Onderzoek
Wat betekent de oorlog tussen Israël en Hamas voor de Nederlandse economie?
In dit rapport bespreken we de geopolitieke en economische consequenties van de oorlog tussen Israël en Hamas aan de hand van drie mogelijke scenario's.
Samenvatting
Inleiding
De afgelopen tijd zijn op diverse plekken in de wereld geopolitieke spanningen ontaard in gewelddadig conflicten. De oorlog in Oekraïne domineerde bij ons het nieuws, maar ook elders kwam het tot gewelddadigheden. Zo waren er burgeroorlogen in Ethiopië en Soedan en zijn er coups gepleegd in verschillende Afrikaanse landen, waarbij een antiwesters sentiment een grote rol speelde. Daarnaast heeft Azerbeidzjan met militair ingrijpen het gezag in het gebied Nagorno-Karabach overgenomen van Armenië en is het nog altijd onrustig in Syrië en Jemen. Verder lopen de spanningen steeds verder op rondom de territoriale geschillen tussen China en de andere landen rond de Zuid-Chinese Zee – met name over exploitatie van olie- en gasvelden, visserij en handelsroutes.
De oorlog tussen Israël en de militante Palestijnse groepering Hamas moet aan deze lange lijst worden toegevoegd. Het conflict heeft sinds begin oktober al duizenden mensen het leven gekost en dreigt uit te monden in een humanitaire catastrofe, voor zover daar al geen sprake van is.
Ondanks het onbeschrijflijke menselijk leed zijn de economische gevolgen, buiten die voor de direct betrokken partijen, tot nu toe beperkt gebleven. Op financiële markten en de groothandelsmarkten voor energie en agri-grondstoffen is nauwelijks sprake van onrust. Ook Nederlandse bedrijven lijken vooralsnog weinig te merken van de oorlog, hoewel dat uiteraard niet geldt voor specifieke bedrijven die bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn in het reisverkeer met Israël (toerisme en dienstreizen).
Er is een risico dat de oorlog zich verspreidt naar andere delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hezbollah en Houthi-strijders hebben de afgelopen week vanuit Libanon en Jemen steeds meer aanvallen uitgevoerd op Israël. Ook zijn er momenteel gevechten tussen Hezbollah en het Israëlische leger bij de Libanese grens. De VS heeft uit angst voor verdere escalatie vliegdekschepen naar het Middellandse Zeegebied gestuurd. Ook zijn de Amerikaanse bases in de regio versterkt met materieel en militairen. Wanneer het conflict zich verspreidt in het Midden-Oosten heeft dat ontegenzeggelijk consequenties voor de veiligheid, mondiale grondstoffenprijzen, en economische stabiliteit. Om de economische risico’s voor de Nederlandse economie in dat licht beter te begrijpen, hebben we daarom een aantal scenario’s uitgewerkt in lijn met ons eerdere rapport over de gevolgen van de oorlog voor de mondiale economie.
Leeswijzer
In dit rapport bespreken we eerst de geopolitieke en economische consequenties van de oorlog tussen Israël en Hamas. Daarna komen de economische banden van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden aan bod. Vervolgens gaan we in op drie scenario’s: 1) een basisscenario, 2) een beperkt escalatiescenario en 3) een breed escalatiescenario. Ook bespreken we de aannames die we maken bij ieder scenario. In de laatste paragraaf passeren de economische uitkomsten van deze scenario’s voor de Nederlandse economie de revue.
Oorlog Israël en Hamas
De spanningen tussen Israël en Hamas escaleerden na een grootschalige aanval van Hamas op 7 oktober. Inmiddels hebben duizenden mensen in het geweld het leven gelaten en nemen de spanningen in regio iedere week toe. De VN heeft inmiddels opgeroepen tot een humanitair staakt-het-vuren.
Het verloop van de oorlog, hoe lang deze duurt en wat de gevolgen ervan– zowel humanitair als economisch – zijn, is niet te voorspellen. Wel ligt het voor de hand dat de oorlog op een aantal vlakken grote consequenties heeft:
Economische banden van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden
Om de specifieke economische gevolgen van de oorlog voor Nederland te begrijpen, is het belangrijk eerst de economische betrekkingen met Israël en de Palestijnse gebieden onder de loep te nemen. Hierbij kijken we naar twee aspecten van die betrekkingen: 1) handel en 2) buitenlandse directe investeringen.
Handelsbetrekkingen
De impact van een eventueel teruglopende Nederlandse export naar de Palestijnse gebieden (naast Gaza ook de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem) op de totale export is verwaarloosbaar. De uitvoerwaarde bedroeg in 2022 namelijk slechts veertig miljoen euro (zie figuur 1b), minder dan 0,005 procent van de totale waarde van de Nederlandse goederenexport.
De handel van Nederland met Israël is omvangrijker (zie figuur 1a). In 2022 bedroeg de export van goederen naar Israël ruim 4,7 miljard euro, maar ook dit bedrag vertegenwoordigt slechts 0,6 procent van de totale Nederlandse exportwaarde. Ongeveer de helft van de export naar Israël bestaat uit goederen die wel in eigendom van Nederlandse bedrijven zijn, maar die niet fysiek uit Nederland afkomstig zijn. De exportproducten met de hoogste waarde die wel uit Nederland zelf komen, zijn onder andere halfgeleiders, computers, geneesmiddelen, medische instrumenten en vrachtwagens. Een kwart van de export naar Israël betreft wederuitvoer.
De uitvoer van diensten naar Israël bedroeg, met ruim één miljard euro in 2022, nog geen 0,4 procent van de totale Nederlandse dienstenexport. De waardevolste diensten die Nederland naar Israël exporteert, zijn technische diensten, zoals die van platforms (bijvoorbeeld voor het bemiddelen van reizen, taxidiensten of accommodaties), computerdiensten (zoals vergoedingen voor het gebruik of eigendomsrecht van software), luchtvaartdiensten en diensten rondom het zakelijke en het privé-reisverkeer.
De goederenhandel met Israël groeide eind 2021 sterk (zie figuur 2). Voor de coronapandemie schommelde de maandelijkse invoerwaarde van Israëlische goederen rond de 150 miljoen euro. De uitvoerwaarde lag daar vaak net iets boven. Vanaf medio 2020 nam de export echter toe en in het laatste kwartaal van 2021 steeg deze plotseling sterk. De sterke economische groei in Israël na de coronapandemie speelde hierin een cruciale rol. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2021 met 8,6 procent en in 2022 met nog eens 6,5 procent. De totale Israëlische importwaarde in euro's nam aanzienlijk toe ten opzichte van 2019, met 50 procent groei tot 101 miljard euro in 2022. De maandelijkse importwaarde is sinds de piek in mei 2022 met ongeveer een kwart gedaald. Daarbij is de impact van de oorlog nog niet meegerekend. Deze neerwaartse trend in de totale Israëlische import is ook zichtbaar in de Nederlandse export naar Israël, zoals weergegeven in figuur 2.
Het effect van de oorlog op de import door Israël van Nederlandse goederen is onzeker. In tijden van conflict blijft de vraag naar geneesmiddelen en medische apparatuur waarschijnlijk stabiel. Ook halfgeleiders en vrachtwagens zijn vanuit militair oogpunt van belang. Hoewel er dus geen directe aanwijzingen zijn dat de totale exportwaarde naar Israël zal dalen, kan de import vanuit Israël naar Nederland wel belemmeringen ondervinden vanwege de impact van de oorlog op de Israëlische arbeidsmarkt. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de Nederlandse import van chemische producten, kunstmest, fruit, noten en aardolie(producten). We verwachten dat de importwaarde van goederen uit Israël, die in 2022 bijna 2,8 miljard euro bedroeg, in 2023 aanzienlijk afneemt, mede doordat de importwaarde in de maanden vóór de oorlog al 25 tot 50 procent lager was dan in dezelfde maanden in 2022. Bedrijven die handelen met Israël moeten mogelijk producten, zoals kunstmest en fruit, vanuit andere landen importeren, wat kan leiden tot hogere inkoopprijzen.
Buitenlandse directe investeringen
Naast handel in goederen en diensten kijken we voor de economische banden tussen landen ook naar de buitenlandse directe investeringen (BDI). BDI is een belangrijke indicator voor de internationale integratie tussen landen, omdat hiermee kapitaal van de ene economie in de andere wordt ingebracht. Nederland behoort al jaren tot de landen met de grootste buitenlandse investeringen (zie ook CBS, 2023). Dit komt deels door het open karakter van de Nederlandse economie, die wordt gekenmerkt door een relatief groot aandeel multinationale ondernemingen. Investeringsstatistieken worden echter ook vertroebeld doordat veel BDI loopt via landen met een vriendelijk fiscaal regime (zie Boonstra, 2018).
Data over buitenlandse directe investeringen tussen Nederland en Israël zijn schaars, en tussen Nederland en de Palestijnse gebieden zijn ze non-existent. Waar in het verleden deze data nog wel werden ontsloten in de database van De Nederlandsche Bank, wordt Israël momenteel niet meer als apart land vermeld. De enige data die we hebben kunnen vinden over de BDI-standcijfers tussen Nederland en Israël zijn afkomstig van de Organization for Economic Cooperation and Development (OECD). Hieruit blijkt dat de buitenlandse investeringspositie van Nederland in Israël in 2021 is toegenomen met 9 miljard dollar (USD). Voor zowel de investeringspositie van Israël in Nederland en andersom geldt dat dit een fractie betreft (iets meer dan 1 procent) van de totale inkomende en uitgaande Nederlandse waarde van buitenlandse directe investeringen (standen). Net als bij handel kunnen we dus stellen dat de integratie tussen beide economieën zeer beperkt is.
Drie scenario’s
Gezien de relatief beperkte economische betrekkingen van Nederland met Israël en de Palestijnse gebieden is het directe effect van de oorlog op de Nederlandse economie, zonder verdere escalatie, beperkt. Zoals we in de inleiding al aangaven, kunnen we de oorlog echter niet louter als een geïsoleerde gebeurtenis zien en zijn er realistische scenario’s denkbaar waarbij andere landen binnen afzienbare tijd bij het conflict betrokken raken (zie figuur 4). Zulke scenario’s zouden een groter effect hebben op de Nederlandse economie. Om daarvan een inschatting te maken, hebben we twee escalatiescenario’s uitgewerkt, naast ons basisscenario. We kennen geen kansen toe aan deze scenario’s. Ook andere scenario’s zijn denkbaar. Bij elk van de drie scenario’s bespreken we de aannames die we maken om de economische effecten met behulp van ons macro-econometrische wereldhandelsmodel NiGEM te berekenen.
Basisscenario
In het basisscenario gaan we ervan uit dat het conflict tussen Israël en Hamas vooral beperkt blijft tot deze twee strijdende partijen en dat sprake is van incidentele gevechtshandelingen tussen Israël en Hezbollah en/of Houthi-strijders. Israël verscheept aardgas uit de velden Tamar en Leviathan naar Egypte om van daaruit via een pijpleiding of als LNG verder verscheept te worden naar landen in het Middellandse Zeegebied. De Israëlische regering heeft direct na de aanvallen van Hamas het Tamar-aardgasveld tijdelijk gesloten, maar dit heeft slechts een beperkt effect gehad op de mondiale energieprijzen. Israël is namelijk een kleine speler op de mondiale energiemarkt. Data van EIA laten zien dat Israël in 2022 verantwoordelijk was voor de productie van bijna 22 miljard m3 aardgas, slechts 0,5 procent van de totale mondiale aardgasproductie.
De oorlog kan invloed hebben op de wereldwijde handel in potas- en fosfaatmeststoffen. Met 6 tot 8 procent van de wereldwijde export is Israël een belangrijke speler op deze markten. Dit kan leiden tot marginale stijgingen in de kosten van energie en meststoffen, waarvan boeren wereldwijd last kunnen hebben. Tegelijkertijd kan een verminderde importvraag vanuit Israël naar granen en (olie)zaden leiden tot lagere marktprijzen voor deze producten. Sinds het uitbreken van de oorlog hebben we echter nog weinig prijsvolatiliteit gezien op de mondiale groothandelsmarkten voor grondstoffen, waaronder grondstoffen voor de food- en agrisector. Tot slot is de reactie op de financiële markten beperkt gebleven en gaan we er in ons basisscenario van uit dat dit zo blijft.
Scenario 2: beperkte escalatie
In het tweede scenario escaleert de oorlog naar de directe buurlanden, waarbij Hezbollah vanuit Libanon aanhoudend aanvallen uitvoert op Israël, de VS zich nog actiever mengt in het conflict en Egypte ook actief bij het conflict betrokken raakt. In dit scenario is het voor rederijen mogelijk te gevaarlijk om goederen via het Suezkanaal te verschepen (zie figuur 5). Hierdoor zullen ze moeten omvaren via Kaap de Goede Hoop. Dat kost logistiek twee weken extra, waardoor prijzen zullen stijgen. Het is goed om te beseffen dat de positie van Egypte ten opzichte van Israël en Hamas complex is. Egypte heeft als buurland veel belang bij rust in de regio en het speelde in het verleden daarom vaak een bemiddelende rol bij oplopende spanningen tussen beide partijen. In ons eerdere rapport staat meer informatie over de geopolitieke achtergronden bij dit escalatiescenario.
Energieprijzen
Als het geweld zich uitbreidt naar het Sinaï-schiereiland en de Suez-regio, heeft dit grote impact op de prijsontwikkeling van energie op de groothandelsmarkten. Het Suezkanaal is een van de grootste logistieke knelpunten ter wereld, waar 15 procent van de wereldhandel, 4,5 procent van de mondiale ruwe olie, 9 procent van de geraffineerde producten en 8 procent van de LNG-tankers doorheen varen.
Bovendien loopt de SUMED-pijpleiding parallel aan het kanaal. Deze pijpleiding transporteert ongeveer 80 procent van de olie die vanuit het Midden-Oosten naar Europa wordt verscheept. Als de pijpleiding vanwege uitbreiding van het conflict stil komt te liggen, of als het kanaal wordt geblokkeerd door een vernielde tanker of containerschip, moeten schepen omvaren via Kaap de Goede Hoop.
In dit scenario en bij een verschuiving van Qatarese gasstromen verwachten we dat de Europese TTF-gasprijzen in het eerste kwartaal van 2024 stijgen naar meer dan 80 euro per megawattuur (MWh) en dat ze na een korte zomerdip zelfs richting de 100 euro per MWh kunnen gaan (zie figuur 6a). We verwachten dat de olieprijs in dit scenario ook stijgt en op korte termijn al rond de 100 dollar (USD) per vat uitkomt (zie figuur 6b). Meer achtergronden bij de ontwikkeling van de energieprijzen in onze drie scenario’s staan in dit rapport.
Voedselprijzen
Een beperkte escalatie van het conflict leidt tijdelijk tot lagere graanprijzen vanwege een lagere vraag vanuit de regio, met name als Egypte als belangrijke afnemer van graan bij het conflict betrokken raakt. Tegelijkertijd kunnen zich ook aanbodknelpunten voordoen, zeker wanneer het Suezkanaal, als belangrijke aanvoerroute van graan uit de EU, Rusland en Oekraïne, wordt geblokkeerd. We verwachten echter niet dat de fysieke graanleveringen gevaar lopen, omdat handelsblokkades kunnen worden omzeild via alternatieve vaarroutes. Dit zorgt wel voor hogere kosten voor leveranciers, wat de prijzen voor grondstoffen voor voedsel opstuwt. Ook de fysieke leveringen van meststoffen lopen door een beperkte escalatie van het conflict geen gevaar, maar de kosten gaan waarschijnlijk wel omhoog. In dit scenario gaan we uit van een stijging van de wereldvoedselprijsindex van 3 tot 5 procent. Op middellange termijn verwachten we juist een daling van 3 tot 5 procent vanwege substitutie-effecten richting andere toeleverende landen, verschuivende waardeketens en voorraadvorming van agri-grondstoffen in exporterende landen.
Investeringspremie, reactie centrale banken en wisselkoers
In dit scenario gaan we ervan uit dat de mondiale investeringspremies door turbulentie op de financiële markten omhoog zullen gaan. We nemen daarbij aan dat risicopremies op een vergelijkbare wijze reageren als in 2002, vlak voor het uitbreken van de Tweede Golfoorlog, wat neerkomt op een stijging ten opzichte van het basispad van 0,5 tot 1,4 procentpunt. Tot slot gaan we ervan uit dat de stijgende grondstoffenprijzen en de hogere inflatie als gevolg daarvan ook wereldwijd leiden tot een reactie van centrale banken. De beleidsrentes van zowel de ECB als de Fed liggen in het beperkte escalatiescenario in 2024 25 tot 50 basispunten hoger dan in het basisscenario. Tot slot gaan we uit van een beperkte depreciatie van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar oplopend naar 5 procent in 2025.
Uiteraard zijn er nog meer economische effecten denkbaar, zoals een verstoring van internationale waardeketens. Hoe ontwrichtend blokkades in het Suezkanaal kunnen zijn voor de internationale scheepvaart en mondiale waardeketens werd duidelijk toen de Ever Given in 2021 vast kwam te liggen in het kanaal en honderden schepen moesten wachten (zie Pratson (2023) voor een uitgebreide analyse). Deze effecten zijn echter op voorhand lastig in te schatten en we nemen ze vooralsnog niet expliciet mee in onze doorrekeningen. De resultaten van onze scenarioanalyse zijn dan ook een conservatieve schatting van de economische effecten in dit scenario.
Scenario 3: brede escalatie
In het brede escalatiescenario gaan we ervan uit dat Iran betrokken raakt bij het conflict. De spanningen tussen Israël/het Westen en Iran zijn de afgelopen periode al sterk opgelopen. Zo wordt Iran verdacht van betrokkenheid bij de voorbereiding van de grootschalige aanval van Hamas op Israël op 7 oktober. Verder heeft de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Hossein Amirabdollahian gedreigd met repercussies als de VS en bondgenoot Israël niet stoppen met het geweld in Gaza. Uit angst voor betrokkenheid van Iran heeft de VS in Syrië en Irak al gerichte luchtaanvallen uitgevoerd op vermeende wapen- en munitieopslagplaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde (IRGC).
Als Iran betrokken raakt bij het conflict zal de VS waarschijnlijk de internationale sancties op de export van olie nauwgezetter gaan naleven, zodat Iran geen goedkope olie meer kan leveren aan China. Iran kan dit vergelden door olie- en LNG-transporten door de Straat van Hormuz (zie figuur 5) aan te vallen of door te proberen de Straat helemaal af te sluiten. Daarnaast zou Iran droneaanvallen kunnen uitvoeren op Saoedische olie-infrastructuur. Ook kan betrokkenheid van Iran verlopen via aanvallen vanuit Jemen van de door Iran gesteunde Houthi-strijders. Saoedi-Arabië heeft al een raket van Houthi-strijders onderschept. Een brede escalatie zou aanzienlijke gevolgen hebben voor de mondiale prijzen voor energie en zou internationale waardeketens verstoren.
Energieprijzen
Iran is een belangrijke producent van ruwe olie. Het produceert 3 miljoen vaten per dag (iets minder dan 3 procent van de wereldwijde productie), waarvan ongeveer de helft naar China gaat. Bovendien claimt Iran de controle over de Straat van Hormuz, een vaarroute waar ongeveer 17 procent van de mondiale olieverschepingen doorheen gaat.
Hoewel de Straat van Hormuz nog nooit volledig is afgesloten, heeft Iran de afgelopen jaren pogingen ondernomen om de scheepvaart te ontwrichten en om steun te verlenen aan aanvallen op Saoedische raffinaderijen. Een voorbeeld is de Abqaiq-Khurais-droneaanval, die de Saoedische olieproductie kortstondig verminderde en de mondiale olievoorraden beïnvloedde.
Gezien het belang en de kwetsbaarheid van de Straat van Hormuz voor de mondiale olie-infrastructuur loopt de olieprijs in dit scenario tijdelijk op tot boven de 150 dollar (USD) per vat. Ook strengere naleving van de sancties op olieleveringen door bijvoorbeeld de VS stuwt de olieprijs op korte termijn al op tot meer dan 100 dollar (USD) per vat.
Omdat Qatarees vloeibaar gas (LNG) via de Straat van Hormuz wordt verscheept, zou een blokkade grote gevolgen hebben voor de gasprijzen op de groothandelsmarkten. De VS en Qatar zijn de grootste leveranciers van LNG ter wereld (zie figuur 5). We verwachten dat in een dergelijk breed escalatiescenario de TTF-gasprijs op korte termijn naar de 120 euro (MWh) stijgt en volgende winter 2024 zelfs naar 135 euro, afhankelijk van het verloop van de winter van 2023/24 en van de Europese gasvoorraden (zie figuur 7).
Voedselprijzen
In het brede escalatiescenario wordt de verscheping van meststoffen en graan ernstig belemmerd. Het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn belangrijke spelers in de wereldwijde meststoffen- en graanhandel, en verstoringen hier kunnen wereldwijd gevolgen hebben. Bovendien kunnen stijgende energiekosten de wereldwijde productie en toelevering van stikstofmeststoffen beïnvloeden, wat gevolgen heeft voor prijzen en beschikbaarheid. Hetzelfde geldt voor graan-, vlees- en zuivelhandel in de regio, waarbij boeren wereldwijd op verschillende manieren worden geraakt. In dit scenario rekenen we met een wereldvoedselprijsindex die op korte termijn 10 procent hoger is dan in het basisscenario, en die op de middellange termijn dan juist 10 tot 15 procent lager is.
Investeringspremie, reactie centrale banken en wisselkoers
In het brede escalatiescenario gaan we ervan uit dat de risicopremies nog verder toenemen en twee keer zo hard stijgen als in het beperkte scenario. Ook centrale banken trappen nog harder op de rem vanwege de aanzienlijke stijging van de inflatie door de hogere grondstoffenprijzen, vooral olie en gas. Daardoor komen beleidsrentes in de VS en Europa hoger uit in 2024. Tot slot gaan we in het brede escalatiescenario uit van een veel scherpere depreciatie van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar, oplopend tot 25 procent in 2025. Door turbulentie op financiële markten profiteert de Amerikaanse dollar sterk van zijn status als ‘veiligehavenbelegging’ (safe haven asset). Bovendien is het Europese groeipotentieel kwetsbaar bij een nieuwe energieprijsschok, waardoor de euro extra onder druk komt te staan.
De kans op ontwrichte mondiale waardeketens stijgt aanzienlijk als noch de Straat van Hormuz noch het Suezkanaal niet langer als aanvoerroutes kunnen worden gebruikt. Zoals eerder gezegd, kunnen we deze effecten lastig inschatten en laten we ze daarom buiten beschouwing.
Uitkomsten scenario’s: Economische impact op Nederland
In deze paragraaf bespreken we de uitkomsten van onze scenario’s. We hebben deze doorgerekend met het door ons gebruikte macro-economische wereldhandelsmodel NiGEM van het National Institute of Economic and Social Research (NIESR). We bespreken de effecten op achtereenvolgens de Nederlandse inflatie, de netto uitvoer, bedrijfsinvesteringen en het bruto binnenlands product (bbp).
Inflatie
Bij escalatie van het conflict loopt de Nederlandse inflatie als gevolg van de stijgende energieprijzen op. In het beperkte escalatiescenario verwachten we dat de gas- en stroomprijs voor huishoudens in 2024 gemiddeld met bijna 2,5 procent toeneemt ten opzichte van 2023. Dit lijkt weinig, maar is ruim 10 procentpunt meer dan de huidige verwachte daling van de gas- en stroomprijs van bijna 8 procent. Brandstoffen worden bij een beperkte escalatie in 2024 bijna 15 procent duurder, ruim meer dan de 8 procent stijging die we op dit moment verwachten voor volgend jaar. Zoals we twee jaar geleden al zagen in de nasleep van de coronacrisis en later ook tijdens de oorlog in Oekraïne, krijgt met name de industrie hier direct last van. Maar ook bakkers, glastuinbouwbedrijven en wasserijen voelen de oplopende energieprijzen direct in de kosten. De transportsector heeft vooral last van de oplopende brandstofprijzen. We verwachten dat in het beperkte escalatiescenario de inflatie in 2024 uitkomt op bijna 3,5 procent (zie figuur 6), bijna een procentpunt hoger dan in het basispad (2,5 procent).
In het brede escalatiescenario waarbij onder meer de straat van Hormuz wordt geblokkeerd, verwachten we dat de olie- en gasprijzen sterk stijgen. Voor de gas- en stroomprijs verwachten we dan een stijging van 11 procent volgend jaar. Brandstofprijzen zouden wel eens meer dan 40 procent duurder kunnen worden dan in 2023. In het brede escalatiescenario zou de inflatie in 2024 volgens onze berekeningen uitkomen op gemiddeld 5,0 procent (zie figuur 8).
Los van de directe impact van stijgende agri-commodities op de voedselprijsinflatie, krijgen hogere energieprijzen op een gegeven moment ook vat op de voedselprijsinflatie en de kerninflatie (de inflatie minus voedsel en energie). Het kan behoorlijk lang duren voor een energieprijsschok doorwerkt in de prijzen van andere goederen en diensten (zie ook deze inflatiemonitor). Daarom verwachten we in het beperkte escalatiescenario dat ook in 2025 de inflatie hoog zal zijn, zelfs als in 2024 de spanningen afnemen. In zowel het beperkte als brede escalatiescenario zou de inflatie in 2025 gemiddeld uitkomen op ongeveer 3,5 procent in plaats van de 2,4 procent die we verwachten in het basispad.
Bedrijfsinvesteringen
Bij een escalatie van het conflict krijgt ook het bedrijfsleven te maken met hogere financieringskosten, wat ten koste gaat van de bedrijfsinvesteringen. Die hogere financieringskosten zijn niet alleen het gevolg van een negatief sentiment op financiële markten en hogere risicopremies. Bij escalatie zien centrale banken zich namelijk ook genoodzaakt de beleidsrentes verder te verhogen dan in het basispad, omdat hogere grondstoffenprijzen de inflatie aanwakkeren.
In ons basispad verwachten we dat de bedrijfsinvesteringen door de hoge renteomgeving flink zullen dalen, met bijna 5 procent tot eind 2024. In het beperkte escalatiescenario verwachten we in dezelfde periode een krimp van cumulatief 6,3 procent en in het brede escalatiescenario een krimp van 7,5 procent (zie figuur 9). In absolute termen wordt er cumulatief tot eind 2025 ruim 2 (beperkte scenario) tot ruim 4 (brede scenario) miljard euro minder geïnvesteerd door het bedrijfsleven in Nederland vergeleken met het basispad.
Handel
Ook de internationale handel wordt aangetast in beide escalatiescenario’s. Allereerst wordt handel duurder als gevolg van hogere transportkosten door hogere energieprijzen. Daarnaast ontwikkelt ook de buitenlandse vraag zich door een afkoelende wereldeconomie over de volle breedte minder gunstig dan in het basispad, wat een weerslag heeft op een open economie als de Nederlandse.
We verwachten dat de handel in de tweede helft van 2024 in beide escalatiescenario’s krimpt, terwijl in het basispad sprake zou zijn van een bestendiging van de Nederlandse netto export (zie figuur 10). In het beperkte escalatiescenario ligt de netto export eind 2024 cumulatief 4 procentpunt lager dan in het basispad. In het brede escalatiescenario loopt de netto export veel harder terug. Eind 2026 ligt de export in dat geval cumulatief 12 procentpunt lager dan in het basispad.
In beide scenario’s is zoals gezegd geen rekening gehouden met een verstoring van internationale waardeketens, waardoor onze doorrekening de impact van een escalatie van de oorlog op de netto handel waarschijnlijk onderschat.
Bruto binnenlands product
In de verschillende escalatiescenario’s wordt de Nederlandse economische activiteit op diverse vlakken negatief beïnvloed. Door de hogere inflatie wordt de koopkracht van huishoudens aangetast. De bedrijfsinvesteringen dalen daarnaast sterker als gevolg van hogere rentes en risicopremies. En verder ondervindt de internationale handel hinder van hogere transportkosten en een mondiale terugval in economische activiteit.
Uit onze doorrekening blijkt dat de Nederlandse economische groei in het beperkte escalatiescenario tot begin 2025 cumulatief 0,8 procentpunt lager ligt dan de verwachte 1,8 procent groei in het basispad (zie figuur 11). Dit komt feite neer op een extra jaar van stagnatie van de Nederlandse economie.
In het brede escalatiescenario ligt de bbp-groei tot eind 2026 cumulatief 2,7 procentpunt lager dan de verwachte 4,0 procent groei in het basispad. Hoewel we zelfs in het brede escalatiescenario niet verwachten dat de Nederlandse economie geconfronteerd wordt met forse krimp, is in dit scenario wel sprake van twee extra jaar stagnatie. Dit zou betekenen dat Nederlandse economie tussen eind 2022 en eind 2025 niet of nauwelijks zou zijn gegroeid.