In welke fondsen of ETFs ga je beleggen? Hier let je op bij het vergelijken en selecteren
Veel beleggers kiezen ervoor hun geld te beleggen in beleggingsfondsen of exchange traded funds (ETFs). Bij Rabo Zelf Beleggen heb je keuze uit zo’n 500 fondsen en trackers. Hoe vergelijk je die en bepaal je welk fonds bij je past? Kosten en rendement zijn uiteraard van belang, maar er is meer om op te letten. In dit artikel zetten we tien belangrijke aandachtspunten voor je op een rij.
Fondsselector
Fondsen vergelijk je bij ons in de Fondsselector. Hier vind je ook de essentiële beleggersinformatie: één of twee A4’tjes met belangrijke informatie over wat je precies koopt.
1. Waarin belegt het fonds?
Belangrijke vraag om mee te starten: waarin wil je beleggen? De meeste fondsen in ons assortiment beleggen in aandelen of obligaties. Er zijn ook mixfondsen, waarin aandelen en obligaties zitten. De precieze verhouding tussen die twee vind je in de essentiële beleggingsinformatie.
Daarnaast zijn er fondsen die in andere beleggingscategorieën beleggen, zoals grondstoffen of vastgoed. Elke categorie heeft zijn eigen risico’s en rendement.
2. Actief of passief beheer?
Een fonds dat passief wordt beheerd volgt automatisch een bepaalde index. Meestal tegen lage kosten. Je beleggingen bewegen mee met het gemiddelde van de markt. Vaak kun je aan de term ‘index’ of ‘ETF’ in de naam van het fonds zien dat het passief beheerd wordt.
De manager van een actief beheerd fonds gaat juist op zoek naar beleggingen waarvan hij verwacht dat ze een hoger rendement opleveren dan het marktgemiddelde. Dit vergt veel kennis en aandacht en brengt meestal hogere kosten met zich mee.
3. Welke focus en benchmark?
Sla het kopje ‘Doelstellingen en beleggingsbeleid’ in de essentiële beleggersinformatie zeker niet over. Hier lees je precies waar het fonds in belegt en welke benchmark (vergelijkingsindex) het gebruikt. Zo kom je er achter of het fonds zich bijvoorbeeld alleen richt op een bepaald land, een bepaalde regio of sector. Of dat het fonds alleen belegt in kleine of juist grote beursgenoteerde bedrijven.
4. Hoe duurzaam is het fonds?
Steeds meer beleggingsfondsen en trackers zeggen rekening te houden met mens, milieu en goed bestuur. De manier waarop ze dat doen verschilt sterk.
Vind je het goed dat je geld terechtkomt bij bedrijven die in wapens handelen, of bij gokbedrijven? Houdt de fondsmanager rekening met risico’s van klimaatopwarming? En wordt je geld gestoken in bedrijven die niet transparant bestuurd worden?
De tijd dat elke fondsaanbieder zelf mocht bepalen of hij zijn fonds ‘duurzaam’ noemde, ligt achter ons. De EU heeft in de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) richtlijnen vastgesteld. De bekendste zijn artikel 6 (geen duurzaamheidsbeleid), artikel 8 (duurzaamheid meewegen in het beleggingsbeleid) en artikel 9 (meetbare duurzame impact maken). Maar het artikelnummer op zich zegt niet zo veel. Hecht je als belegger waarde aan duurzaamheid, dan is het verstandig je in te lezen in het duurzaamheidsbeleid van het fonds.
5. Dividend uitkeren of niet?
Het ene fonds keert dividend uit, het andere herbelegt het dividend. Is vermogensopbouw op de langere termijn je doel? Dan ligt een fonds dat de dividenden niet uitkeert voor de hand. Wil je regelmatig inkomen ontvangen om te besteden? Kies dan voor een fonds dat het dividend wél uitkeert.
6. Welke muntsoort?
De meeste fondsen in ons assortiment zijn in euro’s genoteerd. Maar er zijn ook enkele fondsen in Amerikaanse dollars. Beleg je hierin, dan loop je valutarisico. Als je geld inlegt of opneemt, wordt dit omgerekend tegen de wisselkoers van het moment. Dat kan gunstig voor je uitpakken, maar ook ongunstig.
7. Hoe hoog is het rendement?
Het is waarschijnlijk de meest tot de verbeelding sprekende statistiek: rendement. Elk fonds is verplicht zijn rendementen bekend te maken over meerdere periodes: het lopende jaar, één jaar, drie jaar en vijf jaar. Het is verleidelijk om hierop af te gaan bij de keuze van een fonds, al geldt natuurlijk dat rendementen uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst.
Bovendien zegt rendement op zich lang niet alles over de kwaliteit van de fondsmanager. Het fonds kan toevallig meeliften op de prestaties van het land of de regio waar het zich op richt. Het is interessant te kijken hoe het fonds het doet ten opzichte van zijn eigen benchmark, meestal een marktindex. Weet de manager die consistent te verslaan of niet? En hoeveel risico neemt hij daarbij? Een goede risicomaatstaf is de Informatie Ratio. Daarbij geldt: hoe hoger deze ratio, hoe beter. Je vindt de Informatie Ratio ook in de Fondsselector, onder ‘Rating en Risico’.
Tip: kijk niet alleen naar de recente prestaties van een fonds. Onderzoek toont aan dat telkens overstappen naar een fonds dat in het afgelopen jaar goed heeft gepresteerd op termijn juist rendement kost. Dit wordt wel ‘performance chasing’ genoemd: achter rendement aan jagen. Je stapt dan telkens ná het topjaar in en maakt wel iedere keer handelskosten.
8. Met welke kosten krijg je te maken?
Kosten hebben een behoorlijk groot effect op de vermogensopbouw op de lange termijn. Een fonds met hoge kosten zal een stevig extra rendement moeten realiseren alleen al om de kosten goed te maken. Kortom: een belangrijk aandachtspunt.
De lopende kosten variëren enorm. Van 0,06% (oftewel 6 basispunten) per jaar voor eenvoudige trackers tot meer dan 2% (200 basispunten) voor zeer gespecialiseerde, actief beheerde fondsen.
Naast de lopende kosten – die je jaarlijks betaalt – zijn er ook fondsen die kosten berekenen om in- of uit te stappen. En er zijn fondsen die met een prestatievergoeding werken. Dat wil zeggen: ze brengen extra kosten in rekening als ze bepaalde rendementsdoelstellingen weten te halen.
9. Hoog of laag risico?
Er zijn allerlei wiskundige maatstaven te vinden over de mate van risico die een bepaald fonds met zich meebrengt. Niet elke belegger zal die cijfers doorgronden. Om het makkelijker te maken, is elk fonds verplicht een risico-indicator te tonen. Die loopt van 1 (lager risico) tot 7 (hoger risico). De score is gebaseerd op de mate waarin de koersen van de beleggingen in het verleden hebben geschommeld.
Risico kan bijvoorbeeld zitten in de aard van de beleggingen. Zo zijn obligaties over langere termijn doorgaans stabieler dan aandelen. En een brede spreiding levert normaal gesproken minder risico op dan een focus op een enkele sector of regio.
Kies een risicoprofiel dat bij jouw beleggingsdoelstellingen en je mentaliteit past. Een fonds met veel risico past bijvoorbeeld alleen bij je als je voor de lange termijn belegt met geld dat je niet direct nodig hebt en als je niet wakker ligt van grote schommelingen op de beurs.
10. Welke aanbieder?
Bij Rabo Zelf Beleggen heb je de keuze uit fondsen van tientallen gespecialiseerde aanbieders, ook wel fondshuizen genoemd. Wij bieden alleen fondsen aan van managers die we zelf hebben beoordeeld en die aan de voorwaarden van Rabobank voldoen.
Bekende Nederlandse namen zijn Robeco, ASN en Kempen. Onder de internationale aanbieders bevinden zich BlackRock, State Street, Northern Trust en Amundi. Deze partijen opereren op een buitenlandse vergunning en staan in het buitenland onder toezicht.
Zorg voor spreiding
Hoewel je door te beleggen in fondsen al voor een zekere mate van spreiding in je portefeuille zorgt, gaat ook hier de aloude beleggerswijsheid op: leg niet al je eieren in één mandje. Verdeel je vermogen daarom over verschillende fondsen die passen bij jouw wensen en behoeften. Dit is ook hoe wij zelf beleggen bij Rabo Beheerd Beleggen: we verdelen je vermogen over twee tot acht 1895-beleggingsfondsen die speciaal voor Rabobankklanten zijn samengesteld.
Goed om te weten
Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.
Beter beleggen
Verder de diepte in over beleggen? Onze experts geven je graag inzicht in verschillende beleggingsonderwerpen. Bovendien laten ze wekelijks hun licht schijnen over ontwikkelingen op de financiële markten.