Update
De 3 pijlers voor een duurzame voedseltransitie
De basis van onze voedselproductie staat onder druk. Wereldwijd neemt het landbouwareaal af, worden grondstoffen schaarser en heeft de klimaat-en biodiversiteitscrisis negatieve impact. Als foodondernemer ontkom je er niet aan om je onderneming te verduurzamen. Onder andere om de levering van grondstoffen zeker te stellen, te voldoen aan toenemende overheidseisen en in te spelen op de gunsten van de consument. Maar wat houdt verduurzamen precies in? In deze update schetsen we de 3 pijlers die de weg naar een duurzame voedseltransitie ondersteunen.
In het kort:
1 - Duurzamere consumptie
De voedselketen begint op het bord van de consument. In onze recent gepubliceerde trendrapportage schetsen we hoe deze consument verandert en meer gemak zoekt, maar idealiter ook een gezonder en duurzamer product wil. Voor foodbedrijven liggen er kansen in het ontzorgen van de consument bij het maken van de juiste duurzame(re) keuze. Aan de consumentenkant van de keten liggen er 3 duurzame kansen voor foodbedrijven: verminderen van verspilling, de eiwittransitie en gezonder voedsel.
Verminderen van verspilling
Onder voedselverspilling valt al het voor menselijke consumptie bedoelde voedsel dat verloren gaat tijdens of na het oogsten, tijdens transport, opslag of verwerking. Maar ook al het voedsel dat supermarkt, horeca en consument weggooien. Grofweg een derde van al het in de wereld geproduceerde voedsel gaat verloren. Dat kost geld en grondstoffen, gebruikt onnodig schaarse landbouwgrond en zorgt voor ongewenste uitstoot van broeikasgassen. Volgens de stichting Samen Tegen Voedselverspilling verspillen we In Nederland ongeveer 25% van ons voedsel, wat jaarlijks neerkomt op gemiddeld 2 miljard kilo aan eten. Ofwel een file van Utrecht naar Barcelona met bumper aan bumper rijdende vrachtwagens gevuld met eten en drinken. Volgens het Voedingscentrum kost verspilling alleen al bij de consument ons circa 131 tot 154 kg CO2 per persoon. Maar verspilling gebeurt in de hele keten: van boer tot bord en van lopende band tot restaurant. In de Nederlandse voedselketen vindt verspilling vooral plaats bij de consument, in de horeca en in de verwerking en handel van vers voedsel, met name brood, groente en fruit.
Voor foodbedrijven liggen er 3 kansen in het bestrijden van verspilling:
- Voorkomen van verspilling door slimmer in te kopen en slimmer te produceren onder andere door het verder digitaliseren van je bedrijf;
- Het beter verwaarden van reststromen naar voedsel en dierenvoer;
- Verlengen van de houdbaarheid door verpakkingen en nieuwe technologieën.
Om ondernemingen in food te ondersteunen in het zetten van stappen in het verminderen van voedselverspilling, heeft Rabobank in samenwerking met de sector de Stichting Samen tegen Voedselverspilling opgericht.
Eiwittransitie
Eiwit is één van de essentiële voedingsstoffen die mens en dier dagelijks nodig hebben. Het overgrote deel van onze dagelijkse consumptie eiwitten heeft een dierlijke oorsprong. De verhouding in Nederland ligt op dit moment op ongeveer 60% dierlijk en 40% plantaardig. Wereldwijd zal de vraag naar eiwitten de komende jaren structureel toenemen. Deze vraag kunnen we niet alleen invullen met dierlijke eiwitten, dat zou een te grote belasting betekenen voor milieu en klimaat. Dit kunnen we veranderen door als sector in te zetten op:
1. De ontwikkeling van duurzame alternatieve eiwitten. Denk aan zuivel- en vleesvervangers op basis van plantaardige grondstoffen;
2. Verduurzaming van productie van dierlijke eiwitten; ofwel een duurzamere productie door de veehouder en haar toeleverende en afnemende ketenpartners, met minder uitstoot en meer aandacht voor dierenwelzijn;
3. De verandering naar een meer plantaardig dieet (op termijn 60/40 plantaardig/dierlijk eiwit). Zie ook de adviezen van het Voedingscentrum.
Door verschillende redenen is de groeiende vraag naar plantaardige vlees- en zuivelalternatieven in 2022 teruggevallen. Maar we verwachten dat het marktsegment zich herpakt en dat de groei met verbeteringen in smaak, kwaliteit en prijs doorzet richting 2030 (zie figuur 1). Dit is in lijn met onze eerder gepubliceerde projecties over de eiwittransitie. Innovatie en samenwerking zijn cruciaal om de eiwittransitie verder te brengen. Innovatie is voor een belangrijk deel gericht op het verder ontwikkelen van vlees- of zuivelvervangende producten, het verbeteren van smaak en textuur en productietechnieken om deze producten te realiseren.
Verdere innovatie zien we op het gebied van fermentatie en gecultiveerd vlees, ook wel kweekvlees. Productinnovaties die hieruit voortkomen vallen voornamelijk onder de zogenaamde novel foods. Novel foods zijn voedingsmiddelen en ingrediënten die niet eerder binnen de EU als voedingsmiddel zijn verkocht. Bijvoorbeeld omdat ze nu pas ontstaan uit nieuwe bronnen of productieprocessen.
Gezonder voedsel
Vanuit de visie dat duurzaamheid het beste betekent voor planeet, mens en dier, is ook gezondheid een integraal onderdeel van een duurzame strategie. Sterker nog, een van de grote uitdagingen voor voedselproducenten – ook voor de producenten van vlees- en zuivelvervangers – is het ontwikkelen van een gezonder aanbod van voeding. Want veel bewerkte producten hebben een samenstelling met een té hoog percentage zout, suiker of de verkeerde vetten. Maar wat is gezondheid eigenlijk? Volgens onderzoeksbureau TNO is het ‘de weerbaarheid om ziekten te kunnen voorkomen’. Preventie is dus van belang en gezonde voeding speelt daarin een belangrijke rol.
Deze kansen voor de voedingsmiddelenindustrie liggen in:
- Het gezonder maken van bestaande producten, dus het terugdringen van suiker, zout of de verkeerde vetten;
- Het inzicht bieden in wat gezond(er) is, door middel van de juiste informatie op verpakkingen of de juiste keurmerken zoals bijvoorbeeld de Nutri-Score;
- Het ‘nudgen’ van consumenten richting de juiste producten, of nog een stap verder: het geven van persoonlijke voedingsadviezen via apps of op de winkelvloer zelf. Dit uiteraard in goede samenwerking met zorg- en dieetprofessionals.
Naast dat de voedingsindustrie stappen moet zetten op dit terrein verwachten wij dat ook de overheid zich actiever bezig gaat houden met gezondere voeding, onder andere met btw-verlagingen, accijnzen of simpelweg het verbieden van ongezonde producten. Uiteindelijk is het een maatschappelijk belang dat de voeding- en zorgsector meer gaan samenwerken in het realiseren van een gezondere voedselomgeving, om de uitdijende zorgkosten naar de toekomst toe te beteugelen.
2 - Duurzamere productie
Onze voedselproductie heeft zowel positieve als negatieve impact. Positief is uiteraard de productie van betaalbaar, gezond voedsel voor miljoenen mensen. Negatief zijn de zogenaamde externaliteiten die gepaard gaan met de productie. Denk aan klimaatimpact door uitstoot van broeikgasgassen en de negatieve invloed op onder andere milieu en leefomgeving door uitstoot van fijnstof of stikstof. Ondertussen neemt de vraag naar voedsel structureel toe, terwijl grondstoffen schaarser worden en landbouwgronden onder druk staan. Willen we op termijn betaalbaar voedsel kunnen blijven produceren, dan moeten we als keten stappen zetten in het verduurzamen van die productie. Voor foodbedrijven zien we 4 kansen om te benutten: circulariteit, automatisering en in bijzonder robotisering, betere arbeidsomstandigheden en verduurzamen van verpakkingen.
“Hoe meer we onze voedselketen als een kringloop weten te sluiten, hoe houdbaarder het wordt vanuit ecologisch perspectief.”
Circulariteit
Het huidige lineaire economische model in de voedselketen is op de lange termijn niet houdbaar. De druk op het natuurlijke kapitaal, inclusief biodiversiteit, klimaat en luchtkwaliteit, neemt toe. We zullen dus meer circulair moeten gaan produceren. Uitgangspunt daarbij is het hergebruik van grondstoffen en producten zoveel mogelijk te stimuleren en de vernietiging van waarde zoveel mogelijk te beperken. Hoe meer we onze voedselketen als een kringloop weten te sluiten, hoe houdbaarder het wordt vanuit ecologisch perspectief. In een ideale wereld wordt de levenscyclus van een product zo lang mogelijk opgerekt en afval tot een minimum beperkt.
Voor ondernemingen zien we 4 potentiële businessmodellen:
- Circulaire inputmodellen: richten zich op het creëren van recyclebare grondstoffen, dan wel biologisch afbreekbare. Het verdienmodel bestaat eruit dat alternatieve grondstoffen betaalbaarder of beter zijn dan traditionele grondstoffen. Een voorbeeld hiervan is de circulaire boterham van Bakkersgrondstof. Deze wordt gemaakt van broodmeel van niet verkocht brood. Dit model komt in een stroomversnelling als grondstoffenprijzen hoog zijn en de leveringszekerheid van grondstoffen minder is. Kortom, we verwachten dat de huidige marktomstandigheden het proces naar meer circulaire input versnellen;
- Afvalwaardemodellen: door het creëren van een markt voor afval of reststromen wordt een verdienmodel gerealiseerd. Een potentiële kostenpost verandert in een potentiële inkomstenbron. Dit kan ertoe leiden dat afval van een productieproces van waarde kan zijn als grondstof voor een ander bedrijf. Zo gebruikt Peelpioneers bijvoorbeeld oude sinaasappelschillen om nieuwe producten te maken;
- Levensduurmodellen: ofwel het verlengen van de levensduur van producten, machines of verpakkingen. Dit kan op een aantal manieren: reparatie, upgrading, herfabricage, of opnieuw marketen van een vergelijkbaar product;
- Platformmodellen: het delen of samen benutten en gebruiken van producten of assets. Via platforms tussen consumenten, maar ook tussen bedrijven de samenwerking aangaan.
Lees meer over circulair ondernemen.
Robotisering en automatisering
In tijden van toenemende arbeidskrapte en de noodzaak voor efficiëntere, minder verspillende productie kan automatisering, en in bijzonder robotisering, het verschil maken. We zien in de markt dan ook dat steeds meer en meer food- ondernemingen de mogelijkheden onderzoeken om te investeren in het toepassen van robots in hun productieproces. De foodsector kent wel de nodige drempels voor het toepassen van robots. De 3 grootste drempels zijn:
- Onderhoud en hygiëne. Fysieke omstandigheden in food-productielocaties lenen zich minder goed voor robots. Met name de gevoeligheid voor temperatuur, vocht, vet en stof is een belemmering. Robots zijn vaak moeilijk schoon te houden;
- Maatwerkinvesteringen. Veel robots zijn ontworpen en ingericht op standaard productiewerk. In de voedingssector gaat het voornamelijk om maatwerk, denk aan het in de juiste snit snijden van vlees. Dit vraagt dus maatwerkinvesteringen. Tegelijkertijd zijn de marges in food over het algemeen laag in verhouding tot het kapitaal dat nodig is voor robotisering. Daarnaast moeten door innovaties vaak de bestaande productielijnen worden heringericht, ook dat vraagt extra investering;
- Cultuur en personeel. In het algemeen kent de foodsector een redelijk conservatieve grondslag met betrekking tot (dergelijke) technische innovatie of vraagt het werken met robots ander opgeleid personeel.
Om ondernemers verder te helpen is Rabobank een samenwerking aangegaan met Robohouse in Delft.
Ontdek meer over groeien door robotisering.
Betere arbeids(omstandigheden)
A) arbeid in Nederland
Personeel zoeken voor de voedselketen draait niet alleen om het vinden van productiemedewerkers. Het gaat ook steeds meer om medewerkers met de juiste kennis en vaardigheden binnenhalen en het managen van schaarste en stijgende loonkosten. Maar vooral ook het goed behandelen van je personeel, waaronder het regelen van goede huisvesting en andere voorzieningen voor arbeidskrachten uit het buitenland. Want voor een sector met veel piek- en seizoenswerk is flexibele, buitenlandse arbeid vaak een uitkomst. Hoewel er voordelen aan flexibele arbeid zijn, is de onzekere beschikbaarheid van arbeidskrachten een risico. Zo loopt aantal vacatures structureel op en geven veel meer bedrijven aan dat het personeelstekort een belemmering is (zie figuur 2).
Door alle ontwikkelingen blijft arbeid ook op lange termijn een thema dat aandacht vraagt van ondernemers. Voor foodbedrijven zien we 3 mogelijke oplossingen:
- Meer technologie: inzet op robotisering om zwaar, eentonig, repeterend werk te vervangen;
- Verbeter samenwerking tussen robot en mens: met de groei van automatisering en robotisering is het zaak de mens niet te vergeten en te investeren in een veilige, prettige werkomgeving;
- Meer aandacht voor de mens: bedenk dat je in tijden van arbeidskrapte moet solliciteren bij je werknemer. Dus investeer in een aantrekkelijk imago als onderneming.
B) arbeid in het buitenland
Er is gelukkig ook steeds meer aandacht voor de omstandigheden van arbeiders en boeren in de productieketen van grondstoffen in andere landen. Als foodproducent in Nederland is het van belang om in beeld te hebben onder welke omstandigheden grondstoffen of halffabricaten elders geproduceerd worden en om je in te zetten tegen uitbuiting of onacceptabele werkomstandigheden. Vooral kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden hebben in veel gevallen een ondergeschikte positie in de keten. Vaak hebben ze niet de kennis om hun bedrijf door te ontwikkelen en een volwaardige onderneming te realiseren. De oplossing ligt in samenwerken. Als boeren zich verenigen, dan staan ze sterker. Samenwerkingsverbanden helpen boeren hun bedrijf te laten groeien, op een duurzame(re) manier voedsel te produceren en bieden hen toegang tot nieuwe afzetmarkten. Meer marktmacht leidt uiteindelijk tot stabielere afzet en een hogere prijs. Voor foodbedrijven in Nederland liggen er kansen door, samen met ketenpartners, de samenwerking aan te gaan met dergelijke boerenorganisaties om zo een bestendige, duurzamere toevoer van grondstoffen zeker te stellen.
Via onze Foundation zet Rabobank zich in voor het versterken van boerenorganisaties in opkomende economieën.
Verduurzamen van verpakkingen
Verpakkingen spelen een cruciale rol in de bescherming, het transport en de verkoop van voedsel. Ondanks de nut en noodzaak van verpakkingen spelen er wel diverse duurzaamheidsissues, met name bij plastic verpakkingen. Voor de productie van plastic is ruwe aardolie nodig en het gebruik van plastic verpakkingen leidt tot vervuiling van rivieren en oceanen wereldwijd. Toch zien we een toenemende vraag naar plastic verpakkingen. Zo is plastic veel lichter dan andere verpakkingsmaterialen en dus efficiënter in transport. Verder is plastic relatief goedkoop en heel flexibel waardoor het op ontzettend veel manieren gebruikt wordt. Tenslotte heeft plastic een relatief lage CO2-impact ten opzichte van andere verpakkingsmaterialen, onder andere omdat er voor de productie minder energie nodig is dan voor de productie van metaal en glas. Gezien de noodzaak van verpakkingen in de voedselketen, denken we dat een wereld zonder plastic verpakkingen niet realistisch is. Daarom is het van belang dat de keten toewerkt naar het verminderen van de negatieve impact van plastic. Kansen liggen er in het verbeteren van de infrastructuur voor plastic afval met diverse recycle mogelijkheden, om zo hergebruik te verbeteren. Ook zijn er kansen bij het inzetten op innovatie in duurzamere productietechnieken en alternatieve materialen. Lees meer over bijvoorbeeld lagere uitstoot broeikasgassen in drankverpakkingen.
3 - Duurzamere supply-chain
Als individuele onderneming kan je een belangrijke bijdrage leveren in het verduurzamen van de voedselproductie en -consumptie. Maar om echt impact te realiseren is samenwerking in de keten nodig en moet de hele supply-chain verduurzamen. We zien hierin 3 bewegingen: klimaattransitie en het reduceren van broeikasgassen, toenemende ketensamenwerking en de groeiende noodzaak voor transparantie met hulp van de juiste data en digitalisering.
Klimaattransitie: Road to Paris
Als samenleving moeten we snel grote stappen gaan zetten om onze broeikasgassen terug te dringen, om zo te voorkomen dat het klimaat verder verslechterd. Ook in de voedselketen is men inmiddels meer dan bewust van deze noodzaak. Wereldwijd hebben bijna alle grote food retailers en multinationals aangegeven hun broeikasuitstoot te worden verminderen en naar ‘netto nul’ te willen terugbrengen. Zo kondigde marktleider Albert Heijn recent al aan hun uitstoot van broeikasgassen fors te gaan reduceren. Bij het terugdringen van CO2-emissies kijken bedrijven in de sector naar scope 1, 2 en 3 emissies (zie figuur 3). Scope 1 en 2 zijn de broeikasgassen die ontstaan bij de eigen activiteiten en eigen energiegebruik. Bij scope 3 gaat het om de broeikasgassen die in de keten vrijkomen waarin het bedrijf actief is, voor een belangrijk deel dus bij de productie van grondstoffen.
95% van de uitstoot door supermarkten valt onder scope 3. De producten die door supermarkten verkocht worden dragen hier het sterkst aan bij. Bijna tweederde van de scope 3-uitstoot komt uit de teelt, de verwerking en het vervoer van de producten die in de schappen liggen. Daarmee worden de klimaatdoelen van food retailers ook meteen een uitdaging voor hun leveranciers. Voedselproducenten moeten dus nu al starten met meten, volgen, doelen stellen en het daadwerkelijke verminderen van hun CO2-uitstoot.
Als Rabobank ondersteunen we de voedselketen in het verminderen van broeikasgassen via een breed scala aan activiteiten. Deze activiteiten hebben we beschreven in onze recent gepubliceerde ‘Road to Paris’ publicatie. Voor food-ondernemingen zien we grofweg 3 stappen die ze kunnen zetten:
- Verbeteren van eigen productieprocessen, opslag, transport en verkoop, onder andere door het verduurzamen van vastgoed, machinepark en logistiek;
- Elektrificeren van productie en het duurzaam opwekken of inkopen van deze elektriciteit;
- Verduurzamen van de inkoop, onder andere door het inzichtelijk maken van de uitstoot die vrijkomt bij de (primaire) productie van grondstoffen en vervolgen te sturen op afname van die uitstoot. Langdurige samenwerking op basis van wederkerigheid is essentieel om dit te bereiken.
Toenemende ketensamenwerking
Om tot verduurzaming van de keten te komen, en dan met name duurzamere productie van agrarische grondstoffen, is samenwerking en in toenemende mate ketenregie van belang. Eén partij in de keten formuleert de duurzaamheidseisen en controleert de voortgang en afspraken. Degene die betaalt bepaalt, dus de ketenregie zal grotendeels bij de supermarktketens en de grote merkproducenten komen te liggen. Daar staat voor toeleveranciers tegenover dat deze afnemers ook afhankelijker van hen worden. Door de specifieke eisen aan bedrijfsvoering en grondstoffen kan er niet zo maar van leverancier gewisseld worden. De onderlinge afhankelijkheid binnen ketens neemt toe, waardoor er meer afzetzekerheid ontstaat en prijsonderhandelingen evenwichtiger worden.
Een mooi voorbeeld van duurzame ketensamenwerking is het recent bekend gemaakte duurzaamheidsprogramma van aardappelverwerker McCain. Het bedrijf ondersteunt Nederlandse aardappeltelers in de transitie naar duurzamere, regeneratieve landbouwpraktijken met technische, commerciële en – samen met de Rabobank – financiële steun.
Meer transparantie met behulp van data en digitalisering
Food retailers en tot op zekere hoogte consumenten, willen steeds meer inzicht in de producten die ze verkopen en kopen. Zoals informatie over de impact van een product op het klimaat, dierenwelzijn of gezondheid. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijke introductie van Nutri- en Eco-scores en footprintberekeningen gebaseerd op internationale standaarden zoals de PEF (Product Environmental Footprint). Als je als foodproducent hier niet in mee kan gaan, dan loop je het risico dat je product op termijn uit het schap verdwijnt. Het wordt dus steeds belangrijker voor food producenten om transparant te zijn in hoe hun producten geproduceerd worden, wat er aan toe is gevoegd, waar grondstoffen vandaan komen en hoe die geproduceerd zijn. Inzicht met hulp van de juiste data is dan ook cruciaal. Nu is er ontzettend veel data, zowel intern in je bedrijf, als extern beschikbaar. Maar om je data goed te kunnen gebruiken moet je zorgen voor structuur. Want pas als de context, betekenis en samenhang van data duidelijk is, kun je deze goed interpreteren en inzetten als informatie richting afnemers of consument. Digitalisering van de onderneming is daarbij de oplossing.
Wat doet Rabobank?
Wij ondersteunen ondernemers in hun ambities om te verduurzamen door inzet van financiering, kennis en netwerk:
Financiering
Uiteraard door bedrijven te financieren met bancaire leningen, lease en krediet. Maar ook door inzet van onze Rabo Impactlening om duurzame koplopers met rentevoordeel extra steun te geven. Of onze Rabo Innovatielening om duurzame, vernieuwende start-ups verder te helpen.
Kennis
Via publicaties en inzet van specifieke kennisprogramma’s op tal van onderwerpen en thema’s, zoals bijvoorbeeld eiwittransitie, korte(re) ketens en klimaattransitie. We werken daarbij nauw samen met partners om kennis aan te bieden. Bijvoorbeeld op het thema’s als digitalisering, robotisering en circulariteit.
Netwerk
Verbinden van ondernemers om zo verduurzaming aan te jagen. Bijvoorbeeld via Samen tegen Voedselverspilling, the Green Protein Alliance, Startlife of Food Hub. Of denk aan Rabo Food Forward en het Food Forward Membership: het netwerk voor én van voedselveranderaars in Nederland. Internationaal verbinden we ondernemers via ons Foodbytes platform.