Update
Grote rol ouderen in betere doorstroming woningmarkt
Het Nederlandse woningtekort is een urgent maatschappelijk probleem. Waar te weinig aandacht naar uitgaat, is de scheefte in de markt. Starters hebben moeite om een ruime woning te vinden, terwijl ouderen vaak te groot wonen. De doorstroming bevorderen kan voor beide groepen positief uitpakken. Maar juist door de krapte, is doorstroming ontzettend lastig en verandert er weinig. Aangezien ouderen relatief vaak grote woningen bezet houden, is de vraag vooral hoe we hen beter kunnen helpen. Als zij een goed alternatief hebben, komt de doorstroming alsnog op gang.
Groot tekort aan seniorenwoningen
Veel ouderen wonen in eengezinswoningen die voor hen eigenlijk te ruim en vaak niet levensloopbestendig zijn. In onze krappe markt kunnen we dit woonoppervlak slimmer gebruiken. Bovendien staat ons land aan de vooravond van een dubbele vergrijzingsgolf, wat betekent dat er steeds meer nieuwe ouderen (65-plussers) en steeds meer ouderen van hoge leeftijd (75-plussers) zijn. Wat de huidige generatie ouderen typeert, is dat zij langer zelfstandig wonen en dat het aantal alleenstaanden toeneemt. Onder 65-plussers gaat het om 920.000 alleenstaanden nu en 1,7 miljoen in 2040.
Volgens Cobouw is er tot 2040 behoefte aan 400.000 seniorenwoningen. Aangezien we van de nieuwe generatie ouderen verwachten dat zij langer zelfstandig wonen, hebben deze ouderen weinig reden om hun huidige woning te verlaten. Als je de doorstroming wilt bevorderen, dan moet je deze ouderen dus een passend alternatief bieden. Dat kan door rekening te houden met woonwensen en zorgbehoeften. Denk aan betaalbare en gelijkvloerse woningen die goed bereikbaar zijn per auto en OV, en dicht bij winkels en voorzieningen liggen. Ook openbaar groen, met bankjes en bijvoorbeeld een jeu-de-boulesbaan zijn van toegevoegde waarde. En als je veel huisvesting voor ouderen bij elkaar bouwt, is het goed om te beseffen in welke levensfase de ouderen zich bevinden. Hoe ouder mensen worden, hoe meer ze aanvullende services en zorgdiensten nodig hebben. Als we erin slagen om meer van dit soort woningen en woonlocaties te realiseren, dan wordt verhuizen voor ouderen aantrekkelijker. En komt de doorstroming beter op gang.
Meer oog voor de woonwensen van ouderen
Ouderen spelen een belangrijke rol op de woningmarkt. Tot 2030 heeft Nederland ongeveer 1 miljoen extra woningen nodig. Aangezien bouwgrond schaars is, wordt er vaker kleiner en hoger gebouwd. Maar dat levert meestal niet de woningen op die jonge gezinnen zoeken. Ondertussen woont een steeds grotere groep ouderen in een (te) ruime eengezinswoning. Als de doorstroming van ouderen op gang komt, dan helpt dat dus andere generaties aan meer passende huisvesting. Het bouwen van extra seniorenwoningen levert zo een win-winsituatie op. Het is wel belangrijk om daarbij rekening te houden met de woonbehoeften van ouderen.
Hoe zien de woonbehoeften van ouderen er dan uit? Uit onderzoek naar verhuismotieven van ouderen (WoON 2018) blijkt dat naarmate de leeftijd van 65-plussers toeneemt, zij steeds meer waarde hechten aan zorg- en gezondheidsdiensten. Jonge ouderen redden het nog lange tijd zelfstandig, maar 75-plussers verhuizen in 65% van de gevallen voornamelijk omdat ze behoefte hebben aan hulp bij zorg of gezondheid. Daar komt bij dat in 17% van de gevallen de huidige woning niet meer voldoet. De combinatie van deze twee aspecten is dus cruciaal voor de bereidheid van ouderen om te verhuizen. Zorg hoeft overigens niet altijd direct bij een woning te worden aangeboden, als de mogelijkheid er maar is om het (later alsnog) thuis af te nemen.
Een geschikte woonomgeving voor ouderen
De vergrijzing van Nederland wordt snel zichtbaar. Met deze kennis moeten we oplossingen niet te lang voor ons uit schuiven. Daar is de opgave te groot voor en de uitvoering kost tijd. Meer ouderenhuisvesting realiseren, is een beweging naar waardevol wonen: een levensloopbestendige woning in een aantrekkelijke omgeving. Ouderen van nu zoeken steeds vaker woonvormen tussen hun huidige woning en een verpleeghuis in. Een plek waar ze langdurig zelfstandig kunnen wonen en tegelijkertijd eenvoudig lichte zorg en - als het nodig is - zware zorg kunnen krijgen. In de praktijk zien we steeds meer voorbeelden van zulke tussenvormen. Eén van de bekendste voorbeelden is het Knarrenhof-concept. Dit was oorspronkelijk een enkel project in Zwolle met hofjeswoningen voor ouderen, maar inmiddels is er door het hele land een breed scala aan woonconcepten ontwikkeld. Wat deze wooncoöperatie (vereniging van bewoners) zo sterk maakt, is dat ouderen samen in een project wonen en elkaar ook graag een handje helpen. Zo ontstaat een kleine gemeenschap waarin mensen naar elkaar omkijken. Dat is goed voor de veiligheid en voorkomt eenzaamheid.
Moderne zorgwoningen zijn echt anders dan de bejaardentehuizen van vroeger. Er wordt steeds meer maatwerk geleverd en dat vraagt om specifieke kennis van initiatiefnemers als beleggers, zorginstellingen en woningcorporaties. Het leuke hiervan is dat er juist een grote variatie aan concepten ontstaat. Van traditionele zorgcomplexen en aanleunwoningen tot zorgappartementen en luxe zorgvilla’s. Wat veel van deze initiatieven kenmerkt, is dat mensen langer (gedeeltelijk) zelfstandig blijven wonen. Tegelijkertijd zijn ze onderdeel van een groter geheel en worden ze geholpen met zorg op maat. De succesfactor zit ‘m in de combinatie. Een aantrekkelijke woning, zorg op maat en het contact met gelijkgestemden zorgen voor een hoge kwaliteit van leven. We zien hierbij dat gezamenlijke huiskamers, ontmoetingsruimtes en aantrekkelijke buitenruimtes steeds meer aandacht krijgen.
Lukt het ons om meer seniorenwoningen te bouwen die passen bij de wensen en behoeften van de toekomstige generaties ouderen, dan ontstaat een win-win situatie. We helpen ouderen de volgende stap te zetten in hun wooncarrière en bevorderen ook nog eens de doorstroming van jonge gezinnen.
Wil je meer van dit soort voorbeelden lezen? Ga naar hoofdstuk 2 van het bouw- en vastgoedbericht 2021.