Onderzoek
Komend jaar economische krimp in een kwart van de regio’s
Voor de meeste regio’s ziet 2023 er niet rooskleurig uit, met nauwelijks groei of zelfs krimp. Brainport Eindhoven en Groot-Amsterdam springen er in 2023 positief uit.
In het kort
De Nederlandse economie is krachtig hersteld van de coronapandemie. Vooral door de sterke groei in de eerste helft van dit jaar komt het economisch groeicijfer voor 2022 naar verwachting uit op 4,2 procent. Bedrijven kampen echter ook met personeelstekorten, materiaalschaarste en hoge bezettingsgraden, zodat er weinig ruimte is om verder te groeien. Ondertussen hebben bedrijven en consumenten te maken met hoge energiekosten en gestegen rentes. Voor de laatste drie maanden van dit kalenderjaar voorzien we daarom een lichte krimp. Ook de komende jaren gaan we uit van een aanzienlijk lager groeitempo: 0,6 procent in 2023 en 1,0 procent in 2024.
In deze studie kijken we vooruit naar de economische ontwikkeling van regio’s in 2023. Ook blikken we terug op de economische ontwikkeling van regio’s ten tijden van corona. Welke regio’s zijn de coronapandemie goed doorgekomen en welke zijn er nog steeds niet van hersteld?
Vooruitblik: economische krimp in een kwart van de regio’s
Voor 2023 jaar gaan we uit van 0,6 procent groei. Dit is aanzienlijk lager dan in 2021 en 2022. De economische ontwikkelingen verschillen daarbij sterk per sector. Sectoren die volgend jaar enigszins rooskleurige groeicijfers laten zien zijn de ICT-sector en de zakelijke dienstverlening. Bedrijven investeren namelijk in automatisering en digitalisering als oplossing voor de arbeidsmarktkrapte, waardoor de ICT-sector volgend jaar verder groeit. De vraag naar zakelijke diensten neemt ook toe door toenemende wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid.
Daarentegen voorzien we krimp in de industrie en handel. De industrie lijdt onder de hoge energie- en grondstofprijzen, en gestegen arbeidskosten. De handel kampt vooral met dalend consumentenvertrouwen waardoor de consumptie van mensen terugloopt. Naar verwachting zullen consumenten grotere aankopen uitstellen, annuleren of vervangen door goedkopere alternatieven. De verwachte groeiverschillen in de sectoren werken door in onze economische prognoses voor regio’s. Daarnaast zijn regionale omstandigheden van belang, waardoor sectoren in de ene regio harder groeien dan in de andere.
De meeste regio’s groeien in 2023 nauwelijks en voor tien regio’s voorzien we krimp (zie figuur 1). We verwachten onder andere dat Oost-Zuid-Holland (o.a. Gouda en Alphen aan den Rijn) en Alkmaar en omgeving krimpen, voornamelijk door de krimpende handel die in deze regio’s een grote sector is. Ook verwachten we dat Leiden en omgeving, Zuidwest-Friesland, IJmond en Zuidoost- en Noord-Drenthe krimpen. Vaak ligt dit aan meerdere factoren binnen het regionale vestigingsklimaat die de motor van economische groei minder soepel laten lopen. In de laatste paragraaf lichten we dit verder toe.
Ondanks de sobere economische vooruitzichten groeien Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven door
Ondanks de sobere economische vooruitzichten springen twee regio’s er positief uit. Groot-Amsterdam groeit in 2023 naar verwachting het hardst met 2,1 procent. Ook Brainport Eindhoven valt positief op met een groeiverwachting van 1,5 procent. Brainport Eindhoven en Groot-Amsterdam danken hun relatief hoge groeiverwachting vooral aan de gunstige regionale omstandigheden, zoals de hoge dichtheid en massa van de economie, de grote en goed opgeleide arbeidsmarkt en de kennisnetwerken. Naast deze uitblinkers groeien Delft en Westland en Utrecht naar verwachting harder dan landelijk. Zij profiteren van een relatief grote ICT-sector en zakelijke dienstverlening; sectoren die volgend jaar naar verwachting het hardst groeien.
Terugkijkend op de coronapandemie
Na vooruit gekeken te hebben, blikken we ook terug op de periode tussen 2019 en 2022. De coronapandemie had een groot effect op onze economie en het is goed om onze voorspellingen ook te positioneren ten opzichte van de impact van de pandemie én het herstel dat de regio’s doormaakten.
De coronapandemie had als gevolg dat in 2020 praktisch alle regio’s economisch krompen (zie tabel 1). Vooral regio’s met een grote horeca- en vrijetijdssector werden hard geraakt door de geldende coronarestricties. Groot-Amsterdam kromp fors met bijna 9 procent tussen 2019 en 2020. Regio’s met een grote industriële sector, zoals Zuidoost-Noord-Brabant (Brainport Eindhoven), Zeeuwsch-Vlaanderen, Delfzijl en omgeving en Groot-Rijnmond, krompen in die periode niet tot nauwelijks.
Een jaar later (2021) was het merendeel van alle regio’s alweer hersteld en op of boven het niveau van voor de coronapandemie gekomen. Slechts een aantal regio’s bleef achter, waaronder Groot-Amsterdam en Zuidwest-Overijssel (omgeving Deventer). De regio’s die minder hard waren getroffen door de coronapandemie groeiden relatief hard. De regio’s Zeeuwsch-Vlaanderen en Midden-Limburg (regio Roermond) deden het bijvoorbeeld goed.
Dit jaar groeien naar verwachting vooral de regio’s met een grote horeca- en vrijetijdssector. De coronarestricties speelden dit jaar deze sector heel veel minder parten, en het verklaart deels waarom de regio Groot-Amsterdam een sterke groei liet zien. Voor een belangrijk deel is het vanuit de horeca en vrijetijdssector nog herstelgroei. Zo verwachten we dat Groot-Amsterdam pas dit jaar op het niveau van voor corona is. Regio’s die in 2021 relatief hard groeiden, vaak industrieregio’s zoals Zeeuwsch-Vlaanderen, groeien in 2022 over het algemeen minder hard. De hoge energie- en grondstofprijzen die domineren, spelen deze regio’s parten. Overig-Groningen is in 2022 als enige regio nog niet op het niveau van 2019, maar dit heeft vooral te maken met de krimp van de sector delfstoffenwinning (het dichtdraaien van de gaskraan). Als we het effect van deze sector niet meenemen dan volgt Overig-Groningen veelal de landelijke trend.
Toenemende ongelijkheid tussen regio’s
We zien over het algemeen een positief verband tussen de economische ontwikkeling van regio’s tussen 2019 en 2022 en de prognose voor 2023. Dat wil zeggen: regio’s die bovengemiddeld groeiden in de coronaperiode, doen dat naar verwachting ook komend jaar. Vaak zijn dit kennisintensieve en innovatieve regio’s zoals Brainport Eindhoven, Utrecht en Delft en Westland. Groot-Amsterdam, ook een kennisintensieve en innovatieve regio, vormt hierop een uitzondering. Deze regio kent een relatief grote horeca- en vrijetijdssector, die hard geraakt zijn tijdens corona. Daarnaast leed Schiphol (onderdeel van Groot-Amsterdam) onder het teruglopend aantal vliegbewegingen tijdens corona.
De economische ontwikkeling in meer bescheiden, over het algemeen minder kennisintensieve, regio’s blijft juist achter. Denk bijvoorbeeld aan de Kop van Noord-Holland en regio’s in Drenthe en Friesland. De afgelopen decennia was de trend dat grote, vaak kennisintensieve, regio’s zich economisch versterkten, terwijl de kleinere regio’s aandeel in de economie verloren. Deze trend zet naar verwachting door, wat leidt tot grotere economische ongelijkheid tussen regio’s.
Wat verklaart de regionale groeiverschillen?
De regionale verschillen in economische groei zijn deels toe te schrijven aan verschillen in de economische structuur. Gebieden met grote groeisectoren hebben een beter uitgangspunt voor groei dan gebieden met veel bedrijven in sectoren die krimpen of minder hard groeien. Dit noemen we het sectoreffect. Regionale groei blijkt echter nog meer af te hangen van specifieke regionale omstandigheden. Denk daarbij aan de voordelen die bedrijven ontlenen aan de nabijheid van andere bedrijven en kennisinstellingen, een goed opgeleide beroepsbevolking en een gunstig leefklimaat. Het effect van deze regionale omstandigheden op de economie heet het regio-effect.
In onze regioprognoses houden we rekening met beide effecten. Het sectoreffect berekenen we aan de hand van onze laatste sectorprognoses en de economische structuur van de regio’s. Het regio-effect baseren we op groeicijfers uit het verleden. Voor de prognose van 2022 gebruiken we gerealiseerde economische groeicijfers tussen 2014 en 2019, een periode met relatief hoge economische groei. Voor de prognose van 2023 gebruiken we gerealiseerde economische groeicijfers tussen 2010 en 2019, jaren met wisselende economische groei. We gaan ervan uit dat regio’s met een gunstig regio-effect ook dit en volgend jaar harder groeien, terwijl regio’s met een ongunstig regio-effect minder hard groeien, of zelfs krimpen.
Omdat elk jaar zijn eigen economische bijzonderheden heeft – dit geldt zeker voor 2022 – gebruiken we tot slot onze transactiedata[1] van de maanden januari tot en met november 2022. Door deze te vergelijken met dezelfde periode in 2021 krijgen we een indruk van de werkelijke economische ontwikkeling van regio’s en zien we bijvoorbeeld welke regio’s erg gevoelig zijn voor de huidige economische situatie. In gebieden waar de ontwikkeling van de recente transacties indruist tegen de verwachte groei op basis van het verleden, corrigeren we het regio-effect.
[1] Transactiedata van Rabobank klanten.