Zelfstandig blijven wonen biedt ouderen vele voordelen
Omdat Nederland vergrijst, moeten er meer woningen worden gebouwd waarin mensen prettig oud kunnen worden. Daarmee sla je ook meerdere vliegen in één klap, want de zorgverlening wordt efficiënter en de woningmarkt stroomt beter door. Zo is gemeenschap het Kloosterkwartier in Veghel een mooi praktijkvoorbeeld voor de toekomst. Maar om meer van dat soort initiatieven te realiseren, is samenwerking tussen verschillende partijen – zoals zorginstanties, woningcorporaties, gemeenten en het bedrijfsleven – cruciaal.
Langer baas in eigen huis & een gezondere woningmarkt voor iedereen
Een ‘knellende’ woning
In Nederland wonen ruim negen op de tien 75-plussers nog zelfstandig. En mensen willen en kunnen steeds langer thuis wonen, iets waar de overheid zich ook hard voor maakt. Traditionele verzorgings- en verpleegtehuizen sluiten namelijk regelmatig hun deuren en in de huidige kabinetsplannen komt het uitbreiden van verpleeghuisplekken niet voor. De voornaamste reden? Het gebrek aan zorgmedewerkers – een tekort dat de komende jaren alleen maar groter zal worden. Om voorbereid te zijn op die ontwikkeling, móét de zorg anders worden georganiseerd. Met als uitgangspunt dat mensen in staat worden gesteld om langer zelfstandig thuis te blijven wonen.
Voor veel ouderen die zichzelf nog kunnen redden, betekent dat waarschijnlijk dat ze langer in hun eigen huis willen blijven, in plaats van verhuizen naar een woning die beter bij ze past. Want hun eigen huis, woonomgeving en netwerk zijn bekend en vertrouwd. Maar omdat ouderdom met gebreken komt, kan die eigen woning op den duur gaan ‘knellen’. Zo ervaren mensen bijvoorbeeld problemen met trappen en drempels in huis. Het risico op valpartijen, en daarmee de kans op dure ziekenhuisopnames, wordt groter dan in een aangepaste woning. Soms is het nog mogelijk de huidige woonruimte aan te passen. Bijvoorbeeld met een traplift, of door de badkamer en slaapkamer naar de begane grond te verplaatsen.
De voordelen van verhuizen
Maar ook de kwaliteit van de omgeving speelt een rol. Is die geschikt om oud in te worden? Is er bijvoorbeeld een huisarts, apotheek, buurtwinkel en bushalte op loopafstand? Uit onderzoek blijkt dat veel ouderen op ‘functioneel ongeschikte locaties’ wonen. Vooral in minder stedelijke gebieden wonen ze al snel te ver weg van de belangrijkste voorzieningen. Tel daarbij op dat ze in hun eigen omgeving kunnen vereenzamen, doordat het sociale netwerk krimpt. Verhuizen naar een locatie waar meerdere ouderen bijeen wonen, kan een aantrekkelijk alternatief zijn. Een voorbeeld daarvan is een zogeheten Knarrenhof, een hofje waar senioren samen wonen en naar elkaar omkijken.
Wat ook meespeelt, is dat zorg minder ingewikkeld én beter betaalbaar wordt als zorgbehoevende ouderen dichter bij elkaar komen te wonen. En nóg een voordeel: zodra zij verhuizen naar kleinere woningen die geschikter zijn en waarbij de woonomgeving meer is afgestemd op hun behoeften, wordt de doorstroming op de woningmarkt aangewakkerd. Afgezien van het emotionele aspect van het oude vertrouwde huis, knoopt het verhuizen naar een betere woning in een betere buurt dus meerdere voordelen aan elkaar.
Rabobank pleit er daarom voor om niet alleen te kijken naar het geschikt maken van woningen, maar vooral ook naar het bouwen van voldoende nieuwe woonvormen voor ouderen. Want daarmee zijn niet alleen zij geholpen, maar ook ons zorgsysteem en de doorstroming op de gehele woningmarkt. “Een deel van de ouderen is best geneigd om te verhuizen en voelt veel voor een relatief klein huis”, vertelt Suzanne van Hoeve, Sectormanager Gezondheidszorg bij Rabobank. “Voor die groep betekent het vooral kleinere huizen bouwen, wat in een tijd van explosief gestegen bouwkosten en rentes kan helpen in de versnelling van de woningbouw.
“Als we bouwen voor ouderen en hen verleiden om te kiezen voor nieuwe woonvormen, helpen we jongen gezinnen met het doorstromen naar een eengezinswoning.”
Er komt dan een treintje van verhuizingen op gang. Bovendien hebben ouderen vaak veel overwaarde op hun eigen huis opgebouwd, wat de financiële mogelijkheden om een nieuwbouwhuis te kopen alleen maar vergroot.”
Creëer vitale gemeenschappen
Het bouwen van geschikte woningen verdient dus meer aandacht. Daarbij draait het niet alleen om die huizen zelf, maar om het creëren van vitale gemeenschappen. Dat zijn inclusieve, zelfsturende lokale samenlevingen die bijdragen aan de vitaliteit van de bewoners, legt Van Hoeve uit. “In zo’n gemeenschap wonen ouderen en jongeren in kleinschalige woonvormen met of bij elkaar. Ouderen kunnen zo lang mogelijk thuis wonen, binnen hun eigen sociale netwerk en ondersteund door slimme apparatuur. Zoals verlichting die automatisch wordt in- en uitgeschakeld, of een verwarming die op vaste tijden aan en uit gaat. Dat vraagt wel om een gevarieerd woonaanbod, zoals gebouwen waar ook zorg kan worden geleverd, gemeenschappelijke hofjes en woonvormen waarbij jong en oud samen onder één dak leven. Een manier van wonen waarbij kwaliteit van leven centraal staat.”
Een mooi voorbeeld van zo’n gemeenschap is het Kloosterkwartier in Veghel van Zenzo Maatschappelijk Vastgoed. In dit project werken verschillende zorg- en welzijnsorganisaties, de woningcorporaties, wijkbewoners en de gemeente samen. Het vastgoed van de Zusters Franciscanessen wordt omgetoverd tot een eigentijdse leefomgeving, waar mensen wonen, werken, leren en leven. Samenwerken en ruimtes delen staat daarbij centraal. Dat gebeurt op zo’n manier dat allerlei groepen mensen elkaar vanzelf ontmoeten en iets voor elkaar doen. Het doel is om zo een woon-, werk-, leer- en leefomgeving te creëren die ruimte biedt aan veel verschillende bewoners. Iedereen is er welkom, ook mensen die niet helemaal zelfstandig kunnen wonen, werken en leren. Zo ontstaan er verbindingen tussen mensen en organisaties, en ondernemen buurtgenoten samen activiteiten. Dat maakt de kans op eenzaamheid kleiner en de mogelijkheden om elkaar te helpen en ondersteunen groter.
Maar om die vitale gemeenschappen te bouwen met daarin voldoende huizen waarin ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, moeten meerdere partijen actie ondernemen. Zoals woningcorporaties die met huurders het gesprek aangaan over wel of niet verhuizen in de toekomst. En daarbij de bewoners wijzen op zogeheten ‘doorstroomcoaches’, of op de 65plus-verhuisregeling. Zorgpartijen op hun beurt, bezitten vaak grond en vastgoed dat voor woningbouw gebruikt kan worden. Samen met een projectontwikkelaar kunnen zij bijvoorbeeld woonprojecten op touw zetten. Het kan dan om nieuwe locaties gaan, maar ook om het bouwen van nieuwe woningen rond bestaande complexen. En gemeenten doen er goed aan om de verbinding te zoeken met burgers en marktpartijen, om zo het draagvlak voor dit beleid te vergroten.
De brede rol van Rabobank
Ook Rabobank kan vanuit haar unieke positie meedenken met het maken van bouwplannen voor de (woon)toekomst van ouderen, samen met een grote gebiedsontwikkelaar zoals BPD. Als coöperatie met 2,1 miljoen leden, als grootste verstrekker van woonhuishypotheken en met miljarden euro’s aan leningen in de zorgsector, hebben we veel in te brengen. Dat is ook nodig, want voor de bank is een gezonde woningmarkt en een vitale samenleving van groot belang. Op regionaal niveau kunnen we via onze directies de dialoog met alle betrokkenen faciliteren. En op het platform IkWoonLeefZorg.nl, samen met Interpolis ontwikkeld, vinden bezoekers praktische tips over langer zelfstandig wonen, zorg en mantelzorg. Daarnaast hebben we nog een team van start-up- en scale-up-bankiers, dat zich inspant voor innovatie in de gezondheidszorg en waarvoor de Rabo Innovatielening in het leven is geroepen.
Verder adviseren en financieren we partijen die willen investeren in voor senioren geschikte woningen, en maken we dit onderwerp in onze contacten met ouderen bespreekbaar. In de gesprekken over hun woonsituatie spelen geldzaken immers een belangrijke rol: veel ouderen zien op tegen verhuizen, omdat zij in een nieuwe woning hogere woonlasten verwachten. Rabobank kan helpen door deze kosten en de verschillende financieringsmogelijkheden inzichtelijk te maken. Gebleken is namelijk dat ouderen hun nieuwe woonlasten regelmatig te hoog inschatten, terwijl ze de kosten van hun woning juist ónderschatten. En al helemaal als je de huidige energieprijzen meerekent – die liggen bij een nieuwbouwwoning doorgaans veel lager dan bij een oude woning!
Als wij en de bovengenoemde partijen dit thema allemaal boven aan de agenda zetten en de handen ineenslaan, wordt het mogelijk om ouderen te begeleiden bij een langer en gelukkiger zelfstandig leven in een eigen woning.