Update
Regioprognoses: industrie drukt grote stempel op regionale groei in 2024
De Nederlandse economie groeit in 2024 naar verwachting met 0,4 procent. De groei is waarschijnlijk het hoogst in Groot-Amsterdam, doordat de economie daar profiteert van de groeiende markten voor ICT- en zakelijke diensten. Mede door een verwachte productiedaling in de industrie en de bouw voorzien we in 19 van de 40 regio’s dit jaar krimp.
In het kort
De Nederlandse economie groeit dit jaar waarschijnlijk met 0,4 procent. Deze groei verschilt per sector en is naar verwachting het hoogst in de zorg en de informatie & communicatie, met daarbinnen vooral de ICT als sterke groeibranche. We verwachten juist krimp in de landbouw, vervoer en opslag, de industrie en vooral de bouw. Het zijn dus vooral de productiesectoren met een negatief vooruitzicht.
De sectorale groeiverschillen werken door in onze verwachtingen voor de veertig Nederlandse regio’s, omdat de economische structuur tussen gebieden verschilt. Regio’s met een groot belang van sectoren die dit jaar groeien, kunnen profiteren. Terwijl gebieden waar de sectoren die krimpen relatief groot zijn daar mogelijk hinder van ondervinden. En omdat de omvang van de industrie, de ICT en de specialistische zakelijke dienstverlening per regio sterk verschilt, verwachten we voor 2024 grotere regionale groeiverschillen dan gebruikelijk.
Groot-Amsterdam groeit stevig door, groei Brainport onzeker
Groot-Amsterdam is met bijna 2 procent de regio met de hoogste verwachte groei in 2024 (zie figuur 1). De regio heeft bij uitstek een diensteneconomie, met veel ICT en specialistische zakelijke diensten. Denk aan de vele advocatenkantoren, adviesbureaus en notarissen. De regionale economie profiteert van de hoge groei in deze sectoren. Naast Groot-Amsterdam geldt dit ook voor Utrecht. De productiesectoren (landbouw, industrie en bouw) zijn hier juist relatief klein, waardoor het negatieve effect van de verwachte krimp in die sectoren in beide regio’s klein is.
Toch moet Groot-Amsterdam het nóg meer hebben van zijn bijzondere omstandigheden. Factoren als de vele kennis- en opleidingsinstellingen, het grote en goed opgeleide arbeidsaanbod, het uitgebreide voorzieningenaanbod en de internationale allure zorgen ervoor dat de regio sinds 2009 met gemiddeld 1,2 procentpunt per jaar harder groeit dan we op grond van de economische structuur zouden verwachten. Dit nemen we mee in onze verwachtingen voor dit jaar.
Brainport Eindhoven is de enige regio die de hoge groei van Groot-Amsterdam in de afgelopen vijftien jaar kon bijbenen. En ook de Brainport dankt die hoge groei grotendeels aan de specifieke regionale omstandigheden, kort gezegd de hoge groei van ASML en de uitwerking daarvan op de rest van de regionale economie. In onze regionale prognoses van de afgelopen jaren gingen deze twee regio’s daarom meestal samen aan kop.
Ook voor dit jaar verwachten wij een relatief hoge groei in Zuidoost-Brabant. De regio ondervindt hinder van de verwachte krimp van de industrie, maar de afgelopen vijftien jaar wist de Brainport zijn groeiverwachting op basis van de economische structuur meestal te ontstijgen. De hoge groei van ASML en de toeleveranciers van de chipmachinefabrikant hebben daar een groot aandeel in gehad. Maar dat juist ASML verwacht dat 2024 een overgangsjaar zal zijn zonder groei van de omzet maakt de prognose onzeker. Met de goedkeuring van de uitbreidingsplannen krijgt het bedrijf, en daarmee Brainport Eindhoven, echter ruimte voor verdere groei.
Verwachte krimp in de helft van de regio’s
Voor 19 van de 40 regio’s verwachten we een krimp in 2024. Veel van deze regio’s ondervinden hinder van de productiedaling in de industrie, met name Zuid-Limburg, de Achterhoek, Zeeuws-Vlaanderen, Delfzijl en omgeving, Zuidwest-Friesland en IJmond. In mindere mate speelt ook de krimp in de bouw deze regio’s parten. Ze huisvesten juist minder dienstverleners, waardoor ze ook minder profiteren van de groeiende markt voor ICT- en zakelijke diensten.
Daar komt bij dat de groei in veel van deze regio’s de afgelopen periode lager was dan de verwachting op basis van de economische structuur. Oftewel, de regionale omstandigheden zorgden ervoor dat de sectoren in die regio’s minder hard groeiden dan gemiddeld in Nederland. Vaak is de afstand tot kennis groter, starten minder mensen een nieuw bedrijf en is de arbeidsmarkt krapper door de vergrijzing en het vertrek van jongeren. De gevolgen daarvan voor de economische groei zien we in sterke mate in alle regio’s met een verwachte krimp van meer dan 0,5 procent.
Industrie zeer bepalend voor regionale groeiverschillen
Door een forse krimp van de industrie in het eerste kwartaal van dit jaar voorzien wij ook een krimp van de sector in heel 2024. Met een aandeel van 13 procent in de Nederlandse economie werkt dat sterk door in de bescheiden verwachte totale economische groei dit jaar. Het aandeel van de industrie verschilt echter sterk per regio, van slechts 2,5 procent in regio Den Haag tot maar liefst 31 procent in Zuidoost-Brabant, oftewel Brainport Eindhoven (zie figuur 2). De Brainport is overigens niet alleen de regio met het grootste aandeel van de industrie, maar ook samen met Zuid-Limburg, de Kop van Noord-Holland en de Achterhoek een van de vier regio’s waarin dat aandeel sinds 1995 behoorlijk is gestegen.
Doordat het aandeel van de industrie zo sterk verschilt binnen Nederland en we voor deze sector een negatieve groei (-1,6 procent) verwachten die sterk afwijkt van de totale economische groei (+0,4 procent), zijn de verwachte regionale groeiverschillen groter dan in eerdere prognoses. De meeste regio’s met een groot aandeel van de industrie zien hun economie in 2024 waarschijnlijk krimpen. Industriële regio’s die naar verwachting toch groeien, hebben dat te danken aan gunstige regionale factoren. Brainport Eindhoven is daarvan het meest sprekende voorbeeld, hoewel de groeiverwachting vanwege het grote belang en het aangekondigde overgangsjaar van ASML allerminst zeker is.
Ook als we terugkijken op de periode sinds 1995, zien we dat de industrie een groot aandeel heeft gehad in de regionale groeiverschillen (zie figuur 3). Vooral in de traditionele industriegebieden IJmond en Delfzijl en omgeving was de industrie verantwoordelijk voor een groot deel van de relatief lage economische groei. In Flevoland, Zuidoost-Friesland en de Kop van Noord-Holland droeg de industrie, deels vanwege de beschikbare ruimte, juist positief bij aan de groei. In Zuid-Limburg en vooral Zuidoost-Brabant werpt regionaal clusterbeleid zijn vruchten af; al kon dat in Zuid-Limburg niet voorkomen dat de economische groei lager was dan landelijk. In Brainport Eindhoven is maar liefst driekwart van het groeiverschil met Nederland toe te schrijven aan de industrie.
Het is belangrijk om een visie te hebben op de ontwikkeling van de industrie in regio’s. Dit vanwege de grote verschillen in het aandeel van de industrie in de regionale economie, de hoge arbeidsproductiviteit, de grote innovatiekracht van de sector en omdat de aard van de industrie, bijvoorbeeld procesindustrie versus machinebouw en hightechindustrie per gebied verschilt. In het bijzonder geldt dat voor de traditionele industriegebieden, waar het aandeel van de sector nog groot is, maar wel al jarenlang daalt. In deze gebieden speelt de industrie nog steeds een belangrijke rol, zowel in economische zin als in het aanzicht van de regio, maar is er vaak geen gericht beleid voor een doorontwikkeling of een duidelijke visie op de bijdrage van de sector aan maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van verduurzaming. Zuid-Limburg en de Brainport bewijzen dat regionaal industriebeleid de industrie nieuw leven kan inblazen en de sector tegelijkertijd een rol kan vervullen in een duurzamere economie.