Opinie
Help, inflatie! Wat nu?
De hoge Nederlandse inflatie van november, een uitzonderlijke 5,6 procent, leidde tot een boel tumult. Logisch, want dit cijfer raakt de portemonnee rechtstreeks. Dus toen klonk het al snel: ‘Er moet iets gebeuren. Repareer de koopkracht!’ En omdat we weinig rechtstreekse invloed hebben op de ontwikkeling van prijzen, gaat de aandacht dan snel uit naar die andere factor die de koopkracht bepaalt, het inkomen: ‘Verhoog de lonen!’ Maar is dat realistisch?
Zonder loonsverhoging dreigt een kopersstaking
Vanuit het perspectief van werknemers is loonsverhoging zeker gewenst. Anders kunnen ze door de hogere prijzen minder kopen. Tenzij zij geld lenen of interen op spaargeld. Een deel van de werknemers heeft daarvoor de ruimte. In de coronacrisis spaarden Nederlanders immers miljarden meer dan gebruikelijk, bij gebrek aan mogelijkheden om het geld uit te geven. Maar dat coronaspaargeld bleek geconcentreerd te zijn bij hogere inkomens. Voor de meeste Nederlanders betekent minder koopkracht dus gewoon: minder uitgeven. Zonder compensatie uit andere hoeken van de economie (zoals hogere bedrijfsinvesteringen of export), is dan ook te verwachten dat de economische dynamiek daalt wanneer Nederlandse huishoudens gemiddeld minder uitgeven. Dat kan voor werkgevers een argument zijn om via loonsverhoging werknemers te compenseren voor de inflatie. Toch?
Maar een loonprijs-spiraal is ook geen prettig vooruitzicht
Voor werkgevers is de kwestie echter wat ingewikkelder. Enerzijds opereren ze in een zeer krappe arbeidsmarkt. Personeel vasthouden is hen dan ook wel wat waard. Anderzijds betekenen hogere lonen ook hogere kosten, ook in de toekomst. Dat zet de winst onder druk – en vooral voor sectoren die zwaar getroffen zijn door corona - is dat extra pijnlijk. Óf bedrijven moeten de hogere loonkosten doorrekenen aan de klant. Maar of dat kan, verschilt per bedrijf. Zeker als deze internationaal concurreert, kan de ruimte om prijzen te verhogen beperkt zijn. Interessant wordt het wanneer consumenten wél bereid blijken om hogere prijzen te betalen. Bijvoorbeeld wanneer ze ook meer zijn gaan verdienen, en verwachten dat prijzen nóg meer zullen stijgen. Dan kunnen hogere lonen via hogere prijzen weer tot een nieuwe looneis leiden, en uiteindelijk tot een loon-prijsspiraal. Dat klinkt niet best. De lonen toch maar niet verhogen dan?
Dus komen we in het midden uit
We zullen wel ergens daartussenin uitkomen, zoals dat ook de afgelopen jaren vaak is gebeurd. Veel werkgevers zullen in deze krappe arbeidsmarkt extra willen betalen om mensen te behouden. Maar vanwege de kosten zullen ze niet tot het gaatje willen gaan. Werknemers op hun beurt zullen veel vragen, maar niet alles krijgen. Hun onderhandelingsmacht is er in de afgelopen decennia nou eenmaal niet op vooruit gegaan. We verwachten dus wel hogere lonen, maar geen volledige compensatie van de inflatie. Een loon-prijs spiraal blijft zo in elk geval uit.
De overheid kan ook iets doen, al is het om andere redenen
Dat betekent uiteindelijk wel dat Nederlandse huishoudens er gemiddeld op achteruit zullen gaan. Tenzij de overheid in actie komt… Naast prijzen en lonen is er namelijk nóg een belangrijke factor die de koopkracht bepaalt: het geheel aan belastingen, premies en toeslagen. Nou hoeft Den Haag wat mij betreft echt niet bij elke tegenslag voor de burger de portemonnee te trekken. Maar in dit geval is er een andere reden om dat wél te doen: Het is lang en breed bekend dat we in Nederland arbeid relatief zwaar belasten, en kapitaal relatief licht, en dat dit de economie structureel geen goed doet. Een nieuw kabinet zou eindelijk de belastingmix moeten verschuiven: Minder belasting op arbeid en meer belasting op kapitaal. De hoge inflatie geeft nu extra momentum voor zo’n move: een lagere inkomstenbelasting kan mooi helpen om het gat tussen prijs- en loonontwikkeling te overbruggen.
Eerder verschenen bij RTL Nieuws.