Update
Sectorprognoses: groeivertraging in vrijwel alle sectoren
De groei van de toegevoegde waarde in de Nederlandse sectoren neemt af. Voor sommige productiesectoren voorzien we krimp; het beeld voor de dienstensectoren loopt meer uiteen.
In het kort
De Nederlandse economie kromp in het tweede kwartaal met 0,3 procent kwartaal-op-kwartaal (k-o-k), na ook in het eerste kwartaal te zijn gekrompen (met 0,4 procent). Volgens de gangbare definitie is er na twee achtereenvolgende kwartalen van krimp sprake van een recessie. We verwachten echter geen diepe economische crisis met een sterk oplopende werkloosheid zoals we dat in 2008 en 2012 zagen. Dit komt doordat de arbeidsmarkt nog altijd erg krap is. Zo stonden er in het tweede kwartaal van dit jaar tegenover iedere 100 werklozen 122 vacatures open. Voor de rest van dit en volgend jaar verwachten we nog altijd een bescheiden groei voor de Nederlandse economie als geheel. Een verdere toelichting op onze verwachtingen staat in het Economisch Kwartaalbericht.
Sectorprognoses in toegevoegde waarde voor hoofdsectoren
In deze prognoses voorspellen we de sectorale ontwikkeling op twee verschillende niveaus. Voor de omzetprognoses kijken we naar de ontwikkeling per deelsector. Daarnaast voorspellen we de ontwikkeling van de toegevoegde waarde op het niveau van de hoofdsectoren. De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt. De prognoses in toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren staan in figuur 1. Verderop in dit artikel gaan we in op de omzetontwikkeling per deelsector.
Toegevoegde waarde productiesectoren neemt af
In het tweede kwartaal van dit jaar zagen veel sectoren hun toegevoegde waarde afnemen. Zo kromp de industrie met 0,3 procent (k-o-k) en nam de landbouw met maar liefst 4,1 procent af. Mede door die sterke daling in het tweede kwartaal verwachten we dat de landbouwsector in 2023 met gemiddeld 1,3 procent krimpt ten opzichte van vorig jaar. Ook de bouw zag zijn toegevoegde waarde dalen en kromp in het tweede kwartaal met 0,5 procent. We verwachten dat deze krimp de komende kwartalen doorzet, maar omdat de toegevoegde waarde in de bouwsector zich in het eerste kwartaal van dit jaar nog positief ontwikkelde, resteert in onze prognose voor 2023 een plus van 2,9 procent.
Diffuser beeld dienstensectoren
Niet alleen de productiesectoren krompen in het tweede kwartaal van dit jaar. Ook de sector informatie en communicatie en de handel, vervoer en horeca gezamenlijk zagen hun toegevoegde waarde afnemen met respectievelijk 0,4 en 2,0 procent. Voor horeca en vervoer verwachten we dit jaar dan ook een krimp jaar-op-jaar. Voor de specialistische zakelijke dienstverlening verwachten we nog een groei van 2 procent in 2023. Hoewel bedrijven vermoedelijk kritischer naar de kosten gaan kijken, verwachten we dat de vraag naar advies blijft, gezien de verschillende uitdagingen waar ondernemers voor staan.
Box 1: Hoe maken we de sectorprognoses?
Voor bijna alle sectoren komen zowel de prognoses voor de omzet als die voor de toegevoegde waarde uit ons sectormodel. Dit is een model dat we hebben gemaakt op basis van de historische ontwikkelingen van omzet en toegevoegde waarde van verschillende sectoren die beschikbaar zijn bij het CBS. Samen met de sectormanagers bekijken we de modeluitkomsten en sturen we waar nodig bij. Op deze manier verrijken we de modeluitkomsten met de visie van de experts.
Helaas zijn niet voor alle sectoren historische omzetdata beschikbaar. Het CBS heeft geen historische omzetdata voor de deelsectoren van de landbouw en de zorg. Hierdoor zijn we voor deze omzetprognoses meer afhankelijk van het oordeel van de experts. Met het sectormodel kunnen we wel de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de landbouw en de zorg voorspellen.
Krimp volgt op groei
De afkoeling van de economische activiteit in diverse Nederlandse sectoren volgt op een periode van flinke groei. De Nederlandse economie was in het tweede kwartaal van dit jaar ruim 6 procent groter dan in het vierde kwartaal van 2019, voor de coronapandemie (figuur 2). Daarmee is de economie bijna even groot als het hypothetische niveau dat had mogen worden verwacht zonder de corona- en energiecrisis, zo blijkt uit een eerder gepubliceerde trendanalyse.
Een aantal sectoren heeft de toegevoegde waarde vorig jaar sterk zien toenemen, zoals de bouw, de informatie- en communicatiesector, de industrie en de zakelijke diensten. De economische krimp die we momenteel zien, op zowel macro- als sectorniveau, moeten we daarom in perspectief plaatsen. We komen uit een periode van hoogconjunctuur waarbij het aanbod om verschillende redenen de vraag niet kon bijbenen. Het lijkt erop dat die situatie nu meer normaliseert.
Datzelfde lijkt te gebeuren in de industrie. Hoewel de industriële productie - komend van een hoog niveau - de afgelopen maanden nog daalde, nam deze in april, mei en juni maand-op-maand weer toe (figuur 3). Wel daalde het vertrouwen van producenten tot -2,2 in augustus, waarbij met name ondernemers in de bouwmaterialenindustrie en chemie de stemmingsindicator over de industriële productie drukten. Ook de inkoopmanagersindex voor de industrie (NEVI PMI) lag in augustus voor de elfde maand op rij onder de 50, wat duidt op een verslechtering van de bedrijfsomstandigheden. Daarentegen was de daling van nieuwe orders volgens de PMI het kleinst in vier maanden, bleven producenten per saldo positief over de toekomstige productie en nam de industriële productie in mei en juni na maanden van daling weer toe. Hoewel het vertrouwen bij producenten dus nog overheersend pessimistisch is, duiden verschillende indicatoren op stabilisatie van de negatieve trend in de industrie van het afgelopen jaar. Dé industrie bestaat echter niet. Deelsectoren zoals de hout- en bouwmaterialenindustrie worstelen aanmerkelijk meer met de huidige economische omstandigheden dan bijvoorbeeld de hightech machinebouw.
Aantal faillissementen ondanks verdubbeling nog altijd laag
Het aantal faillissementen is de afgelopen drie kwartalen flink toegenomen en inmiddels meer dan verdubbeld ten opzichte van het historische laagtepunt in het derde kwartaal van 2021. Ondanks de toename ligt het aantal faillissementen nog altijd onder het niveau van 2019. Wel verschilt de dynamiek per sector: zo zit het aantal faillissementen gemeten als het vierkwartaalsgemiddelde in de industrie al nipt op het pre-coronaniveau terwijl dat in de handelssector er nog onder zit.
Toch vertelt het aantal faillissementen niet het hele verhaal. Vrijwillige bedrijfsbeëindigingen zijn hierin namelijk niet meegenomen. Daarom kijken we ook naar het aantal bedrijfsopheffingen. Bij het totale aantal bedrijfsopheffingen zien we een sterkere toename. Het gaat hierbij om daadwerkelijke beëindiging van de bedrijfsactiviteiten; hierin worden opheffingen vanwege een fusie of overname niet meegeteld. Het aantal bedrijfsopheffingen lag in 2022 op een beduidend hoger niveau dan voor de coronacrisis, maar deze trend lijkt vooralsnog niet door te zetten. Tegelijkertijd daalt het aantal oprichtingen van bedrijven met meer dan één werkzaam persoon al zo’n anderhalf jaar hard tot inmiddels onder het pre-coronaniveau. Daar staat tegenover dat het aantal nieuwe een-pitters fors op blijft lopen. Het aantal bedrijfsoprichtingen onder de eenmanszaken was in tweede kwartaal van 2023 bijna een kwart hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2019. Met name in de bouw, de zorg en de niet-specialistische zakelijke dienstverlening is dit aantal de afgelopen jaren hard toegenomen.
In figuur 5 staat het aantal opheffingen en faillissementen per 1.000 bedrijven in een sector. Hierin vergelijken we het tweede kwartaal van dit jaar met hetzelfde kwartaal in de jaren 2017, 2018 en 2019. We zien grote verschillen in de ontwikkeling van het aantal faillissementen en die van de bedrijfsopheffingen (zie figuur 5).
In deze analyse zijn alleen opheffingen van bedrijven met twee of meer werkzame personen meegenomen.
Kijken we naar de hoofdsectoren, dan valt op dat in een aantal dienstverlenende sectoren zowel het aantal opheffingen als het aantal faillissementen per duizend bedrijven in het tweede kwartaal van dit jaar hóger lag dan gemiddeld in het tweede kwartaal in de pre-coronajaren 2017-2018-2019. Dit zijn de horeca, de gezondheidszorg, het onderwijs en de overige persoonlijke dienstverlening. Deze laatste categorie omvat onder meer wellness, kappers, schoonheidsspecialisten en uitvaartverzorging. In vervoer en opslag ligt het aantal faillissementen ook boven het pre-coronaniveau. Tegelijkertijd is het aantal opheffingen nog ver verwijderd van dit oude niveau. In de handel is het juist andersom. Hier ligt het aantal faillissementen nog onder het pre-coronaniveau, maar het aantal opheffingen er ruim boven. Deze opheffingen vonden dan met name plaats in de deelsector detailhandel. Hoewel de trend in vrijwel alle deelsectoren oplopend is, zijn er soms grote verschillen in de ontwikkeling van het aantal opheffingen en faillissementen tussen deelsectoren binnen dezelfde hoofdsector.
Vooral kleine ondernemers worstelen met coronabelastingschuld
Het aantal faillissementen kan nog verder stijgen vanwege de terugbetaling van het belastinguitstel uit de coronaperiode. Bedrijven moeten tussen 1 oktober 2022 en 1 oktober 2027 de nog openstaande belastingschuld in termijnen terugbetalen. Er is echter een groep ondernemers die nog niet is gestart met terugbetalen. De Belastingdienst heeft aangegeven het totale openstaande bedrag bij deze bedrijven in september in één keer te vorderen. Het gaat om een aanzienlijke groep ondernemers: op 14 augustus waren dit er nog ruim 43 duizend, met een totale openstaande belastingschuld van 1,8 miljard euro, zo blijkt uit een Kamerbrief van de demissionair staatssecretaris van Financiën.
Sinds de start van de coronacrisis hebben ongeveer 400 duizend ondernemers belastinguitstel gekregen voor een totaalbedrag van 47,7 miljard euro (zie tabel 1). Het grootste deel van het bedrag betreft de sector handel. Maar het percentage bedrijven die de belastingbetaling hebben uitgesteld, was het hoogst in de sectoren horeca, vervoer en niet-specialistische zakelijke dienstverlening.
Op 14 augustus van dit jaar stond nog 14,8 miljard euro open. De meeste ondernemers hebben de belastingschuld dus al terugbetaald, of zijn hier mee bezig.
In de periode van april tot half juli 2023 hebben deurwaarders namens de Belastingdienst meer dan vijfduizend ondernemers bezocht met betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling en/of hun lopende verplichtingen sinds 1 oktober 2022. Het gaat om zzp’ers, kleine en middelgrote ondernemingen. Het grootste deel van deze ondernemers had financiële problemen waarvoor zij nog geen hulp hadden gevraagd.
We verwachten dat het aantal faillissementen verder oploopt, maar het is lastig in te schatten in welke mate de coronabelastingschuld hieraan bijdraagt.
Arbeidskrapte neemt nauwelijks af
Als de terugbetaling van de schulden van deze ondernemers aanhoudend problemen op blijft leveren, loopt een deel het risico om failliet te worden verklaard. Faillissement kan voor individuele ondernemers een heftige en soms zelfs traumatische ervaring zijn, maar op macroniveau kan een toename van het aantal faillissementen de economie enige ademruimte bieden. Het CBS meldde vorige maand dat ruim driekwart van de ondernemers een tekort aan arbeidskrachten ervaart. In de hoofdsectoren zakelijke dienstverlening, horeca en vervoer en opslag ziet meer dan de helft van de ondernemers het zelfs als grootste belemmering in de bedrijfsvoering. De bouwnijverheid is de enige hoofdsector waar minder dan een kwart van de ondernemers personeelstekorten als grootste belemmering ziet. De meeste bouwbedrijven (bijna 60 procent) ervaren zelfs helemaal geen belemmeringen in de bedrijfsvoering.
Ook het aantal openstaande vacatures is nog altijd onverminderd hoog. En hoewel er het afgelopen kwartaal bijna 40 duizend vacatures minder open stonden dan in het tweede kwartaal van 2022, lag het met 441 duizend nog altijd zo’n 76 procent boven het pre-coronaniveau. In de jaren 2017-2019 stonden er in het tweede kwartaal namelijk gemiddeld 251 duizend vacatures open. In alle hoofdsectoren en ook in alle deelsectoren was het aantal openstaande vacatures de afgelopen kwartalen groter dan voor de coronacrisis. Op de landbouw en transportmiddelenindustrie na gold hetzelfde voor zowel het aantal ontstane als het aantal vervulde vacatures. Arbeidskrapte is dus vrij breed verdeeld over de verschillende sectoren. Naast de financiële uitdagingen waar een grote groep ondernemers voor staat, worden bedrijven dus ook belemmerd door personeelstekorten in de bedrijfsvoering.
Omzetprognoses
Land- en tuinbouw: niet in alle sectoren stijgende prijzen
Akkerbouw
Vanwege de wisselvallige weersomstandigheden in het groeiseizoen (nat voorjaar, laat zaai- en pootseizoen, droogteperiode gevolgd door erg veel neerslag) verwachten we dat de oogstvolumes onder het gemiddelde liggen. De prijsvorming van diverse akkerbouwproducten is bovengemiddeld. Hiermee kunnen ondernemers de gestegen kosten (brandstof, arbeid, zaai- en pootgoed, bemesting et cetera) verdisconteren. De verwachte omzetten liggen op een vergelijkbaar niveau als in 2022 dat ook een jaar was van bovengemiddelde omzetten. Al met al resulteren deze factoren naar verwachting tot redelijke/goede bedrijfsresultaten voor de akkerbouwers.
Tuinbouw
De prijzen van zowel vruchtgroenten als bloemen en planten uit de kas zijn de afgelopen jaren gestegen. Hiermee kunnen de meeste bedrijven de toegenomen kosten voor arbeid, teelt en energie afdekken. De consumentenvraag is stabiel en verandert naar verwachting ook komend jaar niet substantieel. Daarom verwachten wij een gezond bedrijfsresultaat.
Voor de boomkwekerij verwachten we een verdere stabilisatie na jaren van aanhoudende groei. De hardfruitteelt kan mogelijkerwijs profiteren van de matige Europese appel- en perenoogst van dit najaar. Aangezien deze deels in 2024 uit de koeling wordt verkocht, ontstaat zicht op een kleine plus na het moeilijke afzetseizoen 2023. Voor de bloembollen verwachten we eveneens in 2024 een beperkte plus vanwege een gezonde mondiale marktvraag naar Hollandse bloembollen. Dit heeft de sector ook nodig, aangezien een moeizamer groeiseizoen heeft gezorgd voor gemiddeld lagere producties.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector tuinbouw: Arne Bac en Gea Bakker-Smit
Melkveehouderij
De prijzen van basiszuivelproducten zijn gestabiliseerd. In het huidige krachtenveld verwachten we voor de komende maanden een licht dalende beweging. Aan de aanbod- en aan de vraagkant is geen grote verandering zichtbaar. De zuivelmarkt is meer in balans. Qua melkaanbod zien we een stabilisatie in de VS en is het voor komende maanden van belang hoe het melkseizoen in Oceanië opstart. Voor de vraagkant zijn prijsinflatie en de hiermee samenhangende verkoopvolumes van belang. De consumentenprijzen blijven vooralsnog op een hoog niveau. Vanuit China blijft de vraag naar verwachting de komende maanden beperkt. De meeste melkveebedrijven in Nederland draaien met de huidige prijsvorming break-even. We voorzien geen grote marges.
Vleeskalveren
Het aanbod van jonge kalveren is beperkt door een teruglopende melkveestapel in Europa. Daardoor ligt de prijs van jonge dieren hoog. De vraag is teruggelopen; deels is dit een seizoenseffect en deels komt dit door de aanhoudend hoge prijzen, waardoor substitutie plaatsvindt. Ondanks de gedaalde voerprijs (zuivel en granen) zijn de marges krap geworden, hoewel de eerste helft van 2023 goed was.
Varkens
Ondanks dalende marktprijzen is de stemming positief. Het aanbod is relatief krap en zal nog verder afnemen door een daling van de productie in Europa. De gemiddelde vleesprijs over de eerste zeven maanden van 2023 ligt ruim 40 procent hoger dan in 2022. Ook voor de rest van het jaar is er een positieve marktverwachting.
Legpluimvee
De prijzen voor eieren waren in de eerste helft van dit jaar historisch hoog. Naar de zomer toe daalden de prijzen flink, met circa 30 procent. We verwachten dat de tweede helft van dit jaar qua prijsvorming gematigder verloopt, maar door lagere voerprijzen nog steeds positief uitpakt. Vogelgriep zorgt evenwel voor een onzekere factor. Hoewel het ondanks een recente uitbraak relatief rustig is, koersen we langzamerhand weer naar het vogeltrekseizoen. In die periode van het jaar ligt het risico op insleep veelal hoger.
Vleespluimvee
De prijsvorming voor vleeskuikens is onverminderd gunstig. Ondanks recente voerprijsdalingen: de voerkosten daalden met 17 procent tussen januari en augustus. De marges liggen nog steeds boven het langjarige gemiddelde. We verwachten dat de positieve marktsituatie in de rest van 2023 aanhoudt, vooral vanwege een krapper aanbod.
Overige veehouderij
De gestegen opbrengstprijzen compenseren de toegenomen kosten (voer en energie) voldoende. De verwachting voor de rest van 2023 is onverminderd positief voor deze groep deelsectoren.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector landbouw: Jeroen van den Hurk en René Veldman en Marijn Dekkers
Food: hoge prijzen zorgen voor druk op de volumes
In het eerste half jaar zien we in de food & beverage-sectoren een forse omzetplus als gevolg van de inflatie. Door de hoge prijzen ontstaat er druk op de volumes. Maar deze hoge prijzen zorgen ook voor compensatie. In de tweede helft van het jaar vlakt de inflatie naar verwachting fors af. Doordat de prijzen structureel hoog zijn, blijven de volumes echter krimpen. Per saldo groeien de omzetten nog wel.
Voedingsmiddelenindustrie, supermarkten en groothandels
In de tweede helft van het jaar krimpen ook hier de volumes. Dit zorgt voor druk op de omzetten van de voedingsmiddelenindustrie, de supermarkten en de groothandels, die het tot nu toe goed hebben gedaan. Groothandels en voedingsmiddelenindustrie zien een beperkte (omzet)groei en de supermarkten houden we op 6 procent (mede door de structureel hoge prijzen).
De speciaalzaken laten tot op heden redelijke resultaten zien. Eerder verwachtten we dat de volumedaling als gevolg van prijsstijgingen groter zou zijn. Vandaar dat we onze prognose licht naar boven bijstellen.
Voor de supermarkten verwachten we in 2024 een lichte omzetdaling, mede door de verplichte stop op sigarettenverkoop. Door de aanhoudend dalende volumes verwachten we in 2024 voor de groothandel een beperkte omzetgroei en voor de voedingsmiddelenindustrie een beperkte krimp.
Dranken
De drankensector zien we zowel in de tweede helft van dit jaar als aan het begin van 2024 verder krimpen onder invloed van de hoge prijzen en de daaraan gekoppelde volumedaling. Een deel van de afzet is gerelateerd aan de ontwikkelingen in de horeca, waar we eveneens dalende volumes verwachten.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector food: Martijn Rol en Marcel Lambregts
Industrie: trendbreuk in producentenvertrouwen
We zien al een aantal maanden dat de productie in de industrie afneemt. Dit doordat industriebedrijven minder orders ontvangen uit binnen- en buitenland. Toch bleven deze industriebedrijven lange tijd positief over de toekomst. Daar lijkt nu verandering in te komen. Voor het eerst sinds 2020 zijn er volgens het CBS meer bedrijven negatief dan positief over de komende drie maanden.
Winstgevendheid neemt af
De meest recente NEVI PMI (inkoopmanagersindex industrie) laat zien dat de inkoopprijzen fors zijn gedaald. De verkoopprijzen dalen minder hard. Daarmee zouden de marges beter worden. Toch verwachten wij een daling in winstgevendheid. De bezettingsgraad daalt waardoor bedrijven minder efficiënt kunnen produceren. Voor de tweede helft van 2023 verwachten we bovendien meer druk op de verkoopprijzen.
Krimp blijft beperkt
Ondanks bovenstaande negatieve signalen verwachten we slechts een lichte krimp van -0,5 procent toegevoegde waarde voor de gehele industrie. De schade wordt beperkt door een aantal sectoren die naar verwachting ook in 2023 groei laten zien, zoals de (hightech) machinebouw, de voedingsindustrie en de transportmiddelenindustrie.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector industrie: Yorick Cramer en Kees de Schipper
Bouw: krimp in 2023 en 2024
In de woningbouw dalen de marges door lagere verkoopprijzen en hogere loonkosten. De prijzen van bouwmaterialen zoals staal, hout en isolatie dalen al enkele maanden. Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) stelde de productieverwachting voor woningen voor 2023 en 2024 naar beneden bij. Onder meer door de nog altijd hoge hypotheekrente. Het aantal afgegeven bouwvergunningen voor woningen herstelde echter licht ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023. Doordat de werkzaamheden in de bestaande woningvoorraad (isolatie, warmtepomp, HR++-glas et cetera) doorlopen, herverdelen bouwbedrijven hun capaciteit: meer verduurzaming en minder nieuwbouw.
Het EIB verwacht dat de productie van bedrijfsruimten in 2024 daalt. Met name de nieuwbouw van winkels, kantoren en hotels loopt terug. Ook in de utiliteit compenseren onderhoud en renovatie de daling in de nieuwbouw voor een deel.
Uitspraken van de Raad van State (RvS) zorgden recent voor spanning in de bouw. Op 16 augustus oordeelde de RvS in het Porthos-arrest dat er zeker (tijdelijke en beperkte) stikstofdepositie op omliggende natuurgebieden plaatsvindt, maar dat dit geen significante gevolgen heeft. Het bouwplan kan hiermee worden uitgevoerd. Dit is een welkome meevaller voor de bouwsector.
In de infra-sector zijn recent projecten uitgesteld waardoor het budget naar onderhoud en herstel gaat. Omdat deze werken nog moeten worden aanbesteed, start de uitvoering pas over enkele maanden.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector bouw: Geert Dirkse en Hans-Hugo Smit
Handel: Prijsstijgingen camoufleren volumedaling
Voor vrijwel alle sectoren verwachten we een kleine groei in 2023. De consument is door een afnemende koopkracht terughoudender geworden. Dit blijkt ook uit de negatieve koopbereidheid van consumenten. Vrijwel alle deelsectoren van de (non-food) detailhandel dalen in volume. Dat gaat in enkele deelsectoren gepaard met een lichte omzetdaling maar veelal met een (kleine) omzetgroei. Prijsstijgingen camoufleren in de meeste gevallen dus de daling in volume. Daarnaast liet januari voor de detailhandel een bovennormale (jaar-op-jaar-)omzetgroei zien als gevolg van de lockdowns in januari 2022. Dit werkt door in het eindcijfer voor heel 2023.
Ondernemers zien zich nog steeds geconfronteerd met stijgende kosten op verschillende fronten, zoals inkoop, personeel, huisvesting en energie. Deze hogere kosten kunnen zij niet altijd doorberekenen zonder het risico op verlies van omzet en marktaandeel. Daarbij leggen de terugbetalingsverplichtingen van de schulden die zijn ontstaan tijdens de coronapandemie extra druk op de liquiditeit van bedrijven. Liquide middelen zijn cruciaal om te kunnen blijven investeren in de belangrijke transities digitalisering en verduurzaming. Ondernemers die zich onderscheiden door een unieke propositie in de combinatie van producten, diensten, klantbeleving en gemak zijn beter in staat zijn om succesvol te opereren in deze uitdagende marktomstandigheden.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector handel: Olaf Zwijnenburg en Peter van Heerde
Transport en mobiliteit: niet elke deelsector ziet omzet groeien
Mobiliteit: hogere omzetten, maar vooral teruglopende verkoop
De stijging in nieuw afgeleverde auto’s ten opzichte van 2022 bedroeg tot augustus zo’n 30 procent. In augustus is deze groei op jaarbasis gedaald naar 18,6 procent en doordat de ordeportefeuilles van dealers zijn afgenomen, zal deze groei verder afvlakken. Ondanks dat de actuele verkopen wat zijn teruggevallen, zijn de omzetten hoger in 2023. Dit is ook zichtbaar in de prijzen van occasions, die na een ongekend hoog niveau zijn gaan dalen, terwijl de sta-tijden oplopen. In motorfietsen zet de groei daarentegen wel door.
Transport: hogere buffers
In alle deelsectoren lopen de omzetten substantieel terug, wat grotendeels samenhangt met de lagere economische groei. Dit voelen vooral het grensoverschrijdende transport en de doorvoer. Daarnaast spelen de afbouw van de hogere voorraadposities door ondernemingen in de industrie en detailhandel en de afname van de bouwactiviteit een remmende rol. Dit raakt vooral het binnenlandse transport.
Ondanks de lagere omzetten liggen de winsten over het algemeen nog steeds op een hoger niveau dan pré-corona. Dit is vooral het gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt waardoor het aanbod van transport langzaam is afgenomen terwijl de vraag de afgelopen jaren wel is gegroeid. Hierdoor hebben nagenoeg alle ondernemingen in de transportsector hogere winsten gemaakt en hun buffers versterkt. Dit maakt hen minder kwetsbaar. Deze hogere buffers zijn op de middellange termijn ook nodig voor de verduurzaming van de sector.
Binnenvaart: uitdagende tijden na forse omzetgroei in 2022
In 2022 zag de binnenvaart de omzet fors groeien door een lange laagwaterperiode, de (tijdelijke) opstart van de kolenpanels en een opgeloste logistieke verstoring in de containervaart na corona. In 2023 zijn al deze elementen niet meer significant, waarbij door de opgebouwde voorraadposities in het achterland (een na-ijleffect van de coronaverstoringen) ook de vraag naar vervoersbewegingen aanzienlijk kleiner is. Voor de container- en tankvaart verwachten we structureel nog een positieve trend, ondanks de actuele incidentele lagere vervoersbewegingen. Voor de bulk- en beunvaart voorzien we uitdagendere tijden vanwege onder meer afnemende kolen- en ertstransporten en de stikstofproblematiek (en uitblijvende oplossing) in de bouw.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector vervoer en opslag: Marieke Kuijpers en Henry Steenbergen
Horeca: normalisatie na een sterk herstel in 2022; uitdagingen blijven groot
De horecasector is in 2022 boven verwachting sterk hersteld van de coronaperiode. We zien nu dat de sector vanwege de uitdagingen in de markt en een kritische consument pas op de plaats moet maken. Dit resulteert nog wel in omzetgroei, maar die is het gevolg van de prijsstijgingen. De volumegroei zal daarentegen in 2023 en 2024 nagenoeg rond de nullijn liggen.
Hiermee liggen de volumes nog wel boven het niveau van 2019, wat nogmaals onderstreept dat 2022 een erg sterk hersteljaar was.
Het tekort aan personeel, kostenstijgingen en schulden die zijn aangegaan tijdens de coronaperiode zorgen er echter voor dat steeds meer ondernemers twijfelen aan de toekomst van hun onderneming. Dit resulteert in meer bedrijfsbeëindigingen, maar we verwachten ook dat het aantal faillissementen dit jaar verder oploopt.
Binnen de sector zien we met name de logiesaanbieders zoals hotels goed presteren. Cafés hebben daarentegen het meest last van de economische tegenwind.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector horeca: Jos Klerx
Informatie en communicatie: afremmende economie en blijvende arbeidsmarktkrapte zorgen voor groeivertraging
Binnen de informatie en communicatiesector zien we veel verschillen tussen de individuele deelsectoren. De IT-sector groeit, maar minder hard dan voorgaande kwartalen. Tegelijkertijd voorzien we voor andere deelsectoren een krimp.
IT en Telecom
Personeelskrapte blijft de grootste belemmering voor de IT-sector om harder te groeien. De vertraagde economie trekt een wissel op de sector waardoor de investeringsbereid afneemt. Tegelijkertijd zijn veel bedrijven op zoek naar mogelijkheden om efficiënter te werken, bijvoorbeeld door processen te automatiseren. Dit zorgt weer voor vraag naar IT-oplossingen en -advies. Met name op het gebied van artificiële intelligentie en cybersecurity zien we de vraag de komende jaren verder toenemen.
Media en uitgeverijen
Bedrijven in deze deelsectoren zien zich direct geraakt in hun omzet door de verwachte terugloop van advertentie-inkomsten als gevolg van een afkoelende economie. Om een succesvol businessmodel te blijven exploiteren, speelt digitalisering een grote rol, zeker voor de traditionele (nieuws)mediabedrijven.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector informatie en communicatie: Mark van Kampen
Zakelijke dienstverlening: omzetgroei vlakt af
Overige zakelijke dienstverlening: is er sprake van een kentering?
Aan de historische groei in de zakelijke dienstverlening komt langzaam een eind. In de uitzendsector zien we al langere tijd dat het aantal uitzenduren terugloopt. Ook binnen de detacheringsbranche zien we een afvlakkende omzetgroei. Belangrijkste reden hiervoor is dat opdrachtgevers kritischer worden. Tegelijkertijd is er veel concurrentie op de markt zodat het ook nog eens moeilijker wordt om de stijgende kosten direct volledig door te berekenen aan eindklanten. Ondanks de economische groeivertraging en de hoge inflatie zien we voor de reisbranche slechts een lichte krimp voor 2023. Dit hangt samen met het feit dat de consument een vakantie toch als een van de basisbehoeften blijft zien en hier dus geld aan blijft uitgeven.
Specialistische zakelijke dienstverlening: vraag naar specialistisch advies blijft, maar groeit minder hard
In de specialistische zakelijke dienstverlening zien we de groei ook vertragen. Met name accountants, advocaten en management-consultants ondervinden de gevolgen van de afgenomen investeringsbereidheid van bedrijven. Desalniettemin blijft er vraag naar specialistisch advies, bijvoorbeeld op het gebied van specifieke regelgeving of duurzaamheid. Het wordt een eentonig verhaal maar ook hier speelt de krappe arbeidsmarkt een grote rol. Zeker 50 procent van de bedrijven actief in de specialistische zakelijke dienstverlening geeft aan dat het nog steeds moeilijk is om aan het juiste talent te komen. Opvallend in deze deelsector is de consolidatieslag onder met name accountants en consultants. Ook hier staan tarieven en marges onder druk en kunnen ondernemers de hoge kosten niet altijd direct doorberekenen aan eindklanten. Bedrijven zijn dus op zoek naar de juiste schaalgrootte maar ook uitbreiding van de dienstenportfolio om onderscheidend en concurrerend te kunnen blijven.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sectoren specialistische en overige zakelijke diensten: Mark van Kampen
Zorg en welzijn: transformatie-opgave is onverminderd hoog
Kort na de val van het kabinet hebben de betrokken partijen er bij de overheid op aangedrongen om het Integraal Zorgakkoord (IZA) als niet-controversieel te bestempelen. Partijen willen doorpakken op de ingezette weg. De noodzaak van transformatie neemt snel toe. Vanwege een stapeling van oplopende kosten voor energie, lonen, hulpmiddelen en materialen nemen de financiële rendementen van zorginstellingen in 2023 en 2024 snel af. Dat geldt voor ziekenhuizen, maar ook voor de GGZ, de caresector en de gehandicaptensector. Hoewel veel zorginstellingen nu nog een goede vermogenspositie hebben, is het voor alle instellingen nodig om – in de geest van het IZA - scherpere strategische profielkeuzes te maken en meerjarige afspraken vast te leggen met de zorg-contracterende partijen. In de eerste lijn is de rendementsverwachting voldoende tot goed voor de jaren 2023 en 2024. Bij huisartsen en tandartsen zijn er uitdagingen op het gebied van praktijkoverdracht en passende huisvesting. Steeds meer regionale huisartsengroepen ondersteunen het praktijkhouderschap, door training en intervisie aan huisartsen te geven, (tijdelijk) eigendom van praktijken te verkennen of het ondernemerschap te ondersteunen door een uitgebreid dienstenpakket te bieden.
Verduurzaming van praktijk krijgt steeds meer aandacht
In november 2022 is de Green Deal 3.0 ondertekend. De Green Deal staat voor zorg met minimale CO2-uitstoot en impact op de leefomgeving, met oog voor circulariteit van grondstoffen en materialen. Hiermee draagt de sector bij aan de beperking van de toenemende zorgvraag én aan de beweging naar passende zorg. In deze Green Deal hebben partijen doelen en acties afgesproken voor de periode 2023 tot en met 2026. Iedere sector zou voor 1 maart 2023 (verschoven naar 1 juli) een uitvoeringsplan maken dat op sectorniveau concrete en tijdgebonden (tussen)doelen stelt. Het inleveren van de portefeuilleroutekaart is verschoven van 1 juli naar 1 januari 2024.
Steeds meer brancheorganisaties presenteren hun routekaart. In 2022 verscheen het e-boek Duurzame mondzorgpraktijk. Ook het e-book De groene huisartspraktijk van LHV en NHG is sinds 2022 beschikbaar. Deze zomer verscheen de toolkit duurzame apotheek van de KNMP. Energie besparen is niet altijd meer vrijblijvend. Zo is er een energiebesparingsplicht voor bedrijven en instellingen die per jaar vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas of een equivalent daarvan verbruiken. Naar verwachting komen er ook verplichtingen voor bedrijven die minder verbruiken.
Kinderopvang: aan vraag geen gebrek
De milde recessie waarin Nederland zich bevindt, heeft naar verwachting nauwelijks invloed op de kinderopvang. Eventuele afgenomen vraag naar arbeid in andere sectoren kan gunstig uitpakken voor de personeelstekorten in de branche. De wachtlijsten zijn onverminderd lang en we voorzien dat de vraag niet substantieel terug zal lopen omdat kinderopvang op termijn gratis wordt – zij het later dan gepland; pas in 2027.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector zorg: Marleen Jansen
Aanspreekpunt voor de sector kinderopvang: Astrid van Leeuwen
Onderwijs: vooruit met beperkte middelen
Tot 2027 bezuinigt het ministerie van OCW 664 miljoen euro. Collegegelden voor eerstejaars worden niet meer gehalveerd en er is geen extra geld uitgetrokken voor salarisstijgingen. Subsidies voor doorstroom en zijinstroom gaan omlaag, wat de personeelstekorten niet doet afnemen.
Een positieve ontwikkeling is dat er meer aandacht en waardering komt voor praktijkonderwijs en onderzoek. Daarmee zou de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt kleiner moeten worden.
Ook de basisvaardigheden van mbo-studenten krijgen extra aandacht. Daarnaast komt er extra budget voor hbo-instellingen in krimpregio’s. Met deze twee ontwikkelingen pakt de (publieke) onderwijssector meer regie op arbeidsmarktvraagstukken en regionale uitdagingen.
Voor studentenwelzijn op het mbo, hbo en wo is wel extra budget uitgetrokken. En voor meer rust in het klaslokaal is het advies aan het po en vo gegeven om geen mobieltjes meer in klaslokalen toe te staan.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector onderwijs: Astrid van Leeuwen