Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien?Opinie
Kalverhouderij in 2040 weer sterker Nederlands georiënteerd
Hoe kan de kalverhouderij sector er in 2040 uit zien? Rabobank verkent in een serie artikelen wat nodig is voor het behoud van een internationaal toonaangevend en concurrerende agrofoodsector, die produceert binnen de grenzen van klimaat en natuur. In dit artikel schetsen we ons beeld voor de kalverhouderij in 2040.
In het kort
Terug naar de roots
De Nederlandse kalverhouderij is in 2040 weer grotendeels terug naar zijn roots: om kalveren uit de Nederlandse melkveehouderij tot waarde te brengen. De import van kalveren is sterk teruggedrongen en er blijft meer kalfsvlees voor consumptie in Nederland, waardoor de export is gedaald. De productie is behoorlijk gedaald en het dierenwelzijn toegenomen. Door certificering en duurzame ketenafspraken wordt een goede prijs verkregen.
Nederland weer centraal in productie en toegenomen afzet
De kalverhouderij, ooit begonnen om de stierkalfjes uit de Nederlandse melkveehouderij tot waarde te brengen, importeert inmiddels op grote schaal kalveren uit het buitenland en exporteert het vlees internationaal. Dat systeem is uit een oogpunt van duurzaamheid en dierenwelzijn niet vol te houden. In 2040 is er weer meer focus op de Nederlandse melkveehouderij; een sector waar ook grote transities spelen. Er komt nog slechts een beperkt aantal dieren uit onze buurlanden door krimp van de melkveesector in deze landen. Import van kalveren uit landen verder weg is afgebouwd vanwege dierenwelzijnseisen voor afstand en duur van transporten. Gecombineerd met de 30% krimp van de Nederlandse melkveehouderij en de toegenomen welzijnseisen is de productie met fors meer dan 30% gekrompen (bron: Agrimatie, CBS, PBL, Rabobank, 2023). Onderdeel hiervan is ook een gedeeltelijke verschuiving van de productie doordat kalveren langer op melkveebedrijven blijven.
“De huidige concentraties van kalverhouders op de Veluwe en in Noord-Brabant – veelal nabij Natura 2000-gebieden – zijn door verplaatsing en beëindiging sterk verdund.”
Het aantal bedrijven in de kalverhouderij daalt met twee derde; alleen grotere bedrijven kunnen de investeringen in welzijn en milieu betalen (bron: Agrimatie, CBS, Rabobank, 2023). Schaalvergroting zet ook in de kalversector door. De sector komt nu meer verspreid over het land voor; de voormalige concentraties op de Veluwe en in Noord-Brabant – veelal nabij Natura 2000-gebieden – zijn door verplaatsing en beëindiging sterk verdund. De locatie van melkveebedrijven is leidend geworden (minimale transporten). Omdat er meer Nederlands kalfsvlees op het menu staat is er minder import van buitenlands vlees nodig is (uit bijvoorbeeld Ierland en Argentinië) en daalt de ecologische voetafdruk van de rundvleessector.
Dierenwelzijn verbetert sterk
Als gevolg van maatschappelijke wensen en wet- en regelgeving is het dierenwelzijn sterk verbeterd. Kalveren blijven langer op het melkveebedrijf en gaan enkele weken later op transport dan voorheen gebruikelijk was. De huisvesting is verbeterd (meer ligcomfort, meer ruimte per dier, groepshuisvesting, scheiden van mest en urine) en de kalveren krijgen ruwvoer en hooi bijgevoerd, waardoor ze natuurlijk herkauwgedrag vertonen. De transportafstanden zijn sterk afgenomen. Door al deze maatregelen is het antibioticagebruik fors gedaald. Door het bijvoeren van ruwvoer heeft het vlees niet meer de blanke kleur van vroeger, maar is het rosé of rood. Daardoor past het beter in het rundvleesassortiment van (Nederlandse) retailers.
Hogere maatschappelijke waardering, hogere prijzen
In 2040 wordt de kalversector maatschappelijk gewaardeerd en is de herkomst van het vlees bij de consument bekend. Met een ‘digitaal paspoort’, opvraagbaar via de verpakking, kan worden geverifieerd dat het kalf gezond en sterk is opgegroeid. De afzetstrategie is sterk verschoven: een veel groter deel van het vlees wordt in Nederland verkocht, de export is ten opzichte van 2023 gedaald met 25 tot 35%. De kalfsvleessector is nog steeds een sterk geïntegreerde keten, die bepaald wordt door een klein aantal ketenregisseurs. Door het opzetten van specifieke afzetprogramma’s voor Nederland is het verdienmodel voor een aanzienlijk kleinere sector in stand gebleven.
Meer sectoren
Dit artikel is onderdeel van: Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien? In deze serie artikelen verkennen we de volgende sectoren: