Duurzaam wonen

Het antwoord op de die vraag hoor je steeds vaker: we moeten onze woningen goed isoleren. En dat is niet voor niets. Een ongeïsoleerde woning heeft onnodig veel energie nodig om het warm en comfortabel te maken in huis. Je kan veel energie, en daarmee ook geld besparen door de woning goed in te pakken. In alle verduurzamingsplannen vormt een goede isolatielaag daarom de basis.

Om duurzaam te wonen kun je verschillende maatregelen nemen, zoals het installeren van zonnepanelen, het isoleren van je dak, muren en vloeren, het vervangen van oude ramen door HR++-glas, en het aanschaffen van een energiezuinige ketel of warmtepomp. Daarnaast kun je overstappen op groene stroom, waterbesparende installaties gebruiken, en bewust omgaan met energieverbruik door apparaten uit te schakelen als ze niet in gebruik zijn.

Een duurzaam huis is goed geïsoleerd, maakt gebruik van hernieuwbare energiebronnen zoals zonnepanelen of een warmtepomp, en heeft energiezuinige apparatuur en verlichting. Het beschikt over dubbel of driedubbel glas, waterbesparende kranen en toiletten, en vaak groene daken of gevels die bijdragen aan biodiversiteit en watermanagement. Duurzame huizen hebben ook ventilatiesystemen die zorgen voor een gezond binnenklimaat met minimale energieverspilling.

Het verschilt natuurlijk erg per woning. In oudere woningen moeten we daar meer werk voor verzetten dan in een nieuwbouwhuis. Maar gemiddeld gezien zal het tussen de €25.000 en €35.000 per woning kosten. Het voordeel is dat deze verbouwing zich in tegenstelling tot veel andere verbouwingen zich ook (grotendeels) terugverdient via een veel lagere energierekening. Je hoeft niet alles in één keer te doen. Met minder dure energiezuinige maatregelen maak je ook al verschil, bijvoorbeeld met alleen zonnepanelen en/of groene daken. Deze maatregelen kosten aanzienlijk minder dan je huis volledig aardgasvrij maken.

Veel energiebesparende maatregelen vormen een erg aantrekkelijke financiële investering. Het rendement op je investering is in veel gevallen vergelijkbaar met een rente van 5% op je spaarrekening. Subsidies zijn vaak bedoeld om het onrendabele stuk te compenseren. Door het goede financiële rendement op veel van de investeringen zie je dat er minder subsidies zijn dan vroeger. Daarvoor in de plaats zijn er meer mogelijkheden gekomen om de investering (deels) te lenen. Dat kan via de hypotheek, of via een energielening van de overheid met een lage rente. Toch zijn er nog enkele subsidies verkrijgbaar voor warmtepompen, houtkachels en zonneboilers. Ook voor VvE’s zijn er verschillende subsidiemogelijkheden.