Update
Conjunctuurupdate: faillissementen lopen op, maar werkloosheid in Nederland is onveranderd laag
Elk kwartaal publiceren we nieuwe verwachtingen voor de Nederlandse economie en koopwoningmarkt. In de tussenliggende maanden kijken we naar de huidige stand van de economie aan de hand van nieuwe cijfers. Deze maand zijn dat het toenemend aantal faillissementen, het onbeweeglijke werkloosheidscijfer, en de daling van de huizenprijzen in december.

Werkloosheid lijkt onwrikbaar
In december kwam de werkloosheid in Nederland uit op 3,7% van de beroepsbevolking. Dit is hetzelfde percentage als in november, en de drie maanden daarvoor. Sterker nog: de werkloosheid in Nederland lijkt bijna onvermurwbaar laag: al meer dan drie jaar ligt het percentage onder de historische drempel van 4,0% (zie figuur 1). De vraag naar personeel blijft dan ook sterk. Zo is het aandeel werkenden dat werkloos wordt, nog altijd historisch laag. Sinds 2003 wordt elke maand gemiddeld 1,5% van de mensen die drie maanden terug werk hadden, werkloos. In de afgelopen jaren ligt dat percentage een stuk lager, rond de 1,2%. Een opvallend voorbeeld is het faillissement van winkelketen Blokker, afgelopen november, waarbij duizenden mensen hun baan verloren. Maar volgens het UWV hadden ruim negen op de tien van hen op 1 januari alweer nieuw werk (of uitzicht daarop). Desalniettemin denken we dat de toename van het aantal faillissementen langzaam wel een stempel zal drukken op de werkgelegenheid in Nederland. We verwachten dat de werkloosheid dit jaar gematigd zal stijgen van gemiddeld 3,7% in 2024 naar 3,8% (zie onze meest recente macro-economische verwachtingen).
Figuur 1: Werkloosheid is al meer dan drie jaar historisch laag

Figuur 2: Relatief weinig werkenden raken werkloos

Aantal faillissementen neemt toe, maar blijft laag
Steunmaatregelen tijdens de pandemie hebben veel bedrijven tijdens de coronaperiode overeind gehouden. Maar met het afbouwen van deze steun, en door hogere rentes en stijgende (loon)kosten, neemt het aantal faillissementen sinds 2022 weer gestaag toe. Vorig jaar lag het totale aantal faillissementen bijna 30% hoger dan het jaar ervoor. Gecorrigeerd voor het aantal bedrijven per sector steeg het aantal faillissementen vooral sterk in de horeca en de vervoer- en opslagsector. Desondanks bevindt het aantal faillissementen zich aan de ondergrens van wat we voor 2024 hadden voorspeld. De sterker dan verwachte economische groei en de iets lagere rentes lijken meer pijn bij ondernemers te hebben voorkomen. Bovendien ligt het aantal faillissementen als aandeel van het totale aantal bedrijven nog steeds onder het historische gemiddelde (zie figuur 3). Het kan helpen verklaren waarom een gebrek aan personeel nog steeds de meestgenoemde belemmering is voor bedrijven, en waarom het werkloosheidspercentage de afgelopen maanden onveranderd laag is gebleven. We verwachten wel dat het aantal faillissementen dit jaar verder zal stijgen, door onder meer stijgende (loon)kosten en de uitgestelde belastingschulden (zie ook onze meest recente faillissementsvoorspelling). Voor de direct betrokkenen kan dat een nachtmerrie zijn, maar in een gezonde economie die zichzelf blijft vernieuwen, is het een noodzakelijk kwaad dat bedrijven die producten of diensten aanbieden waarnaar niet (meer) voldoende vraag is, stoppen. Daarmee komen geld, bedrijfsruimte en personeel vrij voor nieuwe ideeën en ondernemers.
Figuur 3: Verdere normalisering faillissementen verwacht

Huizen steeds duurder, ondanks prijsdaling in december
Na een kortstondige prijsdaling in 2022 en 2023 stijgen de koopwoningprijzen in Nederland alweer anderhalf jaar lang onafgebroken. In heel 2024 met gemiddeld zo’n 3.500 tot 4.000 euro per maand. Het aanhoudende woningtekort, gecombineerd met de toenemende leenruimte voor potentiële kopers, draagt hier sterk aan bij. Na de inflatieschok van de afgelopen jaren zijn de lonen snel gestegen, met nominale cao-lonen die eind 2024 16,5% hoger waren dan begin 2022. Samen met soepelere leennormen compenseert dit ruimschoots het effect dat hogere hypotheekrentes hebben op de leenruimte van potentiële kopers. We schatten dat een gemiddeld tweeverdienershuishouden dit jaar ongeveer 4% tot 5% meer kan lenen dan vorig jaar, en bijna 20% meer dan in de zomer van 2022 – toen de hypotheekrentes bijna verdrievoudigden (zie figuur 3). Als kopers meer kunnen bieden, stijgen doorgaans de huizenprijzen (zie ook ‘Hogere hypotheek brengt koopwoning niet dichterbij’).
Figuur 4: Meer kunnen lenen, is meer kunnen bieden

Opvallend genoeg was in december desondanks juist sprake van een kleine maand-op-maand-daling: prijzen waren in de laatste maand van het jaar zo’n 0,7% lager dan in november. Zo’n decemberdip komt vaker voor, bijvoorbeeld in 2018, 2020 en 2021. Ook toen stegen prijzen in de maanden ervoor (én erna). Hierbij speelt mogelijk mee dat de periode tussen het uitbrengen van het winnende bod, en de werkelijke overdracht bij de notaris, gemiddeld langer is van de huizen die in december van eigenaar wisselen dan die in andere maanden. En in tijden van stijgende koopwoningprijzen betekent dit dat huizen die in december van eigenaar wisselen gemiddeld genomen in een ‘goedkopere’ (want vroegere) tijd zijn verkocht dan de huizen die een maand eerder van eigenaar wisselden. Waardoor in december dus weleens een prijsdaling te zien is, ook al worden de huizen wel degelijk duurder.
Figuur 5: Gestaag onbereikbaarder

Afgelopen december kwam daar mogelijk nog een ander samenstellingseffect bij, van een opmerkelijk groot aandeel appartementen in de mix van huizen die in die maand van eigenaar wisselden. Hogere rentes en een ander belastingregime hebben veel beleggers ertoe aangezet hun huurwoningen – vaak appartementen – te koop te zetten. In de vijf grootste gemeenten, waar woningbeleggers voorheen zeer actief waren, waren er eind vorig jaar ongeveer 17% meer woningen te koop dan het jaar ervoor. Op nationaal niveau stonden juist zo’n 3% minder woningen te koop. De appartementen die beleggers verkopen, zijn gemiddeld genomen kleiner. De prijsindex van het Kadaster en CBS houdt wel rekening met het type huis, maar niet voor de omvang ervan. Het hoge, vermoedelijk kleiner dan gemiddelde, aandeel appartementen, kan er daarom ook aan hebben bijgedragen dat het decembercijfer een min was. We verwachten daarom dat huizenprijzen vanaf januari weer een stijgende maand-op-maand-trend laten zien. En we gaan ervan uit dat prijzen in 2025 opnieuw sterk stijgen (zie ook onze laatste koopwoningmarktverwachtingen).
De verkoophausse onder beleggers had – en heeft – daarnaast als gevolg dat het aanbod van te koop staande huizen minder sterk is teruggevallen, waardoor er ook relatief veel huizen konden worden verkocht in 2024, bijna 204.000. Dat zijn dik 20.000 meer transacties dan het jaar ervoor. Omdat de piek in het aantal verkopen van voormalige huurwoningen vermoedelijk nog niet voorbij is, verwachten we ook dit jaar relatief veel verkopen, zo’n 198.000. Dat zijn er wel iets minder dan in 2024, onder meer omdat het aantal te koop staande woningen wel degelijk weer afneemt.