Update
Inflatiemonitor Nederland 2024Q3: inflatieverwachting valt iets hoger uit door prijzen van diensten en voeding
De inflatieverwachting komt hoger uit dan eerder verwacht. In juli was de inflatie 3,5%. De hogere inflatie kwam onder andere door hogere prijzen voor diensten en voeding. Ook in 2025 en 2026 blijft de inflatie iets hoger dan eerder geraamd.
In het kort
Over de inflatiemonitor
De hoge inflatie domineerde de afgelopen twee jaar het economische nieuws. Hoge inflatie, oftewel een sterke stijging van het gemiddelde prijspeil, kan de koopkracht van huishoudens uithollen en zorgt voor economische onzekerheid, wat invloed kan hebben op de investeringsbeslissingen van het bedrijfsleven. Vanwege de afgenomen volatiliteit van de inflatie hebben we de frequentie van de inflatiemonitor teruggebracht tot een keer per kwartaal. Voor meer informatie over onze methodologie om de Nederlandse inflatie te voorspellen verwijzen we naar de bijlage bij een eerdere inflatiemonitor.
In deze publicatie bespreken we allereerst het totaalbeeld voor de inflatie in juli en de verwachtingen voor de komende periode. Daarna staan we stil bij de mate waarin de loonontwikkelingen het koopkrachtverlies door inflatie hebben goed gemaakt. Vervolgens gaan we meer gedetailleerd in op de onderliggende componenten van de inflatie: 1) energie, 2) voedsel en 3) de kerninflatie. We sluiten deze inflatiemonitor af met een korte paragraaf over welke componenten nu het meest hebben bijgedragen aan de inflatie over de afgelopen maanden.
Totaalbeeld: flashcijfer voor juli en inflatieverwachtingen
Het voorlopige inflatiecijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor juli 2024 kwam uit op 3,5% (zie figuur 1). Dit betekent dat het gemiddelde consumentenprijspeil in juli van dit jaar 3,5% hoger lag dan in dezelfde maand in 2023. Het cijfer was hoger dan onze eigen inflatieverwachting voor juli van 3,2% (j-o-j). Net als in voorgaande maanden is bijdrage van de oplopende prijzen van diensten (met 2,7% in juli) in het inflatiecijfer het grootst (zie tabel 1). Dit komt doordat diensten een groot aandeel hebben in de consumptie van huishoudens en doordat de prijsstijging van diensten met 5,8% relatief groot was. De dienstenprijsinflatie schommelt inmiddels al twee jaar rond het huidige hoge peil. In eerste instantie doordat bedrijven in de dienstensector die werden geconfronteerd met de extreme energieprijsstijgingen dit doorberekenden aan consumenten, en later door het doorberekenen van de sterk gestegen loonkosten. Door de fors toegenomen accijns op tabak zit de bijdrage van bewerkte voeding, dranken en tabak aan het inflatiecijfer ook flink in de lift.
Inflatieverwachtingen
De gasprijzen waren de afgelopen maanden hoog. Dit was voor ons aanleiding om onze raming van de TTF-gasprijs ook voor de komende kwartalen naar boven bij te stellen. Waar in het eerste kwartaal de gasprijs zelden boven de grens van 30 euro per MWh uitkwam, schommelt de prijs – buiten een tijdelijke dip medio juli – al sinds de tweede helft van mei rond de 35 euro. Wereldwijde hittegolven stuwen de vraag naar elektriciteit ten behoeve van koeling, en daarmee ook de vraag naar gas dat voorziet in bijna een kwart van de wereldwijde elektriciteitsproductie.
Omdat de hogere gasprijzen niet alleen een hogere energie-inflatie betekenen maar op termijn ook duurdere goederen en voedingsmiddelen, hebben we onze inflatieverwachting ten opzichte van onze vorige inflatiemonitor voor 2025 en 2026 naar boven bijgesteld, tot respectievelijk 3,0% voor beide jaren. Ook voor 2024 komen we met inflatiecijfer van 3,2% een stuk hoger uit dan in onze vorige inflatiemonitor; toen gingen we voor 2024 nog uit van een inflatie van 2,6%. Bij deze bijstelling speelt vooral een naar boven bijgestelde inschatting van de huurprijsstijging een belangrijke rol.
Lonen in Nederland harder gestegen dan in de rest van Europa
De gemiddelde lonen blijven in 2024 hard stijgen; ze lagen in juni 6,7% hoger dan een jaar eerder. Toch liggen deze, gecorrigeerd voor de inflatie, nog niet op het niveau van voor de coronapandemie (zie figuur 2). We verwachten dat begin volgend jaar de cao-lonen het koopkrachtverlies op macroniveau hebben goedgemaakt. Het is wel belangrijk om te onderstrepen dat de mate waarin lonen verder kunnen stijgen uiteraard sterk verschilt van bedrijfstak tot bedrijfstak, en daarbinnen van bedrijf tot bedrijf.
Zeker bedrijven die concurreren met bedrijven in het buitenland zullen moeilijk hun lonen veel verder kunnen laten stijgen. Volgens de laatste raming van de OECD zijn de loonkosten per eenheid product of dienst sinds het begin van de inflatiestijging in 2021 in Nederland al harder gestegen dan in veel andere grote OECD-landen. Dit kan er toe leiden dat producenten hun productie verplaatsen naar landen waar de lonen minder hard zijn gestegen, zoals recent aangekondigd door de fabrikant van de fietsmerken Batavus, Sparta en Accell, maar door de nog altijd krappe arbeidsmarkt hoeft dat niet in alle gevallen problematisch te zijn.
Gas duurder door hitte
Zoals eerder aangeven, stuwen mondiale hittegolven de elektriciteitsvraag en daarmee ook de gasvraag en dus gasprijs (zie figuur 5). In de komende jaren zal de AI-honger ook de vraag naar elektriciteit doen stijgen. Zo voorspelt Goldman Sachs dat datacenters in 2030 wereldwijd ruim 2,5 keer zoveel stroom verbruiken als afgelopen jaar. Dat betekent dat het aandeel van datacenters in de wereldwijde energieconsumptie stijgt van 1 tot 2% naar 3 tot 4% tegen het einde van dit decennium. Dat komt onder meer doordat het generen van een antwoord op een vraag via ChatGPT bijna tien keer zo veel stroom kost als een zoekopdracht via Google. Hoewel de impact hiervan veel kleiner is dan die van een mondiale hittegolf - die leidt tot massaal airco-gebruik - heeft ook de toenemende energievraag van datacenters op termijn een effect op de gasprijs.
Olie wordt beduidend minder ingezet in de elektriciteitsproductie dan gas. Vandaar dat de recent hogere stroomvraag amper effect heeft op de olieprijzen. Sterker nog, ondanks de steeds verder toenemende escalatiedreiging in het Midden-Oosten na de moord op Hamas-leider Haniyeh in Iran – die kan leiden tot forse energieprijsstijgingen – hebben we door tegenvallende industriële productie- en binnenlandse consumptiecijfers vanuit China onze olieprijsraming voor de komende periode juist naar beneden bijgesteld. Wel verwachten we voor de langere termijn nog altijd een oplopende prijs (zie figuur 6).
Benzine en diesel
De prijs van brandstoffen is de afgelopen maand licht toegenomen. Benzine werd gemiddeld 2 cent per liter duurder en kwam met een literprijs van 2,01 euro uit op het gemiddelde prijsniveau van de afgelopen twaalf maanden. Diesel werd gemiddeld 3 cent per liter duurder maar is met een literprijs van 1,74 euro nog wel een paar cent goedkoper dan de gemiddelde prijs over het afgelopen jaar. We gaan uit van een licht oplopende olieprijs en verwachten dat de brandstofkosten de komende maanden iets oplopen. Prijspieken zoals tijdens de energiecrisis in 2022 verwachten we niet voor de komende tijd. Een verdere escalatie van de situatie in het Midden-Oosten kan wel prijsopdrijvend werken, net als een mogelijk kabinetsbesluit om de tijdelijke accijnsverlaging op brandstoffen uit 2022 komend jaar terug te draaien. Hierdoor kan diesel zo maar 14 cent per liter duurder worden en benzine zelfs 21 cent.
Duurdere boodschappen door accijnzen en belastingen
Voor onze boodschappen betaalden we ruim 5% meer in juli vergeleken met een jaar eerder. Ongeveer de helft van deze prijsverhoging komt voort uit maatregelen van het vorige kabinet. Sinds 1 januari van dit jaar betalen we al een hogere bijzondere verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken, zoals frisdrank en alcoholvrij bier, en zijn ook de accijnzen op alcoholische dranken verhoogd. Per 1 april zijn ook de accijnzen op tabak flink opgeschroefd. Omdat tabaksverkopers eerst oude voorraden mochten opmaken komt het effect van deze laatste accijnsverhoging vertraagd in de consumentenprijzen terecht.
Dat laat onverlet dat de prijzen van de rest van het boodschappenmandje nog steeds met gemiddeld 2,5 tot 3% zijn gestegen in vergelijking met juli 2023. Deels is dat toe te schrijven aan hogere grondstofkosten die met vertraging doorwerken in de consumentenprijzen. Dat zien we ook terug in de top-5 prijsstijgers van de afgelopen weken. Daarin nemen koffie, chocola en tafelaardappelen een prominente plek in (zie tabel 3). Daarnaast zijn supermarkten net als in juni iets terughoudender geweest met hun aanbiedingen. In vergelijking met vorig jaar rond deze tijd liggen zowel het aantal producten in de aanbieding als de aangeboden korting lager. De prestaties van het Nederlands elftal op het Europees Kampioenschap in Duitsland hebben hier mogelijk aan bijgedragen.
Er zijn zeker productcategorieën waarin de consumentenprijzen dalen, zoals veel zuivelcategorieën en sinds kort ook eieren. Maar het aantal categorieën met dalende prijzen is veruit in de minderheid en op basis van de ontwikkelingen in grondstofkosten verwachten we dat de prijsdalingen in zuivel en eieren zullen uitvlakken.
Weinig redenen om aan te nemen dat voedingsprijsinflatie snel wegebt
Ook zonder de lagere promotiedruk en hogere belastingen en accijnzen worden de boodschappen duurder. We zien al anderhalf jaar dat de schapprijzen in de supermarkt elke week met gemiddeld een kleine 0,1 procentpunt stijgen. Gezien de prijsontwikkelingen op de grondstofmarkten, maar vooral ook gezien de kostendynamiek in het food retailkanaal zelf, verwachten we niet dat deze trend snel keert. Winkeliers zijn de cao-loonstijging van september vorig jaar nog aan het verwerken en de vakbonden hebben de eisen voor een volgende loonsverhoging al op tafel liggen. Vanuit de hoek van de foodretailers verwachten we daarom dat de prioriteit eerder ligt bij margeherstel en -behoud en bij het handhaven van de huidige prijsniveaus. Wellicht zien we – na een relatief rustige zomer – in september weer meer actie op het promotiefront. Dat zou de prijsstijging van de boodschappen dit jaar nog licht kunnen verzachten, maar voor het hele jaar houden we rekening met een voedingsprijsinflatie van 4 tot 5%.
Kerninflatie schommelt nog lang rond de 3%
De jaarlijkse verhoging van de huurprijzen begin deze maand heeft ertoe geleid dat de kerninflatie, ofwel de inflatie zonder de componenten energie en voedsel, in juli op 3,4% uitkwam. Dat is hoger dan de 3,1% van vorige maand. De dalende trend, die op de piek van 8,2% mei vorig jaar werd ingezet, kwam in april ten einde. Sindsdien stijgt de kerninflatie al drie maanden op rij en hoewel we verwachten dat deze de komende periode weer iets daalt, denken we niet dat de kerninflatie op korte termijn heel veel verder terugzakt. Niet alleen de voorziene huurprijsstijgingen voor juli 2025 en 2026, maar ook de nog altijd stijgende loonkosten die ondernemers doorberekenen in hun (industriële) goederen en diensten houden de kerninflatie de komende jaren op een niveau van rond de 3%.
Onder de motorkap: Welke componenten droegen het meest bij aan de inflatie in juni?
Een blik op de gedetailleerde inflatiecijfers van juni biedt inzicht in de onderliggende prijsstijgingen die het sterkst hebben bijgedragen aan het inflatiecijfer van 3,4%. Ten opzichte van een jaar geleden stijgen de kosten van energie en voedsel voor huishoudens in de laatste maanden nog nauwelijks. Voor meubels en huishoudelijke apparaten zijn de prijzen zelfs gedaald.
Dat geldt echter niet voor diensten, waarbij de loonkosten een belangrijke factor zijn in de totstandkoming van de prijzen. Hotels en restaurants waren in juni van dit jaar 9% duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder en zorgden daarmee voor 1% stijging van de consumentenprijsindex. Overige diensten, zoals recreatie, onderwijs, gezondheidszorg en kappers, deden daar nog een schep van 1,1% bovenop. Een andere productgroep die een aanzienlijk deel van de inflatie verklaart, is tabak. In juni zien we dat mede door de accijnzen de prijzen van tabak wel ruim 30% hoger liggen dan een jaar eerder, wat de totale inflatie met maar liefst 0,6% heeft verhoogd.