Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien?Opinie
Meer gewasdiversiteit en groenblauwe diensten voor Nederlandse akkerbouw in 2040
Hoe kan de akkerbouw sector er in 2040 uit zien? Rabobank verkent in een serie artikelen wat nodig is voor het behoud van een internationaal toonaangevend en concurrerende agrofoodsector, die produceert binnen de grenzen van klimaat en natuur. In dit artikel schetsen we ons beeld voor de akkerbouw in 2040.
In het kort
Lagere productie tegen goede prijzen
De akkerbouw is ook in 2040 een belangrijke sector in Nederland. De manier van telen is veranderd en de diversiteit aan gewassen is toegenomen: het bouwplan is afgestemd op de grenzen die de natuurlijke omgeving stelt. De akkerbouw speelt een belangrijke rol in de eiwittransitie. Door afname van het bouwlandareaal en een extensievere teelt is de productie wat lager, maar doordat de sector voor vrijwel alle producten (vraaggestuurde) ketenafspraken maakt, zijn de prijzen goed. Daarnaast zijn er inkomsten uit groenblauwe diensten.
Ruimer bouwplan, meer eiwit- en vezelgewassen
In 2040 is de Nederlandse akkerbouw nog steeds een sector van betekenis, maar ten opzichte van nu zijn er wel belangrijke verschuivingen opgetreden. Ten eerste doordat de sector zoveel mogelijk binnen de milieugebruiksruimte produceert: de grenzen die de natuurlijke omgeving aan de productie stelt. Om die reden zijn bijvoorbeeld intensieve teelten van uitspoelingsgevoelige zandgronden naar elders verhuisd, worden er meer rustgewassen geteeld en is het bouwplan verruimd. Voor de productie binnen de milieugebruiksruimte geldt een volgorde van prioriteit: food, feed, fibre, fuel en flowers. Dat betekent dat de productie van voedsel (food) voorrang heeft op diervoer (feed), grondstoffen (fibre), energie (fuel) en bloemen en planten (flowers).
“In 2040 worden door de hoge grondprijzen belangrijke gewassen als granen, bieten en zetmeelaardappelen alleen nog voor de Noordwest-Europese markt geproduceerd.”
Een tweede belangrijke verschuiving is een veel sterkere vraaggestuurde productie. Dat betekent: meer eiwitgewassen voor humane of dierlijke consumptie, meer vezelgewassen voor bio-based bouwen. Ten derde: door de hoge grondprijzen worden belangrijke gewassen als granen, bieten en zetmeelaardappelen niet langer voor de wereldmarkt geproduceerd, maar alleen nog voor de Noordwest-Europese markt. Voor pootaardappelen en hoogwaardige eiwitten blijft Nederland wel een belangrijke speler op de wereldmarkt.
Klimaatneutraal
In 2040 zijn vrijwel alle akkerbouwbedrijven klimaatneutraal door eigen, duurzame energieopwekking en gebruik van lichtere machines op elektriciteit en waterstof. Het gebruik van kunstmest wordt beperkt vanwege het hoge energieverbruik bij de productie. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van organische mest uit de veehouderij. De akkerbouw legt koolstof vast in de bodem en in houtige gewassen (vezelgewassen, agroforestry). Koolstofvastlegging en energieproductie zijn volwaardig onderdeel van het verdienmodel.
“Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal versneld afnemen, onder meer door precisielandbouw, de inzet van groene bestrijdingsmiddelen en weerbaardere gewassen door ruimere rotaties of veredeling.”
Minder gewasbescherming, kringlopen sluiten
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal versneld afnemen, onder meer door precisielandbouw, de inzet van groene bestrijdingsmiddelen en weerbaardere gewassen door ruimere rotaties of veredeling. Ook de nutriëntenemissies worden sterk gereduceerd. Opnieuw door precisielandbouw, maar ook door hanteren van brede(re) bufferstroken langs waterlopen en door structurele samenwerking met veebedrijven (regiocontracten).
Vraaggestuurde keten
Door verzilting, gebruiksbeperkingen en de grondvraag voor woningbouw, natuur en bos wordt een krimp verwacht van 10% van het akkerbouwareaal en 20% van het areaal aan vollegrondsgroenten (bron: Agrimatie, CBS, PBL, Rabobank, 2023). Doordat het productievolume krimpt en elke akkerbouwer in 2040 vaste ketenrelaties heeft met bijbehorende duurzaamheidsconcepten (inclusief biologische productie), worden inspanningen voor duurzaam produceren goed beloond en betaalt de consument meer voor voedsel. Daarnaast maken (publieke en private) betalingen voor groenblauwe diensten onderdeel uit van het verdienmodel.
Meer sectoren
Dit artikel is onderdeel van: Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien? In deze serie artikelen verkennen we de volgende sectoren: