Onderzoek
Nederlandse economie blijkt groter dan eerder gedacht, maar stagneert ook al langer
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft onlangs de bronnen en methoden om macro-economische indicatoren, zoals het bruto binnenlands product (bbp), te berekenen herzien. Deze revisie, die ongeveer eens in de vijf jaar plaatsvindt, heeft gevolgen gehad voor onder meer de economische groeicijfers. Deze gevolgen lichten we hieronder nader toe.
In het kort
Revisie cijfers Nationale Rekeningen
De Europese Commissie beveelt lidstaten aan om minimaal elke vijf jaar de nationale rekeningen te reviseren. Daarom heeft het CBS onlangs nieuwe bronnen en methoden doorgevoerd in de berekeningswijze van de macro-economische indicatoren. Op deze manier sluit het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aan bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen. Het CBS heeft de revisie doorgevoerd voor de periode vanaf 1995.
Zo blijkt na revisie dat de totale omvang van de Nederlandse economie (uitgedrukt in het bbp in werkelijke prijzen) in het afgelopen jaar 1.068 miljard euro was, bijna 34 miljard euro meer dan de omvang berekend volgens de oude rekenwijze (zie figuur 1). Omdat de nominale overheidsschuld na de revisie nagenoeg ongewijzigd is gebleven, betekent dit dat de schuld als percentage van het bbp met 1,4 procentpunt is gedaald naar 45,1 procent. Daarnaast was de economische groei van 2019 tot en met 2022 hoger dan voorheen becijferd, maar valt de groei over het eerste kwartaal van 2024 ten opzichte van het vierde kwartaal van 2023 juist veel lager uit.
Krimp in eerste kwartaal 2024 sterker door tegenvallende exportcijfers
De nieuwste berekening van het economische groeicijfer duidt op een krimp van de Nederlandse economie met 0,5 procent in het afgelopen kwartaal. In de vorige berekening, die het CBS 45 dagen na afloop van het kwartaal publiceerde, was de krimp slechts 0,1 procent. Hoewel dit niet direct duidelijk wordt uit de publicatie van het kwartaalcijfer, is het aannemelijk dat deze bijstelling van 0,4 procentpunt grotendeels voortkomt uit de revisie van het bbp en niet uit een reguliere bijstelling.[1]
Waarom de kwartaalgroei over het eerste kwartaal van 2024 zo sterk is bijgesteld, is vanuit verschillende benaderingen te verklaren. Vanuit de finale bestedingenbenadering (zie tabel 1) blijkt de exportgroei van zowel goederen als diensten in het eerste kwartaal veel lager te zijn dan in eerste instantie geraamd. Als de importgroei van diensten na revisie niet zo sterk naar beneden was bijgesteld, dan zou de sterkere exportdaling een nog grotere krimp van de economie in het eerste kwartaal hebben veroorzaakt.
[1] De bijstelling van het groeicijfer tussen de publicatie op 45 dagen na afloop van het kwartaal en 85 dagen na afloop van het kwartaal is namelijk doorgaans 0,1 procentpunt. Zowel de gemiddelde absolute bijstelling van de kwartaal-op-kwartaalontwikkelingen tussen Q1-2008 en Q1-2024 tussen de flashraming (op t+45) en de eerste reguliere raming (op t+85), als ook de mediane absolute bijstelling komt uit op 0,1. De gemiddelde absolute afwijking (een spreidingsmaatstaf) is eveneens 0,1.
Vanuit de productiebenadering (zie tabel 2) is het verschil van 0,4 procentpunt in economische groei in het eerste kwartaal niet zo duidelijk aan één component toe te wijzen als vanuit de finale bestedingenbenadering. De lagere groei in toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken samen draagt voor ongeveer een derde bij aan de krimp. Dit zit met name in een lagere toegevoegde waardegroei van de handel, vervoer en horeca, van de bouw en van de overheid, onderwijs en zorg. Twee derde van de daling in de bbp-groei in het eerste kwartaal komt voor rekening van enerzijds een stijging in de (productgebonden) subsidies in plaats van de eerder berekende daling en anderzijds het wegvallen van de positieve bijdrage van het statistisch residu (of het statistisch verschil).
Impact revisie op groeicijfers in recente kwartalen en raming voor 2024
Niet alleen in het eerste kwartaal van 2024 is er sprake van een wezenlijke bijstelling van het economische groeicijfer. Ook in enkele recente kwartalen is de aanpassing van de kwartaal-op-kwartaalgroei (k o k) substantieel (zie figuur 2). Zo is het groeicijfer in het tweede kwartaal van 2022 maar liefst 1,1 procentpunt hoger en in het vierde kwartaal van 2022 juist 0,8 procentpunt lager. Het verschilt per kwartaal welke component de belangrijkste bijdrage heeft in het herziene cijfer. Het ene kwartaal is het herleidbaar naar een bijstelling van de consumptie, het andere kwartaal naar een bijstelling van de investeringen of de export.
De aanpassing van de groei in recente kwartalen heeft ook een significante impact op onze raming voor 2024. Dit komt niet alleen door de aanpassing in het eerste kwartaal van dit jaar, maar ook door de aanpassingen in de kwartalen in 2023. Via zogenoemde overloopeffecten hebben groeicijfers in die kwartalen ook invloed op het groeicijfer voor 2024. Als we vooruitkijkend niets aanpassen aan onze raming, komt de bbp-groei dit jaar 0,5 procentpunt lager uit dan in ons laatste Economische Kwartaalbericht: -0,1 procent in plaats van +0,4 procent. Op de bedrijfsinvesteringen en importen na dragen alle bestedingscomponenten bij aan deze neerwaartse aanpassing, met de consumptie van huishoudens en de export voorop.
Coronaherstel ging nóg sneller dan gedacht
Volgens de oude rekenmethode herstelde de Nederlandse economie al sterk en snel van de coronacrisis, ook sneller dan in andere Europese landen. Dat herstel blijkt nu nog sterker te zijn geweest. Figuur 3 laat zien dat het bbp (gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen) vanaf het tweede kwartaal van 2022 constant hoger ligt dan volgens de oude methode. Dit wil zeggen dat sinds Q4-2019 (de gebruikte referentieperiode) de groei hoger is geweest dan eerder gedacht.
Tot zo ver het goede nieuws, want uit figuur 3 blijkt óók dat de omvang van de Nederlandse economie sinds medio 2022 per saldo is gekrompen, terwijl volgens de oude berekening de neergang pas begin 2023 inzette. Daarmee concluderen we dan ook dat de economie al bijna twee jaar doormoddert.
Het is wel opvallend dat de arbeidsmarkt hier op nationaal niveau niet onder te lijden heeft (zie figuur 4). Het aantal gewerkte uren bleef de afgelopen jaren toenemen. Ook hier is te zien dat de groei volgens de nieuwe berekening hoger is, maar eerder afvlakt dan volgens de oude berekening, in lijn met de bbp-ontwikkeling.
Verder terugkijkend laat figuur 5 zien dat de jaarlijkse groeicijfers van het bbp in de meeste jaren maar beperkt zijn aangepast. Uitzonderingen zijn 2019 (‘na revisie’ 0,3 procentpunt hoger dan ‘voor revisie’) en 2022 (‘na revisie’ 0,7 procentpunt hoger dan ‘voor revisie’). In de overige jaren blijft de bijstelling beperkt tot maximaal 0,2 procentpunt. Wel zijn de bijstellingen meestal positief, wat betekent dat de Nederlandse economie over de gehele beschikbare periode (1995-2023) niet met 72 procent maar met 75 procent is gegroeid (zie figuur 6). Deze extra groei komt vooral voor rekening van de consumptie van huishoudens, die naar nu blijkt met 55 procent is gegroeid in plaats van met 49 procent. Ook de export is een stuk harder gegroeid dan eerder gedacht. Dat geldt echter in nog grotere mate voor de import, waardoor de netto handel juist minder hard blijkt te zijn gegroeid dan volgens de oude berekening.