Update
Nederlandse economie: bescheiden groei in 2024, versnelling in 2025
Na een lichte krimp in het eerste kwartaal verwachten we dat de economische groei dit en volgend jaar weer aantrekt, vooral gedreven door de consumptie. Hoewel de lonen nog achterblijven bij de inflatie, verwachten we dat deze verder stijgen. Internationale geopolitieke ontwikkelingen zorgen voor hogere inflatie, terwijl de verwachte loongroei en de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord de koopkracht ondersteunen.
In het kort
Co-auteur: Willem Vincent, Global Trainee
Samenvattend beeld: bescheiden groei in 2024, verder herstel in 2025
Vanwege de onverwachte economische krimp in het eerste kwartaal van 2024 hebben we onze raming voor 2024 naar beneden bijgesteld: we verwachten dat de economie in 2024 met 0,4 procent groeit, in tegenstelling tot de eerder verwachte 0,7 procent (zie figuur 1 en tabel 1). Voor 2025 voorzien we verder herstel, met een groei van het bruto binnenlands product (bbp) van 1,3 procent. We verwachten dat deze groei voornamelijk wordt gedreven door overheids- en particuliere consumptie, met name door hoge zorguitgaven, investeringen in defensie en de energietransitie. De bedrijfsinvesteringen blijven naar verwachting zwak door de nog steeds hoge rentetarieven die kredietverlening aanzienlijk duurder maakt. De netto handel krimpt naar verwachting aangezien de vraag naar Nederlandse producten en diensten minder zal groeien dan de binnenlandse vraag naar buitenlandse goederen en diensten. De maatregelen in het door de formerende partijen gesloten Hoofdlijnenakkoord hebben nog geen impact op de economische groei in 2024, en zorgen volgens de doorrekening van het Centraal Planbureau (CPB) voor een iets hogere groei (+0,1 procent) in 2025.
Particuliere consumptie stuwt de economische groei
We verwachten in 2024 een sterkere groei van de particuliere consumptie dan eerder voorspeld: 2,7 procent (was 2,2 procent). Deze aanpassing is gebaseerd op het hoger dan verwachte consumptiecijfer van het eerste kwartaal van 2024. Voor 2025 verwachten we een groei van 2,2 procent. De groei van de particuliere consumptie komt voornamelijk door de stijgende koopkracht, die op zijn beurt weer is te danken aan de stijgende lonen en een hoge werkgelegenheid.
Doordat de arbeidsmarkt naar verwachting krap blijft, voorzien we dat de lonen blijven stijgen (zie ook onze publicatie over de arbeidsmarkt). De cao-lonen hebben sinds 2023 een forse inhaalslag gemaakt ten opzichte van de inflatie (zie figuur 3). Daarmee is een deel van de reële loonachterstand – deze bedroeg op het hoogtepunt van de energiecrisis in het najaar van 2022 bijna 13 procent - voor een groot deel weer goedgemaakt. Niettemin ligt het reële loonniveau nog steeds ruwweg 4 procent lager dan het prijsniveau van voor de energiecrisis. We verwachten dit jaar een cao-loongroei van 6 procent en volgend jaar van 4,6 procent, waarmee de achterstand van de reële lonen als gevolg van de inflatieschok van de afgelopen jaren volledig is ingelopen.
Ondanks een licht oplopende werkloosheid de komende periode (3,8 procent in 2024 en 4,1 procent in 2025) blijft deze in historisch en internationaal perspectief laag. Opvallend is dat de werkloosheid achterblijft bij het gestegen aantal faillissementen van de afgelopen tijd (zie figuur 4).
Dit komt doordat de instroom in de werkloosheid laag is, terwijl de uitstroom van werkloosheid naar werk hoog is: het aandeel werklozen dat binnen drie maanden uitstroomt naar werk ligt sinds 2022 duidelijk boven het langjarige gemiddelde (zie figuur 5).
Inflatieverwachtingen
Verder vooruitkijkend hebben we onze inflatieverwachtingen voor 2025 en 2026 naar boven bijgesteld, naar respectievelijk 2,2 procent (was 2,0 procent) en 2,5 procent (was 2,1 procent). Deze bijstelling is gebaseerd op de verhoogde risico's van wereldwijde handelsspanningen als Donald Trump de Amerikaanse verkiezingen wint en importheffingen invoert op goederen afkomstig uit China en de EU (zie box). Daarnaast zal de in het Hoofdlijnenakkoord voorgestelde btw-verhoging (van 9 naar 21 procent) op culturele goederen en diensten in 2026 de inflatie met 0,4 procentpunt verhogen. Vanwege de kans op een politiek compromis hebben we echter 0,2 procentpunt ingecalculeerd.
Het terugdraaien van de verlaging van de accijnzen op benzine en diesel zou 0,3 procentpunt kunnen toevoegen aan de inflatie in 2026. Omdat het momenteel nog uiterst onzeker is of een nieuw kabinet de lagere benzine- en dieselaccijnzen in 2026 terugdraait, hebben we dit potentiële effect op de inflatie momenteel nog niet meegenomen in onze inflatieraming.
Over het geheel genomen vormen internationale geopolitieke ontwikkelingen opwaartse inflatierisico's die de particuliere consumptie negatief kunnen beïnvloeden, terwijl de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkkoord per saldo zorgen voor een kleine verhoging van de koopkracht.
Lichte daling bedrijfsinvesteringen en forse krimp woninginvesteringen
Een belangrijk onderdeel van de private investeringen vormen de bedrijfsinvesteringen. Hiervoor hebben we onze verwachtingen voor 2024 naar boven bijgesteld ten opzichte van eerdere prognoses. Deze kleinere krimp dan verwacht is mede te danken aan de meevallende gerealiseerde bedrijfsinvesteringen in het eerste kwartaal van 2024. Daarnaast voorzien we in het vierde kwartaal van 2024 een kleine piek als gevolg van de aanpassing van de bpm-regels voor bestelauto’s. Deze tijdelijke piek wordt veroorzaakt doordat bedrijven hun investeringen naar voren halen om te profiteren van de gunstigere regels voordat deze veranderen. Hierdoor verwachten we dat een deel van de bedrijfsinvesteringen in 2024 terechtkomen, terwijl deze anders misschien in 2025 waren gedaan.
Wel blijkt uit een enquête van de Europese Centrale Bank (ECB) onder Nederlandse banken dat op dit moment nog steeds de meerderheid van de banken een afname in de vraag naar bedrijfskrediet ziet (figuur 6). Dit is een indicatie dat bedrijven minder behoefte hebben om te investeren. Voor 2024 verwachten we een krimp van de bedrijfsinvesteringen van 1,3 procent en in 2025 voorzien we een groei van 0,1 procent.
Woninginvesteringen vormen ook een belangrijk onderdeel van de private investeringen. Ze bestaan onder meer uit investeringen in nieuwbouwwoningen, de verbouw van bestaande woningen en transactiekosten. We verwachten dat deze woninginvesteringen dit en volgend jaar aanzienlijk afnemen, met respectievelijk 6,5 procent in 2024 en 4,1 procent in 2025. Deze verwachte daling komt door een combinatie van gestegen rentetarieven, hoge huizenprijzen en een laag aantal verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen (zie ook ons Kwartaalbericht Woningmarkt). Voorgenomen beleid in het hoofdlijnenakkoord om de nieuwbouw te stimuleren, zal naar verwachting pas later positieve effecten kunnen hebben.
De overheid draagt positief bij aan de economische groei in 2024 en 2025
De overheid draagt dit en volgend jaar met haar bestedingen positief bij aan de economische groei.
Het Hoofdlijnenakkoord van de coalitiepartijen heeft evenwel een beperkte invloed op de overheidsuitgaven en -investeringen op de korte termijn (zie sectie Hoofdlijnenakkoord voor meer informatie).
Voor 2024 en 2025 verwachten we een groei van de overheidsconsumptie van respectievelijk 2,5 procent en 1,6 procent. Dit komt vooral door extra uitgaven aan zorg en defensie. Voor de overheidsinvesteringen verwachten we voor 2024 een groei van 3,6 procent en voor 2025 van 5,4 procent. Er is veel geld gereserveerd voor de energietransitie, het onderhoud van bestaande infrastructuur en het toekomstbestendig maken van de economie.
Verder is het belangrijk om naar de overheidsconsumptie en -investeringen te kijken in het licht van de krappe arbeidsmarkt. Volgens de Algemene Rekenkamer kon de overheid in 2023 7,2 miljard van de overheidsbegroting niet uitgeven vanwege onderbezetting op verschillende ministeries. Het drukkende effect dat deze ‘onderuitputting’ kan hebben op de overheidsuitgaven is meegenomen in onze ramingen.
Internationale handel
Opvallend is dat de export in het eerste kwartaal van 2024 voor het vijfde achtereenvolgende kwartaal is geslonken. Wij verwachten dat de export over heel 2024 met 0,7 procent krimpt. Deze exportkrimp hangt samen met een lagere industriële productie, zoals beschreven in onze Sectorprognoses.
Daarentegen groeit de import met 0,3 procent, waardoor de netto-handel (export minus import) daalt. Omdat de export in absolute termen nog altijd groter is dan de import (figuur 7), draagt de netto-handel ook dit jaar positief bij aan het bbp-niveau, zij het minder dan vorig jaar. De bijdrage aan de groei is daarom negatief (zie figuur 2). In 2025 verwachten we dat de Nederlandse exporten weer stijgen, dankzij aantrekkende economische groei en consumptie bij onze handelspartners. Aangezien de importen naar verwachting harder stijgen, daalt de netto handel echter per saldo; van 84 naar 80 miljard euro.
Box: Importheffingen verwacht na Amerikaanse verkiezingen
In onze inflatieprognoses houden we rekening met een mogelijke verhoging van de Amerikaanse importtarieven als Donald Trump opnieuw wordt verkozen tot president van de Verenigde Staten. Tijdens de verkiezingen heeft Trump een importheffing aangekondigd van 60 procent op importen uit China en 10 procent op goederen uit de EU. Wij hebben in ons economisch model een lager tarief ingecalculeerd, waarbij we ervan uitgaan dat een Trump-regering in het derde kwartaal van 2025 tarieven van 30 procent invoert voor goederen uit China en van 5 procent voor goederen uit de EU27 en andere landen (met uitzondering van Canada en Australië). De EU zal vervolgens reageren met tarieven van 1,5 procent op importen uit Amerika in het vierde kwartaal van 2025.
Hoofdlijnenakkoord: kleine plus op korte termijn, risico van verschraling op lange termijn
De plannen uit het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB hebben geen impact op de economische vooruitzichten van 2024 en volgens de doorrekening van het Centraal Planbureau (CPB) slechts een beperkte impact op de vooruitzichten voor 2025, met naar verwachting 0,1 procent extra bbp-groei in dat jaar. De plannen in het Hoofdlijnenakkoord voor aanpassingen in de inkomstenbelasting zorgen voor een kleine plus in de koopkracht voor alle inkomensgroepen. Lagere inkomensgroepen profiteren relatief meer, onder andere door hogere toeslagen. Deze helpen ook om een stijging van het aandeel mensen dat leeft in armoede tegen te gaan. De coalitieplannen leveren op korte termijn dus een (klein) plusje op voor de economische groei en de bestaanszekerheid. Op de middellange tot lange termijn zien we juist risico op grotere arbeidskrapte en verschraling van het economisch groeipotentieel.
Arbeidskrapte
De vier partijen presenteerden het akkoord als “het strengste op asiel en migratie ooit”. Als het de coalitiepartijen lukt om de toestroom van arbeidsmigranten en buitenlandse studenten te reduceren, dan zal dit de arbeidskrapte verergeren. Immers, een tekort aan arbeid vormt nog altijd de grootste belemmering voor bedrijven in hun bedrijfsvoering. Veel hangt daarbij af van de precieze vormgeving van nieuw beleid. Zo zullen “de kwalificatie-eisen van de kennismigrantenregeling worden aangescherpt en verhoogd”. Juist deze hoogopgeleide migranten zijn van groot belang voor de concurrentiepositie van hoogproductieve bedrijfstakken, zoals de machinebouw, telecom, financiële dienstverlening en farmaceutische en elektrotechnische industrie. Tegelijk lijkt de coalitie zich bewust van dit risico, omdat alleen “arbeidsmigranten van buiten de EU, met uitzondering van kennismigranten, tewerkstellingsvergunningsplichtig worden” en er tevens aandacht is voor verbetering van het vestigingsklimaat.
Waar kennismigranten in hoogproductieve bedrijfstakken essentieel zijn voor de economie – onder meer omdat ze moeilijker door technologie zijn te vervangen vanwege de vele niet-routinematige taken die ze uitvoeren – ligt het bij strengere toetredingseisen voor (laagbetaalde) migranten voor de hand dat bedrijven met veel routinematig werk kiezen voor technologische oplossingen. Zo helpen robots, AI en automatisering niet alleen in het vervullen van de arbeidsvraag, maar kunnen ze zelfs productiviteitsverhogend werken. Het is dan wel belangrijk dat het nieuwe kabinet de technologische transformatie stimuleert en stelselmatig investeert in innovatie en onderwijs.
Vestigingsklimaat en innovatie
Enerzijds legt het Hoofdlijnenakkoord extra nadruk op een gezonde economie en het verbeteren van het vestigingsklimaat. Zo komt er een extra investering in InvestNL, lastenverlichtingen voor een deel van het bedrijfsleven en ondersteuning bij de energietransitie. Anderzijds bevat het plannen om het resterende deel van het Nationaal Groeifonds (6,8 miljard euro) en het Fonds Wetenschap en Onderzoek (1,1 miljard euro totaal) af te schaffen; en te bezuinigen op onderwijssubsidies. Investeringen in onderwijs en innovatie zijn echter nodig om de Nederlandse productiviteit op langere termijn te waarborgen. Dat is nodig om de negatieve trend in de Nederlandse arbeidsproductiviteitsgroei van de afgelopen decennia te keren.
Uit een eerdere berekening van RaboResearch blijkt dat innovatie-investeringen via een Groeifonds een zeer hoog maatschappelijk rendement hebben: iedere geïnvesteerde euro levert tot 2035 naar verwachting 4,60 euro aan bbp-rendement op en tot 2040 zelfs 5,80 euro. Onder de streep dreigt de netto bezuiniging op onderwijs en innovatie zo het groeipotentieel van de economie te verkleinen.