Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht: Nederlandse economie groeit weer; niet alle sectoren profiteren - maart 2024Update
Nederlandse economie groeit dit en volgend jaar vooral door uitgaven van huishoudens en de overheid
Na drie kwartalen krimp groeide de Nederlandse economie weer in het vierde kwartaal van 2023. We verwachten dat de economie de komende twee jaar gestaag blijft doorgroeien en voorzien een plus van 0,7 procent in 2024 en 1,2 procent in 2025. Dat biedt hopelijk ruimte voor meer aandacht voor grote uitdagingen, zoals de woningnood, energietransitie, vergrijzing en achterblijvende productiviteitsgroei.
In het kort
Economie groeit gestaag in komende twee jaar
Na drie kwartalen van krimp groeide de Nederlandse economie weer in het vierde kwartaal van 2023. We verwachten dat deze groei in de komende twee jaar doorzet en ramen een toename van het bruto binnenlands product (bbp) van 0,7 procent voor 2024 en 1,2 procent voor 2025 (tabel 1). Deze groeicijfers zijn iets lager dan hoe hard de Nederlandse economie in potentie kan groeien op basis van de inzet van de productiefactoren arbeid, kapitaal en arbeidsproductiviteit (ook wel bekend als potentiële groei; zie deze publicatie voor meer toelichting over potentiële groei). Dit komt vooral doordat de vraag in de economie lager is dan de potentiële productie van de economie. Bedrijven kampen immers nog steeds met hoge rentes die investeringen remmen, de woninginvesteringen staan onder druk door het ingezakte aantal verleende bouwvergunningen en de vraag uit het buitenland trekt slechts beperkt aan. Hier staat tegenover dat de koopkracht van huishoudens de komende twee jaar fors herstelt, en dat de overheid van plan is veel uit te blijven geven. Zowel huishoudens als overheid leveren daarom naar verwachting wel een sterke bijdrage aan de economische vraag (figuur 2). Maar per saldo koelt de economie dus nog wel ietsje verder af.
Door deze afkoeling en omdat de lonen de komende periode fors door blijven stijgen, verwachten we dat de werkloosheid licht stijgt en uitkomt op 3,8 procent in 2024 en op 4,1 procent in 2025. In historisch perspectief is dit nog altijd zeer laag (zie figuur 3). Bedrijven blijven daarom vermoedelijk moeite houden om vacatures in te vullen (zie onze Sectorprognoses voor onze vooruitzichten per sector). Door de afkoelende economie neemt ook de inflatie de komende twee jaar verder af en komt deze naar verwachting uit op 2,6 procent in 2024 en op 2,0 procent in 2025 (zie de meest recente Inflatiemonitor voor een uitgebreide toelichting op onze inflatieraming).
Na jaren van korte-termijn-crisismanagement door de coronapandemie en de energiecrisis biedt het rustigere economisch vaarwater en het koopkrachtherstel hopelijk ruimte om de aandacht te verleggen naar grote uitdagingen die middellange- tot lange-termijnvisie vergen. Zoals de woningnood, de energietransitie, de vergrijzing en de achterblijvende productiviteitsgroei. Uiteraard valt of staat veel met beleid van een nieuw kabinet, waarover momenteel nog veel onzeker is.
Consumptie groeit hard door koopkrachtherstel
Voor de consumptie van huishoudens voorzien we een sterke groei van 2,2 procent in 2024 en 2,4 procent in 2025. Deze forse groeicijfers van de particuliere consumptie zijn voornamelijk toe te schrijven aan een sterk herstel van de koopkracht (zie figuur 4). Dat herstel komt voor een groot deel door de sterke stijging van de lonen. Zo nemen de cao-lonen dit jaar naar verwachting met 6,0 procent toe en volgend jaar met 4,4 procent. Dat is een stuk hoger dan de verwachte inflatie. Het inkomensbeleid van de overheid levert vermoedelijk juist een negatieve bijdrage aan de bestedingsruimte van alle huishoudens samen, ondanks verhogingen van het kindgebonden budget en de huurtoeslag. Een aantal tijdelijke maatregelen vervalt namelijk, zoals de verhoging van de zorgtoeslag en de energietoeslag. Bovendien zijn er belastingverhogingen in box 2 en 3 van de inkomstenbelasting. De totale werkgelegenheid stijgt wat een positief effect heeft op het inkomen van huishoudens (zie deze studie over de Nederlandse arbeidsmarkt). Maar tegelijkertijd loopt de werkloosheid op doordat de vraag naar arbeid minder snel groeit dan het aanbod ervan, wat het inkomen verlaagt van Nederlanders die hun baan verliezen.
Bedrijfsinvesteringen herstellen langzaam vanaf eind dit jaar
Sinds de tweede helft van vorig jaar dalen de bedrijfsinvesteringen vooral door de sterk gestegen rentes in 2022. We verwachten dat de bedrijfsinvesteringen nog iets verder dalen aan het begin van 2024 en langzaam herstellen vanaf eind dit jaar. Daarmee komen we voor 2024 nog wel uit op een gemiddelde krimp van 4,2 procent van de bedrijfsinvesteringen – voor een groot deel komt dit door negatieve overloop van vorig jaar (zie deze publicatie voor toelichting op overloopeffecten). Voor 2025 voorzien we een toename van 1,0 procent. De rentes zijn inmiddels weer wat gedaald, en we verwachten dat ze iets verder teruglopen. Dat maakt nieuwe investeringen iets goedkoper dan in het afgelopen jaar.
Woninginvesteringen flink in de min door nieuwbouwdip
De woninginvesteringen - de optelsom van onder meer nieuwbouw en verbouw - nemen de komende anderhalf jaar naar verwachting verder af. Voor 2024 voorzien we een daling van 6,3 procent en voor 2025 een daling van 4,1 procent. Belangrijke reden hiervoor is de voorziene nieuwbouwdip. Het aantal verleende bouwvergunningen is namelijk sterk teruggelopen, en ligt ongeveer 28 procent lager dan tijdens de piek eind 2021 (zie figuur 6). Omdat er doorgaans een vertraging zit tussen de verlening van een vergunning en de start van de bouw, heeft dat vanaf het voorjaar van 2023 vermoedelijk ertoe bijgedragen dat de woninginvesteringen dalen. Voor dit en volgend jaar voorzien we een verdere daling naarmate er minder
huizen worden gebouwd. Vanaf eind 2025 verwachten we dat de woninginvesteringen langzaam herstellen. Nu de rentes niet meer stijgen, en de huizenprijzen niet meer dalen, trekt de woningbouw naar verwachting op termijn weer iets aan. Bovendien worden nieuwbouwkoopwoningen vaak door doorstromers gekocht, wat tot meer aanbod en verkopen van bestaande koopwoningen leidt. Dat stuwt vermoedelijk de vraag naar woningrenovaties, omdat wisseling van eigenaar vaak een moment is waarop een huis onder handen wordt genomen.
Overheidsuitgaven blijven een belangrijke aanjager van economische groei
De consumptie en investeringen van de overheid blijven de komende twee jaar naar verwachting sterk groeien. Voor de overheidsconsumptie ramen we een toename van 2,2 procent in 2024 en 1,7 procent in 2025. De overheidsinvesteringen groeien vermoedelijk met 4,6 procent in 2024 en met 5,4 procent in 2025. Zo nemen de uitgaven van de overheid aan zorg naar verwachting verder toe door de aanhoudende vergrijzing van de Nederlandse bevolking. Ook is de overheid van plan om meer uit te geven aan defensie om dichter in de buurt te komen van de tweeprocentsnorm van de NAVO, die voorschrijft dat landen 2 procent van hun bruto binnenlands product alloceren voor defensie-uitgaven. Verder is er veel geld gereserveerd voor de energietransitie, onderhoud van bestaande infrastructuur en het toekomstbestendig maken van de economie. De laatste jaren lukt het de overheid echter niet om alle gemaakte plannen uit te voeren, onder meer door personeelsgebrek. We houden bij onze raming dan ook rekening met dit soort onderuitputting. Verder is er sinds de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 onduidelijkheid over een nieuw kabinet. Dit leidt tot onzekerheid over de toekomstige overheidsplannen en -uitgaven (zie ook het kopje ‘Onzekerheden’ onderaan deze publicatie).
Import groeit harder dan export
We verwachten dat de ontwikkeling van de internationale handel in zowel 2024 als 2025 een negatieve bijdrage levert aan het Nederlandse bbp (zie figuur 2). Dit komt doordat de export naar verwachting minder hard toeneemt dan de import: we gaan uit van 0,2 procent exportgroei in 2024 tegenover 0,8 procent importgroei. Voor 2025 verwachten we dat de export met 2,1 procent toeneemt, maar de import met 3,1 procent. Overigens vertekent een negatieve overloop uit 2023 de jaarcijfers van 2024 voor zowel de export als de import in neerwaartse zin.
Omdat veel producten en diensten waar Nederlandse huishoudens en bedrijven geld aan uitgeven uit het buitenland komen, trekt de import in 2024 naar verwachting aan door het sterke herstel van de huishoudconsumptie. Vanaf eind 2024 komt daar de groei van de bedrijfsinvesteringen bij. Ook bij belangrijke handelspartners, zoals Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië en de Verenigde Staten, verwachten we dat de uitgaven van huishoudens en bedrijven de komende twee jaar toenemen (zie figuur 7). Hierdoor groeit onze export weer.
Onzekerheden
Onze economische ramingen zijn zoals altijd omgeven door onzekerheden. Er zijn risico’s die we niet kennen, zoals een toekomstige oorlog of pandemie, en risico’s die we wel kennen. Een voorbeeld van deze laatste categorie is de wisseling van de wacht in Den Haag. Een nieuw kabinet kan besluiten om meer of minder te investeren en uit te geven dan nu voorzien. Verder is het verlagen van de AOW-leeftijd onderdeel geweest van de verkiezingscampagne, wat op korte termijn (grote) gevolgen kan hebben voor de krapte op de arbeidsmarkt en het overheidsbudget. Ook kan een nieuw kabinet dossiers als netcongestie, verduurzaming en de stikstofproblematiek sneller of minder snel aanpakken dan voorzien. Dit kan invloed hebben op onder meer bedrijfs- en woninginvesteringen. Tot slot zijn de oorlog in Oekraïne en die tussen Israël en Hamas een onzekere factor, met potentieel ingrijpende gevolgen – ook voor de Nederlandse economie.