Update
Sectorprognoses: milde recessie en structurele uitdagingen
In deze Sectorprognoses richten wij ons op de vooruitzichten voor de komende twee jaar: een periode die begint met een korte en milde recessie, gevolgd door een bescheiden economische groei. De uitdagingen voor ondernemers zijn echter van langduriger aard – denk aan schaarste aan personeel en materialen, en een versnelling van de klimaat- en energietransitie.
Korte en milde recessie, maar langdurige uitdagingen
De Nederlandse economie laat de komende twee jaar slechts een bescheiden groei zien en een aanzienlijk deel van deze groei komt van de overheid. Ambities op het gebied van woningbouw en verduurzaming kunnen een belangrijke aanjager zijn van economische activiteit. Sectoren zoals de installatiesector, de bouwsector, maar ook toeleverende industrieën ondervinden hierdoor minder impact van de recessie. Kanttekening hierbij is het personeelstekort om deze overheidsplannen uit te voeren.
De uitdagingen voor ondernemers zijn ook op de langere termijn fors. Waarschijnlijk zullen de energiekosten niet meer dalen naar de niveaus van vóór de oorlog in Oekraïne. Wil Europa in de toekomst niet opnieuw afhankelijk worden van goedkoop Russisch gas, dan staat het voor de opgave om het goedkope pijpleidinggas te vervangen door het duurdere LNG en de energietransitie te versnellen. Deze opgave raakt vooral de energie-intensieve sectoren, zoals de industrie, het transport, de glastuinbouw en de visserij. Daarnaast zien veel sectoren zich nog steeds geconfronteerd met personeelstekorten die de groei beperken, van zorg tot horeca en zakelijke dienstverlening.
Hardnekkige inflatie zorgt voor lagere particuliere bestedingen
In 2021 steeg de inflatie vooral door de energieprijzen. Maar inmiddels hebben steeds meer ondernemers de kostenstijgingen (deels) kunnen doorberekenen en zijn ook andere productgroepen duurder geworden.
Wij verwachten dat de inflatie in de loop van 2023 geleidelijk daalt, om uit te komen op gemiddeld 4,2 procent. Door het energieprijsplafond voor huishoudens komt die prijsstijging niet zozeer door gestegen energiekosten, maar vooral door prijsstijgingen van andere producten en diensten, zoals de dagelijkse boodschappen. Voor 2024 nemen we aan dat het kabinet het prijsplafond in afgeslankte vorm voortzet. Daardoor spelen de energiekosten weer een grotere rol en valt de inflatie met 5,9 procent ook weer hoger uit.
Doordat de loongroei achterblijft, en door onzekerheid over de inflatie en de al dan niet verlengde steunmaatregelen van de overheid zullen consumenten nog lange tijd voorzichtig zijn om (grote) uitgaven te doen. In het derde kwartaal van dit jaar stagneerde de consumptie al, om in het vierde kwartaal naar verwachting om te slaan in krimp. Voor heel 2023 verwachten we dat de consumptie 0,2 procent lager uitvalt dan in 2022, om in 2024 weer met een bescheiden 0,8 procent te groeien. Lagere particuliere consumptie verwachten we duidelijk terug te zien in sectoren zoals de horeca en de detailhandel. Positief is dat de werkloosheid slechts licht oploopt. Daarmee blijft het besteedbaar inkomen en dus ook de vraag van huishoudens nog enigszins op peil.
Waarde toevoegen
Doordat veel ondernemers in ieder geval een deel van de kosten kunnen doorberekenen aan afnemers – zie ook onze vorige Sectorprognoses - zagen we in 2022 flinke omzetstijgingen. Ook voor 2023 en 2024 is de omzetgroei in veel gevallen positief. Dit gaat echter lang niet altijd gepaard met een volumestijging. De door ons geraamde volumegroei van de toegevoegde waarde (zie voor verdere uitleg ook box 1) is daarom veel bescheidener.
De energieprijzen en de lonen blijven op een hoger niveau liggen. Ondernemers moeten zich afvragen of zij deze kosten ook op de lange termijn kunnen doorberekenen aan klanten – interen op marges en/of afschalen van productie vormen een tijdelijke noodgreep, maar zijn op de lange termijn geen houdbare oplossing. Essentieel is of de geleverde producten en diensten voldoende waardevol zijn voor de afnemer om de gestegen prijs te blijven betalen. Zal de vraag naar het product of dienst afnemen of zelfs grotendeels wegvallen bij een structureel hogere prijs? Wellicht moet het assortiment worden aangepast, of kan de onderneming kosten besparen door efficiënter te werken. In deze context verwachten wij dat het aantal faillissementen en vrijwillige bedrijfsbeëindigingen toeneemt. Dat biedt overigens ook weer kansen voor bedrijven waar het beter mee gaat: zij kunnen dan klanten en personeel van de stoppers naar zich toe trekken.
Structurele uitdagingen: materiaal- en personeelsschaarste
De hoge energiekosten sijpelen uiteindelijk door in de prijzen van vrijwel alle productgroepen. Daarnaast remt gebrek aan materialen en/of personeel de groei af; meer dan de helft van de ondervraagde ondernemers noemt een van deze twee factoren als belangrijkste belemmering voor de bedrijfsvoering. Zoals hiervoor beschreven, verwachten wij dat de arbeidsmarkt langdurig krap blijft. Door de vergrijzing neemt immers het aandeel ‘consumenten van arbeid’ toe en het aandeel ‘aanbieders van arbeid’ af.
Ook blijft de collectieve sector, en dan vooral de zorg, groeien en zodoende het bedrijfsleven beconcurreren om personeel. Meer hierover leest u in ons nieuwe Economisch Kwartaalbericht.
Duurzaam ondernemerschap
Onder efficiënter werken valt ook beter omgaan met grondstoffen, mensen en energie. Het is van belang om het verbruik van fossiele energie terug te brengen, zowel voor het klimaat als vanuit bedrijfseconomisch perspectief. In vrijwel alle sectoren is het mogelijk om de CO2-voetafdruk te beperken; zie ook het Rabobank klimaatrapport Our Road to Paris. Ons eerdere onderzoek laat bovendien zien dat bedrijven met beter personeelsmanagement minder last hebben van arbeidskrapte. Al met al staat het bedrijfsleven voor een flinke transitie-opgave, die vraagt om een langetermijnvisie op de onderneming en de omgeving.
Sectorprognoses in toegevoegde waarde voor hoofdsectoren
In deze prognoses voorspellen we de sectorale ontwikkeling op twee verschillende niveaus. Voor de omzetprognoses kijken we naar de ontwikkeling per deelsector. Daarnaast voorspellen we de ontwikkeling van de toegevoegde waarde op het niveau van de hoofdsectoren. De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt.
De prognoses in toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren staan in figuur 2. In de rest van dit artikel gaan we in op de omzetontwikkeling per deelsector.
Box 1: Hoe maken we de sectorprognoses?
Voor bijna alle sectoren komen zowel de prognoses voor de omzet als die voor de toegevoegde waarde uit ons sectormodel. Dit is een model dat we hebben gemaakt op basis van de historische ontwikkelingen van omzet en toegevoegde waarde van verschillende sectoren die beschikbaar zijn bij het CBS. Samen met de sectormanagers bekijken we de modeluitkomsten en sturen we waar nodig bij. Op deze manier verrijken we de modeluitkomsten met de visie van de experts.
Helaas zijn niet voor alle sectoren historische omzetdata beschikbaar. Het CBS heeft geen historische omzetdata voor de deelsectoren van de landbouw en de zorg. Hierdoor zijn we voor deze omzetprognoses meer afhankelijk van het oordeel van de experts. Het sectormodel is wel in staat om de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de landbouw en de zorg te voorspellen.
Omzetprognoses
Land- en tuinbouw: op zoek naar een nieuw evenwicht tussen prijs en kosten
Akkerbouw
De omzet van de akkerbouw is gestegen door hogere opbrengstprijzen. Door droogte in het afgelopen groeiseizoen zijn de opbrengsten in kilo's weliswaar iets lager dan gemiddeld, maar de prijzen zijn hoger omdat het aanbod minder groot is. Vanwege de oorlog in Oekraïne wordt er nu minder graan verbouwd en wordt ook voor de nabije toekomst de graanproductie lager ingeschat. Dit heeft een positieve uitwerking op de graanprijs voor de Nederlandse akkerbouwers.
Tuinbouw
De tuinbouw heeft nog steeds veel last van de hoge energieprijzen. Deze zijn slechts beperkt door te berekenen aan de klant. We zien dat veel bedrijven hun productie geheel of gedeeltelijk terugschroeven. Hierdoor neemt het aanbod van groente, bloemen en planten komende winter en de vroege voorjaarsperiode af. De hogere productprijzen kunnen de daling van het aanbod, en daarmee de lagere afzet, naar verwachting niet volledig compenseren. In de sierteelt daalt de consumentvraag namelijk en in de glasgroenteteelt neemt de productie vanuit Spanje toe. Dit alles resulteert in lagere omzetten.
Melkveehouderij
Afgelopen jaar was een uitzonderlijk, trendbrekend jaar voor de melkveehouderij. De markt gaat de komende tijd op zoek naar een evenwicht op een nieuw prijsniveau. In 2023 vindt waarschijnlijk een correctie plaats in de opbrengstprijs, waardoor marges wat zullen verkrappen. We verwachten voor de komende jaren dat zowel de opbrengsten als de kosten op een hoger niveau liggen dan de laatste tien jaar.
Vleeskalveren
In 2022 is het aanbod van kalveren in Europa beperkt geweest. Hierdoor waren de opbrengstprijzen voor het vlees goed en konden deze de gestegen kosten compenseren. Vooruitkijkend is de belangrijkste vraag hoe de consument reageert als het algemene prijspeil hoog blijft en goedkopere alternatieven een risico vormen voor het aankoopgedrag.
Varkens
De omzet is verder gestegen door hogere opbrengstprijzen. Hoge voer- en energieprijzen drukken de marges echter nog altijd. De situatie voor de varkenssector blijft uitdagend.
Legpluimvee
De vraag naar eieren is goed. Daarnaast is het aanbod krap door de uitbraken binnen Europa van vogelgriep. Daardoor zijn de marges gemiddeld genomen goed. De verwachting is dat deze situatie voorlopig aanhoudt.
Vleespluimvee
Pluimveevlees profiteert van de aanhoudende vraag naar dierlijke eiwitten. De positie van pluimveevlees is daarbij gunstig. Ook deze markt is krap door de omschakeling naar het Beter Leven keurmerk van de Nederlandse retail en door productie-uitval als gevolg van vogelgriep.
Overige veehouderij
De diversiteit in deze groep is groot. In de melkgeitenhouderij stonden marges langere tijd onder druk door de gestegen kosten, maar daarin is in het laatste kwartaal enigszins verlichting gekomen. De opbrengst in het biologische deel van de veesector is onvoldoende om de huidige kosten te dekken. Consumenten laten deze producten nu eerder staan in het schap. De prijsvorming in de konijnenhouderij is bovengemiddeld.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector landbouw: Jeroen van den Hurk en René Veldman.
Food: oplopende kosten leiden tot spanning in de keten
Van voedingsindustrie tot food-retail worstelen ondernemers met de fors opgelopen kosten voor grondstoffen, energie, arbeid, logistiek en verpakkingen. De impact van de kostenstijging verschilt sterk per individueel bedrijf en per branche. Een bakker worstelt met de hoge energiekosten, een brouwer met de hoge kosten van verpakkingen, terwijl een kaas- of vleesfabrikant juist moeite heeft om de fors hogere grondstofprijzen door te berekenen. Veel van deze kostenstijgingen zijn nog lang niet zichtbaar in de prijs die de consument betaalt. Wij denken dat de voedingsmiddelenindustrie zeker zo'n 10 tot 20 procent prijsverhoging moet doorvoeren richting haar afnemers om de kostenstijging te compenseren. Food-retailers zullen deze verhoging op hun beurt zo veel mogelijk willen terugleggen bij de producent, wat tot toenemende spanningen in de keten leidt. Ondertussen kiest de consument steeds vaker voor goedkopere aanbieders en alternatieven. Voor 2023 verwachten we dus volumedruk. Hogere verkoopprijzen compenseren deze druk maar deels, wat logischerwijs leidt tot verdere druk op de marges in de keten.
Lees voor meer verdieping onze recente publicatie ‘Voedsel blijft structureel duurder dan voor de energiecrisis’.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector food: Martijn Rol en Marcel Lambregts.
Industrie: winter is coming
Ondanks problemen in de toeleveringsketen en arbeidstekorten heeft de industrie de afgelopen jaren prima gepresteerd. Ook voor 2022 laat de industrie mooie groeicijfers zien, maar die zijn vooral gerealiseerd in de eerste helft van het jaar.
We verwachten dat de industrie niet ontkomt aan het negatieve sentiment dat de energiecrisis met zich meebrengt. Vanaf het vierde kwartaal 2022 verwachten we dan ook dat de groei stagneert en voor 2023 verwachten we zelfs een lichte krimp.
De combinatie van de energiecrisis met hoge grondstofprijzen en gestegen arbeidskosten zorgt voor minder vertrouwen en meer onzekerheid. We zien dit terug in minder goed gevulde orderportefeuilles. Er zijn wel verschillen. Voor de energie-intensieve sectoren verwachten we in 2023 krimp. De hightech-sectoren en de machinebouw blijven groeien.
Komende winter wordt voor veel bedrijven spannend. Veel vaste energiecontracten zijn verlopen of komen te vervallen. Een koude winter kan leiden tot verder oplopende energieprijzen en kosten. Ook hierdoor neemt de vraag verder af.
Kostenstijging en vraagdaling vormen een slechte combinatie. Die raakt energie-intensieve bedrijven extra. De in korte tijd sterk oplopende kosten zijn naar verwachting niet volledig door te berekenen. Dit leidt tot lagere marges of zelfs tot een productiestop, waartoe de afgelopen periode al meerdere bedrijven besloten.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector industrie: Yorick Cramer en Kees de Schipper.
Bouw: onzekerheid neemt toe door Porthos-arrest
Begin november zette de Raad van State in het Porthos-arrest een streep door de Bouwvrijstelling. We verwachten dat de effecten daarvan voor veel woningbouwprojecten te overzien is. Projecten tot ongeveer honderd woningen hoeven hierdoor niet direct te vrezen voor vertraging.
Vrijwel tegelijk met het Porthos-arrest kwam er positief nieuws van de Rijksoverheid. Die trekt 7,5 miljard euro uit voor infra-projecten, waardoor woongebieden beter bereikbaar worden.
Ondertussen kijkt de sector reikhalzend uit naar een volgende RvS-uitspraak over het infraproject ViA15. Een negatief oordeel kan gevolgen hebben voor met name andere infra-projecten.
Minister Harbers (I&W) vindt dat water en bodem bij bouwprojecten veel sturender moeten zijn. Bij klimaatveranderingen, zoals wateroverlast of een hitteperiode, krijgt de bodem het zwaar te verduren (bijvoorbeeld door verzakkingen). Projecten die zijn vergund in laaggelegen gebieden, zoals de Zuidplaspolder, worden niet heroverwogen.
De omzetvooruitzichten voor 2023 zijn door de goed gevulde orderboeken redelijk. Voor 2024 zijn de verwachtingen beduidend minder zeker. De winstgevendheid over 2022 zal minder zijn dan die over het topjaar 2021; die over 2023 en 2024 is moeilijker te voorspellen.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector bouw: Geert Dirkse en Hans-Hugo Smit.
Handel: terughoudende consument drukt omzetgroei
De coronacrisis heeft de handel ontwricht. Fysieke en online winkels verschilden daarbij van elkaar, net als essentiële en niet-essentiële winkels, en kleine en grote bedrijven uit verschillende waardeketens.
Consumenten zijn pessimistisch over de economie, wat slecht nieuws is voor de particuliere consumptie. Door de stijging van veel prijzen is nog niet in de omzet zichtbaar dat ze nu al minder kopen. Naar verwachting zullen consumenten grotere aankopen uitstellen, annuleren of vervangen door goedkopere alternatieven. Daarbij maken ze verschil tussen nice to have of need to have aankopen. Ook downtraden ze naar goedkopere (huis-)merken en winkelformules. Inkomensgroepen verschillen wel: bij lagere en middeninkomens ontstaat druk op de koopkracht, terwijl hogere inkomens weinig negatieve effecten ondervinden van de gestegen lasten voor wonen en voedsel.
Ondernemers worden geconfronteerd met hogere kosten voor inkoop, personeel, huisvesting en energie. Die kunnen ze niet allemaal doorberekenen zonder omzet en marktaandeel te verliezen. Als het klanten vooral gaat om de totale propositie – de combinatie van product, service, beleving en gemak – zijn effecten van inflatie makkelijker te beperken.
Naast digitalisering is duurzaamheid steeds belangrijker in de handel. Om aan verwachtingen van consumenten en overige stakeholders te kunnen blijven voldoen, moeten ondernemers duurzaamheid nadrukkelijk op de agenda zetten.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector handel: Olaf Zwijnenburg en Peter van Heerde
Transport en mobiliteit: Personeelskrapte dempt de effecten van een afkoelende economie
Mobiliteit
De autobranche beleeft bijzondere tijden met hoge marges door aanhoudende schaarste in auto's, onderdelen en grondstoffen. Het aantal orders is wel lager. Bij occasions is deze terugloop nu al zichtbaar, bij nieuwe auto's pas bij uitlevering over een lange tijd. Op termijn verwachten we dat after sales omzetten langzaam teruglopen doordat elektrische auto's en bussen minder onderhoud nodig hebben.
Transport
Personeelstekorten in het wegtransport beperken de volumegroei maar maken groei in de marge mogelijk. Alle subsectoren behalve de luchtvaart laten een stabilisatie of lichte groei zien. In de luchtvaart zorgen capaciteitstekorten op luchthavens en de afkoeling van de economie voor een krimp. Door aanhoudende oorlog in Oekraïne is de behoefte groot aan kolen, die over water vervoerd worden. Door deze extra behoefte is de vraag in binnenvaart groot en zijn de marges hoog.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector vervoer en opslag: Henry Steenbergen en Marieke Kuijpers.
Horeca: sneller herstel dan verwacht, maar uitdagingen nemen toe
Het herstel in de horeca en recreatie sector gaat sneller dan verwacht. In veel subsectoren liggen de omzetten hoger vergeleken met dezelfde periode in 2019. Door hogere prijzen is de omzet harder toegenomen. Het toerisme herstelt zich sneller; toeristen boekten een recordaantal overnachtingen in het derde kwartaal. Ook kiezen consumenten nu vaker voor de horeca, omdat ze dat de afgelopen twee jaar dit niet of minder konden.
De omzet van de sector lijkt boven verwachting te herstellen. Maar ondernemers krijgen te maken met hogere kosten en personeelstekorten. In 2023 stijgen de kosten naar verwachting verder. De inkooprijzen stijgen, maar ook personeelskosten stijgen door de verhoging van het minimumloon.
Voor 2023 verwachten we een minimale groei, vooral omdat de sector tot eind februari 2022 last had van beperkende coronamaatregelen. Wij gaan ervan uit deze er in 2023 niet meer komen. Ook het toerisme kwam later op gang. Daardoor is de jaar-op-jaar groei vooral de eerste maanden van 2023 groter. Vanwege de hoge inflatie verwachten we dat de groei niet verder zal doorzetten.
Naar verwachting stoppen meer bedrijven door de onzekerheid over kosten en doorpersoneelstekorten. De ontwikkeling van 2022 dat er minder traditionele horeca in het straatbeeld te zien is zet door.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector horeca: Jos Klerx.
Informatie en communicatie: tech is everywhere
IT en Telecom
De groei vertraagt enigszins door arbeidsmarktkrapte en de kans op een milde recessie. De huidige economische ontwikkelingen pakken doorgaans tweeledig uit. Enerzijds vertraagt de groei door negatief macro-economisch sentiment en/of uitstel van investeringen. Anderzijds investeren bedrijven hierdoor in automatisering en digitalisering, deels als oplossing voor de arbeidsmarktkrapte. Dit stuwt de vraag naar infrastructuur, cloud- en softwareoplossingen, en advies. Voor niche-sectoren, zoals cybersecurity, big data en software verwachten we in 2023 een bovengemiddelde groei van 5 tot 7 procent. De overnamemarkt in de IT-sector normaliseert. Investeringen in de digitale infrastructuur, zoals 5G en glasvezel, zorgen voor een lichte groei binnen de telecom.
Media en uitgeverijen
Media en uitgeverijen zijn conjunctuurgevoelig. Omroepen vechten om de kijker vast te houden in het geweld van alle streamingsdiensten. We verwachten dat bedrijven in deze sector in 2023 last krijgen van teruglopende advertentiebudgetten. De markt voor tv-producenten blijft relatief stabiel, met name door de vele opdrachtgevers.
Uitgeverijen hebben het al jaren moeilijk, vooral doordat mensen minder (lang) lezen. Voor 2023 verwachten we een lichte krimp van 2 procent door dalende advertentie-inkomsten en dalende oplagen. De rendementen blijven overigens redelijk op peil, omdat uitgeverijen in toenemende mate zijn gedigitaliseerd.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector informatie en communicatie: Mark van Kampen.
Zakelijke dienstverlening: Arbeidsmarktkrapte, een molensteen voor dienstverleners
Specialistische zakelijke dienstverlening
De groei binnen de specialistische zakelijke dienstverlening houdt aan, al wordt deze getemperd door arbeidsmarktkrapte en de dreiging van een recessie. Toch verwachten we voor 2023 groei. In het kader van toenemende wet- en regelgeving voorzien we namelijk meer behoefte aan advies, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. De groei is het grootst in de accountancy en advocatuur, waar organisaties specialistische kennis leveren en de tarieven verder kunnen verhogen. De personeelskosten zullen in 2023 wel verder oplopen.
Overige zakelijke dienstverlening
De recessiedreiging zorgt voor een afvlakking van de groei en een vermindering van vraag naar bijvoorbeeld schoonmaak- of beveiligingsdiensten. Ook hier blijft personeelstekort een groot probleem. Binnen de uitzendbranche kunnen uitzenders, detacheerders en recruiters moeilijk aan personeel komen. Er komt meer druk op marges en volumes, en (personeels)kosten lopen verder op. Een recessie kan er overigens wel voor zorgen dat de arbeidsbemiddeling weer op gang komt.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sectoren specialistische en overige zakelijke diensten: Marco van Beek.
Zorg en welzijn: grondige bezinning nodig op bedrijfsvoering
Financiële uitdagingen op de korte termijn doorkruisen de ambities in het Integraal Zorgakkoord (IZA) voor perspectief van de zorgsector op langere termijn. De sterk gestegen kosten van energie en het tekort aan personeel in combinatie met de hoge prijs van personeel niet in loondienst (PNIL) zetten de rendementen van veel zorgaanbieders onder grote druk. Tijdige toegang tot hoogwaardige en betaalbare zorg is niet meer gegarandeerd en een aanpassing van het macro-kader compenseert de gestegen kosten niet gegarandeerd volledig. Zorgaanbieders moeten zich grondig bezinnen op hun bedrijfsvoering. Ze moeten scherpere strategische keuzes maken, bijvoorbeeld door meer focus in het zorgaanbod, en door zwaarder in te zetten op preventie.
Het is cruciaal dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten en zorgaanbieders meerjaren-inkoopcontracten afsluiten die de noodzakelijke transformatie ondersteunen. Die contracten zijn nu echter schaars. Zorgaanbieders moeten daarnaast duurzaamheid nadrukkelijker op de strategische agenda zetten. Nu komt 7 procent van de CO2-uitstoot komt van de zorg . Dat percentage moet naar beneden. Zorgaanbieders moeten ook de energiekosten verlagen en beter beheersbaar maken, bijvoorbeeld door lokaal energie op te wekken.
We verwachten de komende tijd een significante afname van de financiële rendementen in vooral de institutionele zorg. Dat dwingt tot nieuwe strategieën. Zorgaanbieders die technologie maximaal benutten én inzetten op preventie en verduurzaming hebben de beste papieren om de moeilijke periode goed door te komen. Dat vraagt innovatie en ondernemerschap, zoals bijvoorbeeld het valpreventie-programma Stevig Staan en Fit4Surgery laten zien. Ook voor de eerste lijn is herbezinning op bedrijfsvoering nodig. Hoewel de rendementen hier minder onder druk staan, zijn opschaling, samenwerking met andere (zorg) aanbieders en digitalisering nodig om het blijvende personeelstekort en de stijgende zorgvraag het hoofd te bieden.
Kinderopvang: op termijn gratis, maar ook onbereikbaar?
Vooralsnog zijn de kabinetsplannen erop gericht de kinderopvang vanaf 2025 bijna gratis te maken, in die zin dat het Rijk 96 procent van de maximum uurprijs vergoedt. Vooral hogere inkomens profiteren hiervan, omdat lagere inkomens nu al ongeveer eenzelfde percentage vergoed krijgen.
De vraag naar kinderopvang stijgt verder, met langere wachtlijsten tot gevolg. En dat terwijl de personeelstekorten nu al groot zijn. Een gedegen HR-beleid, tevreden medewerkers en geschikte locaties worden daarom nóg belangrijker voor kinderopvangorganisaties.
We verwachten dat veel ondernemers in de kinderopvang de hogere kosten voor personeel, energie en huisvesting alsnog doorberekenen aan hun klanten, waarbij mensen met hogere inkomens deze het beste kunnen betalen. Hierdoor neemt de kansenongelijkheid toe. Daarnaast is het de vraag of de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk zorgen voor een hogere arbeidsparticipatie van - met name - vrouwen.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector zorg: Marleen Jansen.
Aanspreekpunt voor de sector kinderopvang: Astrid van Leeuwen.
Onderwijs: grote verschillen. Wie kan, koopt in
De extra beschikbare middelen (8,5 miljard euro) van het Nationaal Programma Onderwijs hebben in 2023 nog veel effect; zowel onderwijsinstellingen als particulieren kopen veel extra ondersteuning in. Tegelijkertijd nemen de kosten toe voor personeel, huisvesting en energie. We verwachten dat 2023 neutraal eindigt. In 2024 worden de effecten zichtbaar van een lichte recessie, stijgende lasten, en minder internationale studenten. We verwachten voor dat jaar een lichte daling.
Het kabinet stelt in de nieuwe onderwijsbegroting 53 miljard euro beschikbaar. Dat is ongeveer 10 procent meer dan in voorgaande jaren. Dit pakt verschillend uit per onderwijsinstelling. Personeelstekorten verschillen per regio en zelfs per onderwijsinstelling. Ook de kwaliteit van het regulier onderwijs verschilt per instelling. De bijlesindustrie en de private onderwijssector groeien vooralsnog; wie het kan betalen, koopt extra onderwijs in.
Het onderwijsbestuur is decentraal georganiseerd en instellingen beconcurreren elkaar. Bovendien wordt onderwijs steeds vaker (bij)gekocht op de private mark. Daardoor blijven de verschillen groot. En daarmee ook de kansen per leerling of student.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector onderwijs: Astrid van Leeuwen.