Onderzoek
Brede welvaart neemt wat af, forse daling voor ondernemers
Na een stabiel jaar is de brede welvaart in 2024 licht gedaald. De grootste daling zien we op de dimensies milieu, veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid. Vooral de brede welvaart van ondernemers is erop achteruit gegaan.
In het kort
De ervaren brede welvaart is licht afgenomen
De ervaren brede welvaart is in 2024 licht gedaald met 1,2% ten opzichte van vorig jaar.[1] Na de stabilisatie van de brede welvaart in 2023 daalt de brede welvaart dit jaar dus weer. De grootste daling zien we op de dimensies milieu, veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid. Dit zijn dimensies die vooral gaan over de leefomgeving van mensen.
[1] De enquêtedata worden kruislings gestratificeerd naar leeftijd, opleiding, geslacht en jaar, voor verdere details zie de onderzoeksverantwoording. Voorgaand jaar veranderde de brede welvaart niet wezenlijk.
Mensen geven een circa 2% lagere score voor het milieu waarin ze leven, de veiligheid die ze ervaren en de invloed die ze kunnen uitoefenen op hun leefomgeving (maatschappelijke betrokkenheid), zie figuur 2. De leeftijd of opleiding van individuen lijkt geen verklaring voor deze lagere score. Mogelijk spelen externe factoren een rol, dus factoren waar een individu beperkte invloed op heeft, zoals de onrust in de wereld, oorlogen, maar ook milieurampen, -schandalen en zorgen over het klimaat. Ook op de dimensies huisvesting (1%) en subjectief welzijn (1%) zien we een daling. Bij de overige dimensies zijn de jaar-op-jaarveranderingen niet statistisch significant.
Box 1: Brede welvaart gemeten
Welvaart wordt traditioneel gemeten met economische maatstaven zoals het bruto binnenlands product, het inkomen van mensen of het aantal banen. Maar als we welvaart definiëren als de mate waarin mensen het leven kunnen leiden zoals ze dat zelf willen, dan heeft welvaart niet alleen economische dimensies. Welvaart gaat dan ook over aspecten als gezondheid, veiligheid, huisvesting en persoonlijke ontwikkeling. Enkel economische maatstaven vormen daarom een beperkt kompas om op te koersen als we onze welvaart willen vergroten.
Het concept brede welvaart houdt rekening met de verschillende kanten die samen onze welvaart vormen. Hierin komen elf belangrijke welvaartsdimensies samen: gezondheid, milieu, persoonlijke ontwikkeling, (subjectief) welzijn, inkomen, huisvesting, de balans tussen werk en privé, veiligheid, baanzekerheid, sociale contacten en maatschappelijke betrokkenheid (zie figuur 1).
Om onze welvaart te kunnen vergroten is het belangrijk niet enkel naar één (of enkele) van deze dimensies te kijken, maar de dimensies juist integraal te benaderen. Bij de zoektocht naar manieren om de welvaart te vergroten of te verdelen, is het belangrijk dat verbeteringen in de ene dimensie ten koste kunnen gaan van een andere dimensie. RaboResearch volgt de ontwikkeling van de brede welvaart en gebruikt twee methoden om de brede welvaart te meten.
Brede-welvaartenquête
Om brede welvaart te meten, voert RaboResearch jaarlijks een enquête uit. Daarin vragen we de deelnemers om hun welvaart op de elf welvaartsdimensies te waarderen (zie tabel 2 van de onderzoeksverantwoording). Aangezien het gaat om een enquête, hebben we het feitelijk over de ervaren brede welvaart van de respondenten. We middelen de antwoorden voor elke respondent en vertalen deze naar een score. Deze scores wegen we vervolgens om te komen tot de totale brede welvaart van groepen mensen. In deze studie gaan we in op de bevindingen uit deze enquête.
Brede-welvaartsindicator (BWI)
Voor de BWI gebruiken we data van partijen als het CBS en het RIVM en baseren we ons vooral op feitelijke waarnemingen. Er is een verschil tussen de ervaren (subjectieve) brede welvaart en feitelijke waarnemingen. Zo kunnen mensen minder veiligheid ervaren (enquête), terwijl er feitelijk nauwelijks misdaden voorkomen (BWI). Beide instrumenten om de brede welvaart te monitoren vullen elkaar aan. Data voor de BWI komen met enige vertraging beschikbaar. De enquête meet juist de actuele ervaren brede welvaart in de periode waarin deze is afgenomen.
Brede welvaart van ondernemers aanzienlijk gedaald
Waar de brede welvaart van alle Nederlanders licht is afgenomen, zien we een forse daling bij ondernemers. In 2023 ervoeren ondernemers de hoogste brede welvaart in vergelijking met werknemers, niet-werkenden en werklozen (figuur 3). Dit is voor 2024 niet meer het geval. De brede-welvaartscore van ondernemers daalde van 0,73 naar 0,69, een significante daling van 5,4%.[2]
[2] De leeftijdsverdeling onder ondernemers is in 2024 niet wezenlijk afwijkend van 2023.
Ook hier spelen verschillende dimensies van brede welvaart een rol. De grootste daling bij ondernemers zien we op de dimensies persoonlijke ontwikkeling (-8%), maatschappelijke betrokkenheid (-8%), tevredenheid met inkomen (-8%) en milieu (-7%). Zie figuur 4.
Deze factoren hangen uiteraard met elkaar samen. Wanneer er onvoldoende inkomen is bij ondernemers om te voorzien in hun levensonderhoud, kan dat immers meteen doorwerken in de persoonlijke ontwikkeling. Maar er lijkt ook een belangrijke samenhang te zijn tussen persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Niet investeren in jezelf hangt samen met minder betrokkenheid bij de omgeving (en daar invloed op uitoefenen).
Ongeveer 59% van de ondernemers heeft voldoende inkomen, maar investeert toch minder in zichzelf en de omgeving
Dan rijst natuurlijk de vraag welke ondernemers minder in zichzelf en de leefomgeving investeren. Om daar meer grip op te krijgen, focussen we op het verband tussen persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid én inkomen. Inkomen kan een belangrijke sturende factor zijn tussen persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid; de leefomgeving en opleiding van individuen hangen immers af van hun beschikbare inkomen.
In de onderzoeksverantwoording zijn twee figuren opgenomen die de samenhang laten zien tussen persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid én het inkomen van ondernemers (figuur 6 en 7). Hieruit komt naar voren dat ondernemers die aangeven voldoende inkomen te hebben gemiddeld meer investeren in persoonlijke ontwikkeling en meer maatschappelijk betrokken zijn (diagonaal in de figuur). Maar voor 2024 is te zien dat met name ondernemers die voldoende inkomen hebben (categorie 6-7) gemiddeld minder investeren in persoonlijke ontwikkeling (categorie 6-7 bewegen naar links) en minder maatschappelijk betrokken zijn (categorie 6-7 bewegen naar beneden). Dit betreft ongeveer 59% van de ondernemers. Slechts een klein gedeelte beweegt omhoog (3% met onvoldoende inkomen).
Figuur 7 laat dezelfde variabelen zien voor werknemers. Het is zichtbaar dat werknemers met voldoende inkomen, categorie 6-7 in de figuur, niet minder investeren in persoonlijke ontwikkeling dan vorig jaar en nog net zo maatschappelijk betrokken zijn als in 2023. De brede welvaart van werknemers op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid en inkomen is nagenoeg onveranderd.
Dit betekent dat ongeveer 59% van de ondernemers dus minder in zichzelf investeert en het idee heeft weinig invloed te hebben op de eigen leefomgeving. En onvoldoende inkomen is daar niet de reden voor.
Met persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid is nog veel te winnen
In figuur 5 zijn de scores op de elf dimensies van brede welvaart weergegeven voor ondernemers en werknemers. Te zien is dat ondernemers fors lager scoren op baanzekerheid en inkomen. Terwijl de score op subjectief welzijn (tevredenheid met het leven) juist iets hoger ligt.
Zowel werknemers als ondernemers scoren relatief laag op de dimensies persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Dat wil zeggen dat ondernemers en werknemers slechts beperkt een cursus, training of opleiding volgen om hun vaardigheden te verbeteren. Dit lijkt zorgelijk gezien de krappe arbeidsmarkt, nu en in de toekomst, en de toegenomen invloed van technologie. Werknemers en ondernemers ervaren ook dat zij relatief gezien weinig invloed op hun leefomgeving kunnen uitoefenen en voelen zich daar minder bij betrokken.
De meeste welvaartswinst is ook te behalen op de dimensies persoonlijke ontwikkeling én maatschappelijke betrokkenheid. De scores zijn relatief laag ten opzichte van alle andere dimensies. In deze dimensies is nog de meeste ruimte voor verbetering. Dat geldt op individueel niveau, maar ook voor de samenleving als geheel. Wanneer mensen meer investeren in zichzelf en in de betrokkenheid bij hun leefomgeving, kan dat de sociale binding in de maatschappij ten goede komen. Onderwijs, scholing via het werk en netwerken spelen een belangrijke rol bij deze sociale binding (SCP, 2024).
Conclusie
De ervaren brede welvaart is in 2024 licht afgenomen met 1,2 procent. De grootste daling zien we op de dimensies milieu, veiligheid en maatschappelijke betrokkenheid. Daar waar de brede welvaart van werknemers, niet-werkenden en werklozen slechts licht terugliep, is die van ondernemers aanzienlijk gedaald. Deze daling is met name zichtbaar bij de dimensies persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid, inkomen en milieu.
Over het algemeen investeren ondernemers minder in persoonlijke kennis en vaardigheden en zijn ze minder betrokken bij hun leefomgeving dan een jaar geleden. Ook wanneer we controleren voor inkomen. Het zou kunnen dat ondernemers meer tijd kwijt zijn aan toegenomen regeldruk of maatregelen voor de krappe arbeidsmarkt. Dit kunnen we niet afleiden uit onze enquête. Maar in een VNO-NCW enquête onder ondernemers van november 2023 geven ondernemers aan dat de oplopende kosten, het tekort aan personeel en de regeldruk de grootste knelpunten zijn.
Zowel voor werknemers als voor ondernemers valt er relatief veel brede welvaart te winnen wanneer er meer wordt geïnvesteerd in deze twee dimensies (maatschappelijke betrokkenheid en persoonlijke ontwikkeling). Wellicht dat betere toegang tot onderwijs en cursussen en minder regeldruk de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid van individuen ten goede komt. De naderende faillissementsgolf en de afnemende arbeidsproductiviteit zorgen voor extra druk op ondernemers. De persoonlijke ontwikkeling van werknemers en ondernemers is daarbij van essentieel belang. Individuen die investeren in kennis en vaardigheden en dus een hogere persoonlijke ontwikkeling kennen, zijn flexibeler inzetbaar op de arbeidsmarkt. Additionele kennis en vaardigheden resulteren vaak ook in een hogere arbeidsproductiviteit (en zijn daarmee een goede investering in het toekomstige verdienvermogen van ondernemingen).
Onderzoeksverantwoording
Enquêtevragen
Methodologische en datawijziging 2024
De brede-welvaartenquête van 2024 bevat een methodologische wijziging en een aanpassing in de dataverzameling ten opzichte van de voorgaande jaren. Allereerst hebben we bij alle brede-welvaartvragen een antwoordcategorie toegevoegd, te weten niet van toepassing. De reden hiervoor is dat baanzekerheid en werk-privébalans minder van toepassing kan zijn voor de individuen die vrijwillig niet werken (bijvoorbeeld gepensioneerden).
Om de data vergelijkbaar te houden over de jaren heen en voor bepaalde subgroepen hebben we geanalyseerd wie gebruik maakt van de ‘niet van toepassing’-antwoordcategorie bij de brede-welvaartvragen. Voor de meeste brede-welvaartvragen is dat willekeurig (ongeveer 0 tot 1,8% van de geënquêteerden gebruikt willekeurig de ‘niet van toepassing’-antwoordcategorie). Dit is niet afwijkend voor bepaalde groepen individuen. Voor de brede-welvaartvragen naar persoonlijke ontwikkeling, baanzekerheid en werk-privébalans is dit niet willekeurig. Op deze vragen antwoordt een groter percentage niet-werkenden dat deze vragen op hen niet van toepassing zijn (15 tot 27%). Dit zou betekenen dat minder niet-werkenden worden meegenomen in de berekening van de brede-welvaartscores voor 2024 dan in de voorgaande jaren. Dat kan zorgen voor een positieve bias voor deze specifieke vragen in 2024. We nemen deze drie categorieën (persoonlijke ontwikkeling, baanzekerheid en werk-privébalans) bij de berekening van de ervaren brede welvaart voor subgroepen en de separate dimensies dan ook niet mee voor niet-werkenden voor 2024 en de historische data om de scores vergelijkbaar te houden.
De tweede wijziging betreft de dataverzameling door Motivaction. In 2024 zijn aanvullende data geworven voor wat betreft mensen jonger dan 35 jaar. Deze wijziging zorgt voor een betere representatie van de lagere leeftijdsgroepen. Maar deze wijziging zorgt er ook voor dat de lage leeftijdscategorieën in 2024 aanzienlijk beter zijn vertegenwoordigd na stratificatie op de CBS-data dan in 2023, zie tabel 2. Om dit effect niet te laten meewegen in de berekening van de ervaren brede welvaart stratificeren we kruislings (leeftijd, geslacht, opleiding en jaar) naar de empirische data van 2024 met een ruimere breedte van de gewichten [0,1, 10] voor de historische jaren. De laatste twee kolommen in tabel 2 geven de resultaten daarvan weer op de verdeling van de observaties naar leeftijdscategorie.
Beide wijzigingen zijn ook toegepast op de historische datareeks voor subgroepen en de brede-welvaartdimensies om deze vergelijkbaar te houden. Tabel 3 geeft het effect weer van deze twee wijzigingen op de historische datareeks en de ervaren brede welvaart voor 2024.
Voor de algehele score van de brede-welvaartindex hebben we deze wijzigingen niet in de cijfers verder verwerkt om deze index volgend jaar zonder aanpassingen te kunnen vergelijken. In de subgroep-analyses (bijvoorbeeld op basis van leeftijdscategorie of werkstatus) en analyses van de brede-welvaartdimensies (zoals persoonlijke ontwikkeling) hebben we deze aanpassingen wel meegenomen. Tabel 3 laat de verschillen zien tussen de brede-welvaartindex wanneer we methodologische en/of dataverzamelingswijzigingen wel meenemen.
Representativiteit
Tabel 4 geeft de ongewogen brede-welvaartdata weer van leeftijdscategorieën, opleidingscategorieën en geslacht in vergelijking met de CBS-data voor 2024. We post-stratificeren de data kruislings naar leeftijd, opleiding, geslacht en jaar op basis van de CBS-data (gewichten tussen [0,2-5]).
Samenhang persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid en voldoende inkomen
Figuur 6 en 7 geven de samenhang weer tussen de persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke betrokkenheid en voldoende inkomen voor ondernemers (figuur 6) en werknemers (figuur 7). Ondernemers met voldoende inkomen investeren waarschijnlijker in persoonlijke ontwikkeling en zijn meer maatschappelijk betrokken (diagonale figuur). Maar voor 2024 is te zien dat met name ondernemers die voldoende inkomen hebben (categorie 6-7) gemiddeld minder investeren in persoonlijke ontwikkeling (categorie 6-7 bewegen naar links) en minder maatschappelijk betrokken zijn (categorie 6-7 bewegen naar beneden). Dit betreft ongeveer 59% van de ondernemers. Slechts een klein gedeelte beweegt omhoog (3% met onvoldoende inkomen).