Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht - september 2024Update
Sectorprognoses: dienstensectoren trekken de kar
We verwachten sterke groei in de dienstensectoren, terwijl de productiesectoren wisselend presteren. Zo denken we dat de zwakte in de industrie aanhoudt. Voor de bouwsector verwachten we juist een herstel van de productie. Ook onze vooruitzichten voor de zakelijke dienstverlening zijn positief, net als voor de horeca, ondanks de slechte start van het jaar.
In het kort
De omvang van de Nederlandse economie nam in het tweede kwartaal met 1,0% toe ten opzichte van het eerste kwartaal van dit jaar. Deze groei was vooral te danken aan de goede exportcijfers. In ons Economisch Kwartaalbericht gaan we verder in op de macro-economische ontwikkelingen. In deze publicatie lichten we onze economische voorspellingen voor de sectoren toe. Hierbij kijken we naar de ontwikkelingen van de toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren en de omzetontwikkeling voor de deelsectoren.
De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt. Omdat we kijken naar volumeontwikkelingen zijn deze prognoses gecorrigeerd voor inflatie. De prognoses van de toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren staan in figuur 1. Hierin zien we dat de dienstensectoren, zoals de zakelijke diensten en informatie en communicatie, tot de snelst groeiende sectoren behoren. De meest opvallende ontwikkelingen lichten we verder toe. Verderop in dit artikel staan de omzetontwikkelingen per deelsector.
Industrie leeft op door export
Het afgelopen kwartaal presteerde de Nederlandse industrie goed. De kwartaal-op-kwartaalgroei (k-o-k) in toegevoegde waarde van 3,3% was de hoogste in bijna vier jaar tijd. Daarmee heeft de sector tegelijk een groot deel van het verlies in toegevoegde waarde in het eerste kwartaal (-3,3% k-o-k) goed gemaakt. Dit herstel was te danken aan de toegenomen export, en dan in het bijzonder die van chemische producten en fabricaten (figuur 2). In figuur 2 vergelijken we de ontwikkeling in toegevoegde waarde van de industrie met die van de goederenexport. De export hebben we uitgesplitst naar de verschillende producten, waarbij de categorie 'niet fysiek in Nederland' in veel kwartalen significant bijdraagt aan de totale exportontwikkeling. Omdat we hier naar eigendomsoverdracht kijken, zitten er ook producten tussen die niet in Nederland zijn gemaakt, maar wel een Nederlandse eigenaar hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan producten van Nederlandse multinationals. Tegelijk voegt deze categorie weinig tot niets toe aan de toegevoegde waarde van de Nederlandse industrie, omdat we daarvoor alleen uitgaan van de productie die plaatsvindt binnen de Nederlandse landsgrenzen. Hoewel de beweging tussen de toegevoegde waarde van de industrie en de totale export niet altijd een-op-een overeenkomt, zijn de twee wel sterk aan elkaar gecorreleerd.
Dat de prestatie van de industrie zo sterk samenhangt met de export is niet vreemd, aangezien het buitenland de belangrijkste afnemer van Nederlandse industriële producten is. Meer dan 60% van de waarde van de door de industrie geproduceerde goederen en diensten wordt geëxporteerd (zie ook figuur 3). In bijna twee op de drie industriële deelsectoren gaat meer dan de helft van de productie naar het buitenland. De farmaceutische industrie is koploper: bijna 90% van de geproduceerde goederen en diensten wordt geëxporteerd. Al behelst dit maar een fractie van de exportwaarde van de totale industriële productie, die hoofdzakelijk afkomstig is uit de voedingsmiddelen-, machine-, aardolie en chemische industrie.
Hoewel de industrie in het tweede kwartaal sterk groeide, presteert de sector al enige tijd zwak. De industriële productie schommelt al bijna een jaar rond hetzelfde niveau (zie figuur 4). Geen van de verschillende deelsectoren binnen de industrie laat heel duidelijke tekenen van herstel zien. Zo stagneert de machinebouw grofweg al sinds 2022. Datzelfde geldt voor de voedingsmiddelenindustrie, met ruim 20% van de netto omzet in 2022 de grootste deelsector binnen de industrie. De chemische industrie klimt langzaam uit het dal waar zij begin 2023 in is beland. De energiecrisis met als gevolg hoge energieprijzen heeft hierin een grote rol gespeeld. Toch verloopt het herstel voor de chemiesector, nu de energieprijzen zijn gedaald, niet zoals gewenst. De wereldvraag – waar de sector voor bijna 70% van afhankelijk was in 2023 (zie figuur 3) – trekt minder aan dan eerder gedacht, onder meer doordat de vraag vanuit China tegenvalt.
Ook voor de komende maanden verwachten we aanhoudende zwakte in de sector. Zo blijft de industrie van onze belangrijkste handelspartner Duitsland kwakkelen, is het producentenvertrouwen nog altijd negatief, stijgen de inkoopprijzen harder dan de verkoopprijzen en wijst de industriële PMI (inkoopmanagersindex) op verdere krimp. Voor dit jaar verwachten we daarom dat de toegevoegde waarde van de industrie met 1,3% afneemt.
Ook geopolitieke onzekerheden spelen een rol in onze ingetogen vooruitblik. Zo maakt Trump nog altijd een goede kans om te worden gekozen tot president van de Verenigde Staten. Zijn voorgenomen importtarieven maken Nederlandse industriële producten voor Amerikanen duurder, wat de export ervan schaadt. Wel zien we in de PMI dat producenten hun voorraden gereed product afbouwen. Hoewel dit niet automatisch een positieve groeiverwachting betekent – ook omdat de voorraad van ingekochte materialen afneemt – geeft dit bedrijven wel weer de ruimte om hun productie op te schroeven. Daarom verwachten dat de industrie volgend jaar weer groeit, met 1,6%.
Voorzichtige groei transportsector ondanks geopolitieke uitdagingen
Hoewel de geopolitieke omstandigheden ook hun weerslag hebben op de ontwikkeling van de sector vervoer en opslag, zijn we voor de komende tijd voorzichtig positief over de groeiverwachting van deze sector. We zien namelijk een toename in de productiecijfers in het tweede kwartaal (figuur 5). Productiecijfers zijn niet een-op-een te relateren aan de cijfers van de toegevoegde waarde, maar geven wel een indicatie. Onder meer de productiestijging in de luchtvaart valt op. Schiphol rapporteerde bijvoorbeeld een sterke groei van het aantal vluchten in het afgelopen half jaar. Daarbij kan de run op last-minutes naar de zon tijdens het natte voorjaar ook een rol hebben gespeeld. Ondanks de positieve ontwikkeling in de productie verwachten we dat de toegevoegde waarde dit jaar met 0,8% afneemt. Die afname komt onder andere doordat we denken dat de sector het eerste kwartaal in toegevoegde waarde kromp, wat een effect heeft op het jaarcijfer.
Krapte op de arbeidsmarkt vormt nog altijd een belemmering voor veel bedrijven
Los van de geopolitieke omstandigheden worstelt de transportsector ook nog altijd met de krapte op de arbeidsmarkt. Meer dan de helft van de transportondernemers noemt een tekort aan arbeidskrachten als belangrijkste belemmering voor hun bedrijfsvoering. In andere sectoren ligt dit percentage iets lager, maar desalniettemin gaf iets meer dan 35% van alle ondernemers in juli aan het meeste last te hebben van het personeelstekort. Dit is weliswaar lager dan de bijna 48% medio 2022, maar nog altijd ruimschoots boven het langjarige gemiddelde.
In de bouw zien we het aantal ondernemers dat een tekort aan arbeidskrachten als belangrijkste belemmering ziet (figuur 6) weer toenemen. Het aantal afgegeven bouwvergunningen stijgt sinds begin dit jaar (figuur 7). Ook geven bouwbedrijven daarnaast iets minder vaak aan dat onvoldoende vraag een belemmering vormt. Hoewel het vaak nog even duurt voordat een stijging van afgegeven bouwvergunningen zichtbaar is in de bouwproductie, nam de toegevoegde waarde in het tweede kwartaal nam met 0,9% k-o-k toe. Hiermee is echter nog niet de forse krimp uit het eerste kwartaal van 3,0% k-o-k goedgemaakt. Deze krimp zorgt ervoor dat we voor dit jaar toch uitkomen op een negatieve groei van 3,0%. Hoewel de krappe arbeidsmarkt een uitdaging voor de bouw vormt, verwachten we dat de ingezette toegevoegde-waardestijging doorzet, resulterend in een groei van 1,5% volgend jaar.
Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt liet de uitzendbranche in het tweede kwartaal van dit jaar een productiekrimp zien – in tegenstelling tot de andere deelsectoren in de specialistische en overige zakelijke diensten (figuur 8). Onder andere uitzendbureau Randstad rapporteerde een verdere omzetdaling in het tweede kwartaal, waarbij voornamelijk onzekerheden over de matige economische groei als reden worden aangehaald. Daarnaast zorgt een krappe arbeidsmarkt er ook voor dat uitzendbureaus moeite hebben om aan personeel te komen.
De overige zakelijke diensten lieten als geheel wel een productiestijging zien. Onder andere reisbureaus zagen hun productie toenemen ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Nadat de productie in het eerste kwartaal al met maar liefst 12% was gegroeid ten opzichte van het eerste kwartaal in 2023, nam ze in het tweede kwartaal toe met ongeveer 4% (figuur 8). De al eerder genoemde run op last-minutes in het voorjaar heeft hier zeer waarschijnlijk positief aan bijdragen. Daarnaast is er ook een groeiende vraag naar beveiligers, waardoor we voorzichtig optimistisch zijn over de groeiverwachtingen voor de overige zakelijke dienstverlening. We denken dat de toegevoegde waarde in 2024 toeneemt met 0,7% en in 2025 met 1,0%.
Voor de specialistische zakelijke dienstverlening verwachten we een toegevoegde-waardegroei van 3,4% in 2024 en van 3,3% in 2025. Hiermee behoort zij tot de snelst groeiende sectoren. De productie van de specialistische zakelijke dienstverlening nam in het tweede kwartaal toe, een ontwikkeling die breed is verspreid over de verschillende deelsectoren (figuur 8). Zo lijken de architecten en ingenieurs te kunnen profiteren van de aantrekkende bouwactiviteiten en zal additionele rapportageplicht leiden tot extra werk voor onder andere de juridische diensten en administratie, waartoe de accountants en boekhouders behoren. Vanaf boekjaar 2024 zijn grote bedrijven namelijk verplicht om over hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens de CSRD-richtlijn.
Voorzichtige consument raakt de handel en de horeca
Ondanks de grote krapte op de arbeidsmarkt en de daarmee samenhangende lage werkloosheid is het consumentenvertrouwen sinds 2019 niet meer positief geweest. Dit negatieve sentiment heeft natuurlijk veel te maken met de coronapandemie en de torenhoge inflatie daaruit en uit de oorlog tussen Rusland en Oekraïne voortkwam. Inmiddels zijn de lonen sterk gestegen. Toch zagen we de particuliere consumptie in het tweede kwartaal krimpen. Vooral de handel en de horeca, bij uitstek sectoren waar consumenten hun geld uitgeven, voelen het meteen als de consument minder spendeert. Zo nam de productie in de horeca in de eerste helft van dit jaar met 0,6% af, een daling die geheel voor rekening komt van de logiesverstrekking.
Door prijsstijgingen van meer dan 8% in 2022 en 2023 en tot dusverre gemiddeld 6,4% (j-o-j) dit jaar – in eerste instantie veroorzaakt door hoge energieprijzen, daarna door hogere inkoopkosten en inmiddels door sterk gestegen loonkosten – is de horeca fors duurder geworden voor de consument (zie figuur 9). Dit kan een belangrijke reden zijn waarom de horecaproductie daalde, maar ook het natte voorjaar kan hiermee te maken hebben. Als Nederlanders door het slechte weer massaal de zon opzoeken, heeft dat immers gevolgen voor de vraag naar horecadiensten hier. Al met al zijn de vooruitzichten voor de rest van dit jaar en voor volgend jaar gematigd positief en verwachten we voor de horeca een lichte toename in de toegevoegde waarde van 1,5% voor beide jaren.
Box 1: Hoe maken we de sectorprognoses?
Voor bijna alle sectoren komen zowel de prognoses voor de omzet als die voor de toegevoegde waarde uit ons sectormodel. Dit is een model dat we hebben gemaakt op basis van de historische ontwikkelingen van omzet en toegevoegde waarde van verschillende sectoren die beschikbaar zijn bij het CBS. De prognoses van de toegevoegde waarde houden daarnaast ook rekening met onze macro-economische voorspellingen. Samen met de sectormanagers bekijken we de modeluitkomsten en sturen we waar nodig bij. Op deze manier verrijken we de modeluitkomsten met de visie van de experts.
Helaas zijn niet voor alle sectoren historische omzetdata beschikbaar. Het CBS heeft geen historische omzetdata voor de deelsectoren van de zorg. Hierdoor zijn we voor deze omzetprognoses meer afhankelijk van het oordeel van de experts. Het sectormodel is wel in staat om de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de zorg te voorspellen.
Omzetontwikkeling per deelsector
Food: overheidsmaatregelen doen een flinke duit in het zakje
Vooral overheidsmaatregelen kleuren de vooruitzichten voor de voedingsbranche in 2024 en een deel van 2025. De meest in het oog springende maatregel is het verbod op tabaksverkopen door supermarkten, dat sinds 1 juli van kracht is. Dit verbod leidt tot een verschuiving van in totaal grofweg 2,5 miljard euro aan omzet van de supermarkten naar de tabaksspeciaalzaken en tankstations. Hierdoor zien supermarkten zich dit en volgend jaar geconfronteerd met een ongekende omzetdaling. Tegelijkertijd mag de categorie voedingsspeciaalzaken (waar tabaksspeciaalzaken onderdeel van zijn) de komende maanden juist rekenen op een aanzienlijke omzetstijging.
Het vorige kabinet heeft ook de bijzondere verbruiksbelasting op niet-alcoholhoudende dranken en de accijnzen op tabak en alcoholhoudende dranken verhoogd. Deze prijsverhogingen zijn direct zichtbaar in de omzetverwachtingen voor de drankenindustrie. Indirect dragen de hogere verbruiksbelasting en accijnzen ook bij aan de prijsinflatie. Door de hogere prijzen van boodschappen blijven consumenten terughoudend in hun aankopen. Dit leidt tot aanhoudende volumedruk in foodretail en de industrie. Daarnaast kampt de industrie met een lagere aanvoer vanuit de primaire sector, waardoor de omzetvolumes onder druk staan.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector food: Martijn Rol en Marcel Lambregts
Industrie: een dal met een brede bodem
Na een krimp in 2023 en begin 2024 lijkt het dieptepunt voor de industrie halverwege 2024 te zijn bereikt. Toch komt het herstel maar langzaam op gang. Halverwege 2024 lag de productie nog 5% onder het niveau van vorig jaar. De maand-op-maand-cijfers laten een plateau zien: in april, mei en juni steeg/daalde de productie respectievelijk met 0,4%, -0,4% en 0,8%. Dus hoewel het dieptepunt lijkt te zijn bereikt, is het een dal met een brede bodem.
Het eerste kwartaal van 2024 liet een forse industriële krimp zien van –3,3%, maar deze is in het tweede kwartaal deels goedgemaakt. Vooruitkijkend verwachten we nog geen substantieel herstel in 2024. De buitenlandse vraag valt bijvoorbeeld tegen. Vooral Duitsland - een belangrijke handelspartner - doet het momenteel slecht. Maar ook de orders uit de rest van Europa blijven enigszins achter. Als gevolg hiervan verwachten we dat de Nederlandse industrie over het hele jaar alsnog een krimp laat zien van 1,3%.
Ondanks dat het herstel op zich laat wachten zijn de vooruitzichten voor de langere termijn gunstiger. Industriële bedrijven zijn vrij optimistisch over de komende twaalf maanden. We verwachten dan ook dat de industrie in 2025 met 1,6% groeit. Dat betekent dat de sector na een krimp in 2023 en 2024 pas in 2025 uit het dal klimt.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector industrie: Yorick Cramer en Kees de Schipper
Bouw: groei maar uitdagingen blijven groot
In de woningnieuwbouw is een positieve flow merkbaar, met een stijging van het aantal afgegeven bouwvergunningen in de laatste twaalf maanden. Aannemers en ontwikkelaars spreken van een groei in de verkoop van woningen. Toch wordt netcongestie een steeds kritischere factor voor de realisatie van projecten. Ook beïnvloeden gewijzigde wetgeving en eisen voor betaalbare huren de bouw van huurwoningen negatief.
In de utiliteit is de bouwproductie nog niet hersteld. De productie van logistiek vastgoed blijft redelijk op peil, omdat veel bestaand vastgoed niet voldoet aan de eisen van energieverbruik, vrije hoogte, vloerdruk et cetera. Opdrachten in de zorg- en onderwijssector lopen redelijk door.
De productie in onderhoud en renovatie blijft op een hoog niveau, inclusief de verduurzaming van de gebouwde voorraad. Maatregelen van het nieuwe kabinet - zoals het afschaffen van de salderingsregeling voor zonnepanelen en de verplichting van hybride warmtepompen - zorgen voor onrust bij installateurs, vastgoedonderhoudsbedrijven en groothandels. Een bestendige gedragslijn bij de overheid is niet alleen voor hen noodzakelijk, maar ook voor producenten van onder meer warmtepompen. Zij hebben recent namelijk fors geïnvesteerd in uitbreiding van hun productiecapaciteit.
In de infrastructuur verandert er weinig. Er is budget voor nieuwbouw en herstel, dat niet geheel is besteed ondanks de grote opgave (onderhoud aan bruggen, viaducten, sluizen, gemalen). Tennet en netbeheerders investeren fors in de energievoorziening, wat kabel- en buizenleggers volle orderportefeuilles oplevert.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector bouw: Geert Dirkse en Hans-Hugo Smit
Handel: verbetering koopkracht vooral zichtbaar in detailhandel
Consumenten zijn minder negatief gestemd dan vorig jaar, hoewel het sentiment nog steeds niet positief is. De koopkracht is toegenomen dankzij hogere cao-lonen en een afnemende inflatie. Dit leidt tot een positieve ontwikkeling van zowel volume als omzet in de detailhandel. Maar het effect varieert per deelsector.
De kledingprijzen lijken in het eerste halfjaar te zijn gedaald. Dit heeft geleid tot een grotere volumegroei dan waardegroei, wat vooral lijkt te komen door de verkoop van overtollige voorraden tegen kortingen (uitverkoop). Dit is gunstig voor de verkoop, maar gaat ten koste van de brutowinstmarges. Na een periode van krimp vertoont de consumentenelektronica een sterke groei in het tweede kwartaal van 2024, zowel in volume als in waarde. De verkoop van televisies tijdens het EK Voetbal en de vervangingscyclus van elektronische apparaten die tijdens de coronaperiode zijn aangeschaft, hebben hieraan bijgedragen.
Groothandels ondervinden dit jaar moeilijkheden om hun omzet op peil te houden. Deels komt dit door een sterk eerste kwartaal van 2023 dat de groeicijfers vertekent. Ze zien zich daarnaast geconfronteerd met uitdagingen en prijsstijgingen in de transport en logistiek door de situatie in de Rode Zee. Veel retailers hadden in de eerste helft van het jaar voldoende voorraad, maar tegen het einde van 2024 voorzien we een normalisatie verwacht, met een beter gevuld orderboek voor groothandels.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector handel: Olaf Zwijnenburg en Peter van Heerde
Transport en mobiliteit: stagnatie in elektrificatie
Mobiliteit
De elektrificatie van zakelijke personenauto’s zet door. Maar de particuliere verkoop van elektrische auto’s is vooral in het tweedehands-segment teruggevallen. Oorzaken hiervan lijken divers: van onduidelijke wet- en regelgeving op subsidies en belastingen, en netcongestie tot nog steeds een beperkt consumentenvertrouwen. In de verkoop van occasions is hier geen sprake van; hiervan worden er in 2024 meer verkocht dan in 2023. De prijzen normaliseren langzaam, maar komen van een enorm hoog niveau uit de voorgaande jaren. Zowel bij de occasions als bij de nieuwe verkoop is bij particulieren vooral de hybride auto populair. De verkoop van bedrijfswagens laat in 2024 een piek zien op fossiele brandstoffen, doordat de BPM-vrijstelling per 1 januari 2025 vervalt en een aantal ZE-zones zijn uitgesteld. Naar verwachting houdt deze piek aan tot eind 2024, voor zover de voorraden strekken in binnen- en buitenland.
Transport
Veel ondernemers hebben een afwachtende houding door onzekerheid over regelgeving en uitdagingen qua netcongestie. Zo zijn Zero Emission-zones op een aantal plaatsen uitgesteld, waardoor ondernemingen minder snel doorschakelen. Hierdoor zet de elektrificatie vooral bij grote ondernemers door, maar blijft deze nog beperkt bij de kleinere bedrijven. De elektrificatie van het wagenpark stagneert door netcongestie, onvoldoende grip op de kosten van stroom, hoge investeringsbedragen, gecombineerd met een lage bereidwilligheid om te betalen voor emissieloos transport. De verwachting is dat een beter assortiment van bedrijfswagens en trucks, gecombineerd met subsidies en stevige sturing door de overheid, voor een ommekeer zorgt.
Vervoer over het water
Over het algemeen is er voldoende vraag naar vervoer over water, zowel in de binnenvaart als over zee. De tarieven zijn voor de meeste ondernemers toereikend om winstgevend te kunnen zijn, maar staan niet in verhouding tot de hoge prijzen die tot anderhalf jaar geleden zichtbaar waren. In projectvervoer worden wel hoge dagtarieven betaald.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector mobiliteit en transport: Marieke Kuijpers en Henry Steenbergen
Horeca: weersomstandigheden en prijsstijgingen drukken op omzet
Ondanks dat het CBS een forse omzetgroei rapporteerde over het eerste kwartaal van 2024 valt de omzet in de horeca tot en met juni iets tegen. Dit heeft vooral te maken met het relatief slechte voorjaarsweer, waardoor consumenten minder vaak het terras bezochten, een hotel boekten of naar de camping gingen. Dit zien we inmiddels terug in het toenemende aantal faillissementen in de sector.
De omzetstijging die toch te zien is, hangt vooral samen met de prijsstijgingen die in de horeca zijn doorgevoerd als gevolg van de hogere kosten. Ondanks deze prijsstijgingen blijven de marges onder druk staan.
Wij verwachten dat de omzetten door de gestegen koopkracht in de loop van 2024 weer stabiliseren. Voor 2025 voorzien we eenzelfde beeld, hoewel er meer onzekerheid is vanwege de voorgenomen btw-verhoging in delen van de sector.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector horeca: Jos Klerx
Informatie en communicatie: stabiele vraag voor de meeste deelsectoren
De ICT-sector groeit in 2024 en 2025, maar deze groei vertraagt ten opzichte van voorgaande jaren. In de eerste twee kwartalen groeide de sector minder hard, met respectievelijk -0,1% en +0,6%. Dit heeft twee belangrijke oorzaken. Enerzijds is de economische groei minder sterk, wat leidt tot minder vraag. En anderzijds kunnen ondernemers de gestegen loonkosten nog niet volledig doorberekenen. Dat komt door eerder afgesloten, langlopende contracten.
Voor 2025 verwachten we een iets hogere groei dan in 2024. Bedrijven in alle sectoren proberen om een deel van de arbeidsmarktkrapte op te lossen door zoveel mogelijk processen te digitaliseren. Daardoor blijft de ICT-sector op lange termijn naar verwachting groeien, waarbij het wel de vraag is in welk tempo dit gebeurt, mede gezien de verwachte toename van het aantal faillissementen in de komende jaren. Belangrijke deelgebieden van deze groei zijn enterprise software, cybersecurity, IT-outsourcing en Cloud(integratie).
Media(gerelateerde) bedrijven en uitgeverijen zijn meer cyclische sectoren en hebben in de afgelopen kwartalen te maken gehad met tegenvallende productiecijfers. Bij mediabedrijven zien we een gemengd beeld. Enerzijds zien we krimp, voornamelijk bij de traditionele (offline) mediabedrijven. Tegelijkertijd groeien online mediabedrijven juist door de groeiende de vraag naar digitaal media-aanbod. Voor 2025 verwachten we een lichte groei doordat meer media-aanbod verschuift naar digitale platforms.
Ook voor de telecomsector zijn de vooruitzichten gemengd. Hoewel de vraag naar telecommunicatiediensten stabiel blijft, krijgen bedrijven in 2024 te maken met stijgende operationele kosten en een vertragingseffect bij het doorberekenen van deze kosten aan klanten. We verwachten dat ze de sterke loongroei van dit jaar uiteindelijk wel doorberekenen, wat voor een lichte groei in 2025 kan zorgen.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector informatie en communicatie: Mark van Kampen.
Zakelijke dienstverlening: positieve vooruitzichten
Specialistische zakelijke dienstverlening
De omzetprognose voor de specialistische zakelijke dienstverlening in Nederland ziet er over het algemeen rooskleurig uit; voor verschillende subsectoren zijn de vooruitzichten positief.
Architecten en ingenieurs: groei door bouwvergunningen
We verwachten een omzetstijging voor architecten en ingenieurs. Deze groei is voornamelijk te danken aan het toenemend aantal bouwvergunningen. Met meer bouwprojecten in de pijplijn krijgen architecten en ingenieurs meer werk en opdrachten. Dit zorgt niet alleen voor een omzettoename, maar ook voor een versterking van hun marktpositie.
Accountancysector: personeelstekort en toenemende vraag
De accountancysector kampt nog steeds met een tekort aan personeel. De vraag naar accountants blijft stijgen, vooral door nieuwe verplichtingen zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Deze richtlijn vereist dat bedrijven meer gedetailleerde duurzaamheidsrapportages opstellen. Het aantal beschikbare accountants neemt echter af, wat leidt tot hogere prijzen en een groeiende toegevoegde waarde van accountantsdiensten. Dit tekort aan personeel dwingt bedrijven om efficiënter te werken en meer te investeren in automatisering en technologie.
Reclame- en marktonderzoekbureaus: verschuiving naar online
Reclame- en marktonderzoekbureaus hebben een duidelijke verschuiving gemaakt naar online reclame. Door slim gebruik te maken van data kunnen zij gerichter adverteren en de impact van hun campagnes beter meten en optimaliseren. Deze verschuiving naar digitale platforms biedt nieuwe mogelijkheden voor groei en innovatie binnen de sector. Bedrijven kunnen nu nauwkeuriger hun doelgroep bereiken en de effectiviteit van hun marketingstrategieën verbeteren.
Wisselende Beeld voor Overige Zakelijke Dienstverlening
Bij de overige zakelijke dienstverlening is het beeld wisselend. Sommige sectoren ervaren groei, terwijl andere te maken hebben met uitdagingen.
Uitzendsector: traditioneel versus gespecialiseerd
Het aantal gewerkte uren in de traditionele uitzendsector daalt. Dat heeft een negatieve invloed op de omzet en de toegevoegde waarde van uitzendorganisaties. Gespecialiseerde uitzenders daarentegen zien doorgaans een toename in zowel uren als omzet. Deze gespecialiseerde dienstverleners spelen in op specifieke behoeften van bedrijven en bieden maatwerkoplossingen, wat hun marktwaarde vergroot.
Beveiligings- en schoonmaakbranche: omzetstijgingen door cao-afspraken
Zowel de beveiligings- als de schoonmaakbranche zien omzetstijgingen. Deze zijn grotendeels te danken aan nieuwe cao-afspraken, waardoor bedrijven de gestegen kosten van personeel kunnen doorberekenen aan hun klanten. Beide sectoren profiteren van de grotere vraag naar hun diensten en van de mogelijkheid om hogere tarieven te hanteren zonder verlies van klanten.
Conclusie
De vooruitzichten voor de specialistische zakelijke dienstverlening in Nederland zijn overwegend positief. Terwijl sommige sectoren te maken hebben met uitdagingen zoals personeelstekorten, zien andere sectoren kansen voor groei en innovatie. Door in te spelen op markttrends en nieuwe regelgeving, kunnen bedrijven in deze sectoren hun positie versterken en hun omzet verhogen. Digitalisering en de verschuiving naar gespecialiseerde diensten bieden bovendien nieuwe mogelijkheden voor verdere ontwikkeling en groei.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sectoren specialistische en overige zakelijke diensten: Reinder Koelewijn
Zorg en welzijn: strategische innovatie en preventie
Contractinnovatie in de zorg blijft nodig
De financiële rendementen van zorginstellingen staan onder druk door oplopende kosten als gevolg van de cao-stijgingen. Hoewel veel zorginstellingen nu nog een goede vermogenspositie hebben, moeten alle instellingen in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) scherpere strategische profielkeuzes maken en meerjarige afspraken maken met de zorgcontracterende partijen. We verwachten niet dat de benodigde contractinnovatie voor het jaar 2025 is gerealiseerd.
In de eerste lijn is de rendementsverwachting voldoende tot goed voor de jaren 2024 en 2025. Bij huisartsen en tandartsen zijn er uitdagingen op het gebied van praktijkoverdracht en passende huisvesting. Het ontbreken van goede huisvestiging beperkt de zorgverlening steeds vaker, waardoor praktijken minder patiënten kunnen bedienen.
Meer aandacht voor preventie
Preventie maakt deel uit van de transitie in de zorg. In augustus startte het project Beter Gezond. Daarin trainen 42 ziekenhuizen hun 30.000 medewerkers om problematiek als laaggeletterdheid, schulden en roken eerder te signaleren en daarvoor hulp aan te bieden via een digitaal platform. De trainingen worden gegeven in samenwerking met de vereniging Arts en Leefstijl en de AFAS Foundation met gebruik van Artificial Intelligence (AI) en Virtual Reality (VR). De samenwerkende partijen willen een verschuiving van zorg naar gezondheid en preventie te weeg brengen.
Aanspreekpunt voor de sector zorg en welzijn: Marleen Jansen