een regressieanalyse en het stap voor stap toevoegen van factoren aan het regressiemodel kunnen we het effect van al die factoren berekenen en nagaan in hoeverre het wonen in Flevoland daaraan toevoegt.
Figuur 6 toont de uitkomsten van de analyse in de vorm van vier regressiemodellen. Bij elk model worden mogelijke verklarende factoren toegevoegd. Als we alleen de woonlocatie meenemen (model 1), dan blijkt dat Almere & Lelystad als woonlocatie een significant negatief effect en de overige vier gemeenten een significant positief effect hebben op de brede welvaart van de inwoners. Als we daar een aantal kenmerken van mensen als verklarende factoren aan toevoegen (model 2), blijft dat effect van de woonlocatie overeind. Oftewel, hoewel zaken als werkstatus, opleiding, inkomen, woonsituatie en gezondheid allemaal een deel van de verschillen in de ervaren brede welvaart tussen mensen verklaren, maakt het óók uit of ze in Almere & Lelystad of de vier andere gemeenten wonen.
Voegen we als derde stap nog een aantal controlevariabelen toe (model 3), dan is het effect van wonen in Almere & Lelystad niet meer significant, maar dat van wonen in de Flevolandse buitengebieden wel. Dit betekent dat het negatieve effect van Almere & Lelystad (deels) valt te verklaren door de samenstelling van de bevolking, maar dat er in de andere vier gemeenten een positief effect van de omgeving overblijft. Dit effect zit ‘m deels in het meer landelijke karakter van die gemeenten. Als we namelijk als laatste stap de stedelijkheid van de omgeving toevoegen (model 4), neemt de significantie van het effect van de buitengebieden af.
Brede welvaart is ongelijk verdeeld tussen bevolkingsgroepen
Tabel 2 toont dat verschillen in ervaren brede welvaart voor een belangrijk deel zijn terug te voeren op persoonlijke situaties. Als iemand werkloos is, geen hbo/wo-opleiding heeft, een beneden modaal inkomen heeft, in een sociale huurwoning woont en/of een gezondheidsbeperking heeft, dan is er een grotere kans op een lagere brede welvaart. Wanneer deze persoonlijke situaties zich stapelen, is die kans nog groter.
Figuur 6 laat de verschillen op deze terreinen zien voor de Flevolandse bevolking, waarbij voor elke situatie is gecorrigeerd voor de andere kenmerken, alsook de persoonskenmerken geslacht, leeftijd en huishoudenssamenstelling. Van deze persoonlijke situaties heeft werkstatus dus ook in Flevoland het grootste effect op de ervaren brede welvaart. Het verschil in brede welvaart tussen de gemiddelde werknemer en de gemiddelde werkloze in Flevoland bedraagt 9 procentpunt. Wat dus niet is toe te schrijven aan bijvoorbeeld het hogere inkomen van een werknemer, want daar is voor gecorrigeerd. Ook de andere kenmerken laten duidelijke verschillen zien, al zijn deze verschillen wel kleiner.
Wat betekent dit voor beleid?
De uitkomsten van de enquête laten zien dat de brede welvaart van de bevolking verschilt tussen gebieden, maar dat die verschillen voor een belangrijk deel zijn terug te voeren op persoonskenmerken en persoonlijke situaties. De verschillen tussen groepen mensen zoals weergegeven in figuur 6 zien we overal in Nederland.
Dit suggereert mogelijk dat landelijk doelgroepenbeleid effectiever is om de brede welvaart in Nederland te vergroten dan specifiek regionaal beleid. De persoonlijke situaties van mensen zijn echter mede afhankelijk van specifieke regionale omstandigheden. De kans op een baan hangt bijvoorbeeld af van de mate waarin de opleiding aansluit bij de regionale economie. Ook gezondheid kan een ruimtelijke component bevatten, zoals de kwaliteit van de lucht. En tot slot, of mensen een geschikt huis kunnen vinden, hangt af van de specifieke regionale woningmarkt. Met andere woorden, regionale omstandigheden hebben invloed op individuele omstandigheden. Daarom is gebied-specifiek beleid gericht op doelgroepen belangrijk om de brede welvaart van groepen mensen te verhogen.
Waar de focus van het beleid hiertoe in Flevoland moet komen te liggen, is moeilijk te zeggen. Figuur 4 geeft hiervoor wel een aanzet. Daaruit blijkt op welke dimensie Flevoland hoog en laag scoort, hoe de scores zich verhouden tot Nederland en hoe de scores de afgelopen jaren zijn veranderd. Ter illustratie: de dimensie persoonlijke ontwikkeling is verbeterd, waardoor Flevoland nu beter scoort dan Nederland als geheel, maar het is nog steeds de dimensie met de laagste score. Op het gebied van veiligheid scoort de provincie lager dan in 2019, maar nog steeds vergelijkbaar met Nederland en veiligheid krijgt de hoogste score van de elf dimensies. Welke dimensies aandacht moeten krijgen in het provinciale en lokale beleid, is dus een politieke keuze.
Toch, als we alles bij elkaar beschouwen, is wel duidelijk dat de economische dimensies (inkomen, baanzekerheid en persoonlijke ontwikkeling) er nu een stuk beter voorstaan dan in 2019, terwijl Flevoland op de meer sociale dimensies (sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid, subjectief welzijn en gezondheid) achteruitgang boekte. Het sociale domein verdient daarom wellicht extra aandacht.