Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht: Nederlandse economie groeit weer; niet alle sectoren profiteren - maart 2024Update
Sectorprognoses: niet alle sectoren profiteren van de economische groei
We verwachten dat de Nederlandse economie het komende jaar groeit, maar dat geldt niet voor iedere sector. Hoewel de groot-en detailhandel en de horeca profiteren van het koopkrachtherstel, spelen onder andere de geopolitieke spanningen de transportsector parten en ziet de uitzendbranche steeds vaker een tekort aan vraag.
Verdere economische groei verwacht
In het vierde kwartaal van 2023 groeide de Nederlandse economie weer, nadat ze de drie voorgaande kwartalen was gekrompen. We gaan ervan uit dat de economie in 2024 en 2025 zal blijven groeien. Door verdere loonstijgingen en de afzwakking van de inflatie blijft de koopkracht van huishoudens zich herstellen, wat ervoor zorgt dat de particuliere bestedingen verder zullen groeien. Ook verwachten we dat de overheid de economische activiteit in Nederland een flinke steun in de rug geeft. Hier staat tegenover dat bedrijfsinvesteringen naar verwachting pas vanaf eind 2024 herstellen. Ook de vraag vanuit het buitenland trekt slechts beperkt aan. Op het gebied van de arbeidsmarkt blijft de krapte een knellende factor voor veel ondernemers. We verwachten daarvoor op korte termijn slechts enige verlichting.
Voor meer informatie over de macro-economische ontwikkelingen, zoals bbp, consumptie en investeringen en onze prognoses, verwijzen we naar het Economisch Kwartaalbericht.
Prognoses op sectoraal niveau
In deze publicatie lichten we onze economische voorspellingen voor de verschillende sectoren toe. Hierbij kijken we naar de ontwikkelingen van de toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren en de omzetontwikkeling voor de deelsectoren.
De toegevoegde waarde is de omzet minus de waarde van alle (ingekochte) halffabricaten en diensten die bij de productie zijn verwerkt. Omdat we kijken naar volumeontwikkelingen zijn deze prognoses gecorrigeerd voor inflatie. De prognoses van de toegevoegde waarde voor de hoofdsectoren staan in figuur 1. De meest opvallende ontwikkelingen lichten we toe. Verderop in dit artikel staan de omzetontwikkelingen per deelsector.
De handel en de horeca profiteren van het koopkrachtherstel
Voor het komende jaar verwachten we dat de koopkracht zich blijft herstellen. De consumptie door huishoudens neemt toe, wat een positieve uitwerking heeft op de prognoses van de groot- en detailhandel en de horeca. Deze twee sectoren leveren indirect en direct aan de consument. We verwachten dat (het volume van) de toegevoegde waarde in de groot- en detailhandel dit jaar met 0,4 procent toeneemt en in de horeca met 2 procent.
Geopolitieke spanningen spelen transportsector parten
Hoewel we voor de economie als geheel uitgaan van groei, geldt dat niet voor alle sectoren. Voor de transportsector verwachten we voor dit jaar bijvoorbeeld een krimp in toegevoegde waarde van 2,6 procent en voor volgend jaar een krimp van 1,8 procent. Geopolitieke spanningen hebben een negatief effect op internationale handel, wat deze sector parten speelt. Maar ook nationaal is een afname van de vraag te zien, vermoedelijk door een lagere bouwactiviteit. Hoewel de industrie zijn dieptepunt lijkt te hebben bereikt - wat positief kan uitpakken voor de transportsector - zijn de vooruitzichten van de bouw niet bemoedigend en verwachten we voor de komende jaren eerder een verslechtering van het geopolitieke klimaat dan een verbetering. Deze ontwikkelingen zorgen er onder andere voor dat de transportsector verder onder druk komt te staan.
Oplopende geopolitieke spanningen zijn niet alleen van invloed op de transportsector. Eerder onderzochten we dat Nederland belangrijke halffabricaten en producten importeert uit landen die zich in het geopolitiek kwetsbare spectrum bevinden. Het gaat hierbij onder meer om producten die nodig zijn voor de energietransitie en die daarmee van strategisch belang zijn. Importbelemmeringen raken dus niet alleen de sectoren die deze producten of halffabricaten rechtstreeks verwerken, zoals de industrie, maar raken de samenleving als geheel. Het is daarom cruciaal om de Nederlandse en Europese waardeketens te versterken en daarmee de Europese strategische autonomie te verstevigen.
Steeds vaker vraagtekort voor de uitzendbranche
Ook voor de overige zakelijke dienstverlening verwachten we een afname in toegevoegde waarde in 2024. Vooral de deelsector uitzendbureaus veroorzaakt deze krimp. Dat lijkt tegenstrijdig, omdat de arbeidsmarkt nog altijd krap is en uitzendbureaus juist in tijden van personeelstekorten kunnen floreren. Maar de uitzendbureaus hebben zelf ook te maken met deze personeelstekorten. In januari gaf bijna de helft van de uitzendbureaus aan dat een tekort aan personeel hen belemmert. Dat is meer dan het gemiddelde: ongeveer 35 procent van alle bedrijven gaf aan dat arbeidstekorten een probleem vormden voor hun bedrijfsvoering. Toch zien we ook dat de economie inmiddels niet meer oververhit is en dat steeds meer bedrijven onvoldoende vraag als belemmering ervaren, zo ook in de uitzendbranche. Daar komt onder andere bij dat uitzendwerk door wet- en regelgeving duurder en minder flexibel is geworden. Hierdoor zijn de vooruitzichten voor de uitzendbureaus minder positief.
Aantal faillissementen bijna op niveau van voor corona
Het aantal faillissementen is in 2023 flink toegenomen. In totaal werden 2.870 bedrijven failliet verklaard in 2023, ruim een verdubbeling ten opzichte van het historische laagtepunt van 2021. Maar dit is nog altijd een zeer laag niveau vergeleken met het langjarig gemiddelde van 5.537 voor de jaren 2009 tot en met 2019. In de industrie, bouw en vervoer & opslag liggen de faillissementen inmiddels nipt hoger dan in de periode vlak voor corona, maar ook hier is dit in verhouding tot het langjarig gemiddelde nog altijd laag (zie figuur 3).
Toch vertelt het aantal faillissementen niet het hele verhaal. Vrijwillige bedrijfsbeëindigingen zijn hierin namelijk niet meegenomen. Net als het aantal faillissementen is ook het aantal bedrijfsopheffingen gestegen tot bijna het niveau van voor corona. In 2023 werden in totaal 121.510 bedrijven opgeheven. Bij het merendeel hiervan (106.115 bedrijven) was maximaal één persoon werkzaam. Het gaat hierbij om daadwerkelijke beëindiging van de bedrijfsactiviteiten; opheffingen vanwege een fusie of overname worden in dit cijfer niet meegeteld.
In figuur 4 staan niet alleen de bedrijfsfaillissementen, maar ook de opheffingen van bedrijven met meer dan een werkzame persoon als ratio per 1.000 bedrijven in een sector. Hierin vergelijken we het vierde kwartaal van 2023 met hetzelfde kwartaal in de jaren 2017, 2018 en 2019. We zien grote verschillen in de ontwikkeling van het aantal bedrijfsopheffingen tussen sectoren. In de horeca, handel en vervoer & opslag ligt het aantal bedrijfsopheffingen hoger dan voor corona, terwijl in de informatie & communicatie, cultuursector, zorg en specialistische zakelijke diensten dit aantal nog aanzienlijk lager ligt.
Laten we vooropstellen dat een bedrijfsbeëindiging een grote klap is voor een ondernemer. Maar als we naar het macro-economische plaatje kijken, dan is een normalisatie van het aantal faillissementen misschien niet eens zo slecht. Volgens onze prognose van het arbeidsaanbod blijft de arbeidsmarkt nog langdurig krap. Dus mensen die hun baan verliezen, hebben vermoedelijk snel weer werk in een sector waar ze hard nodig zijn. En dat is niet alleen in de zorg of het onderwijs, maar ook in de machinebouw en de ICT-sector.
Nog ruim 200.000 mkb’ers met coronabelastingschuld
Het aantal faillissementen kan nog verder stijgen vanwege de terugbetaling van het belastinguitstel uit de coronaperiode. Bedrijven moeten tussen 1 oktober 2022 en 1 oktober 2027 de nog openstaande belastingschuld in termijnen terugbetalen. Het percentage van bedrijven die de belastingbetaling hebben uitgesteld, is het hoogst in de sectoren horeca, vervoer en niet-specialistische zakelijke dienstverlening. Van de oorspronkelijke 47,7 miljard euro aan belastinguitstel is 34 miljard alweer terugbetaald. Er staat nu dus nog 13,7 miljard open bij ruim 200.000 ondernemers; gemiddeld dus een bedrag van 63.000 euro per ondernemer.
Het merendeel van deze 200.000 ondernemers ligt op schema met de betalingsregeling (zie tabel 1). Maar zo’n 95.000 bedrijven lukt het niet om zich te houden aan de regeling. Op 15 januari van dit jaar waren al 40.000 ondernemers definitief uit de betalingsregeling gezet vanwege te grote achterstanden, schuldsanering of faillissement. De schuld is nu opeisbaar via het reguliere invorderingsproces, waarbij de ondernemer een aanmaning ontvangt en vervolgens een dwangbevel.
Daarnaast zijn er ruim 55.000 ondernemers die een of meerdere termijnen van de betalingsregelingen hebben gemist. Uit het overzicht van staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij blijkt dat een aanzienlijk deel van deze groep naast deze betalingsregelingen ook nog andere belastingschulden heeft, namelijk van de periode vóór corona (circa 17.000 ondernemers) en/of nieuwe belastingschulden die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan (circa 27.500 ondernemers). Van deze 55.000 bedrijven hebben er 26.000 een intrekkingsbrief ontvangen, waarop zij nog konden reageren voor definitieve beëindiging van de betalingsregeling. Deze groep ondernemers staat dus op het punt om uit de betalingsregeling te vallen.
Het gaat dus potentieel om 66.000 ondernemers die nu of zeer binnenkort buiten de betalingsregeling vallen, en waarvan het onzeker is of zij hun bedrijf kunnen voortzetten. Ter vergelijking: dat komt neer op ongeveer de helft van het jaarlijkse aantal bedrijfsbeëindigingen.
De staatssecretaris benadrukt in zijn brief aan de Tweede Kamer dat levensvatbare bedrijven, ook na intrekking van de betalingsregeling, nog in aanmerking kunnen komen voor een sanering. De huidige versoepeling van het saneringsbeleid loopt nog door tot 1 april 2024. Bij een saneringsakkoord neemt de Belastingdienst tot die datum genoegen met hetzelfde uitkeringspercentage dat aan concurrente schuldeisers toekomt – terwijl dat normaliter minimaal het dubbele is. Alle verzoeken die vóór 1 april 2024 ontvangen zijn, vallen onder dit versoepelde beleid.
Ben je ondernemer en maak je je zorgen over je financiën? Neem dan contact op met je bank, of met GeldFit Zakelijk, een initiatief van Stichting Nederlandse Schuldhulproute (NSR)
Omzetontwikkeling per deelsector
Box 1: Hoe maken we de sectorprognoses?
Voor bijna alle sectoren komen de prognoses voor de omzet en die voor de toegevoegde waarde uit ons sectormodel. Dit is een model dat we hebben gemaakt op basis van de historische ontwikkelingen van omzet en toegevoegde waarde van verschillende sectoren die beschikbaar zijn bij het CBS. Samen met onze sectormanagers bekijken we de modeluitkomsten en sturen we waar nodig bij. Op deze manier verrijken we de uitkomsten met de visie van de experts.
Helaas zijn niet voor alle sectoren historische omzetdata beschikbaar. Het CBS heeft geen historische omzetdata voor de deelsectoren van de zorg. Hierdoor zijn we voor deze omzetprognoses meer afhankelijk van het oordeel van de experts. Het sectormodel is wel in staat om de ontwikkeling van de toegevoegde waarde van de zorg te voorspellen.
Food: volumes onder druk
De inflatieschok van 2023 zakt weliswaar langzaam weg, maar de consumenten zijn nog niet af van de hoge boodschappenprijzen. Door dit hoge prijsniveau staan volumes in de foodsector onder druk, wat zorgt voor verhitte prijsonderhandelingen tussen producenten en food retailers. Ook in 2024 ziet een groot deel van de producenten, food retailers en horeca-exploitanten verschillende kosten nog altijd oplopen. Voor veel voedselbedrijven zullen 2024 en 2025 spannend zijn: is er voldoende ruimte om de marges te herstellen?
De supermarktomzet daalt in 2024 naar verwachting met ongeveer 1 procent, ondanks het vraagherstel en de lichte prijsstijgingen. Dit komt door het verbod op tabaksverkoop. Alleen in 2024 scheelt dit al snel 1,5 tot 2 miljard euro aan omzet. De foodservice kent deze problemen met de omzet van rookwaren niet. Voor die sector verwachten we dat de volumevraag ongeveer stabiel blijft. Consumenten blijven uit eten gaan. Met lichte prijsverhogingen is een omzetgroei van gemiddeld 2 tot 3 procent mogelijk. Er zijn wel grote verschillen tussen de verschillende foodservice-activiteiten.
Lees verder onze foodupdate: Strategische keuzes voor foodmarkt: van AI tot nieuwe wetgevingen
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector food: Martijn Rol en Marcel Lambregts
Industrie: het dal is bereikt
Na een moeizaam 2023 wordt het sentiment in de industrie langzaam beter. Recente PMI-cijfers (Productie Inkoopmanagersindex) laten zien dat de exportpositie licht verbetert en de bedrijven positiever zijn over hun productievooruitzichten. Voor het komende jaar verwachten we dan ook voor veel deelsectoren binnen de industrie een lichte groei vergeleken met 2023, maar niet voor alle: we verwachten dat de maakindustrie, waaronder de machinebouw en scheepsbouw, beter presteert dan de energie-intensieve chemie en de bouwmaterialen-industrie. Deze laatste branche wordt ook direct geraakt door de matige vooruitzichten voor de bouw.
Tweedeling
We zien steeds duidelijker een tweedeling ontstaan binnen de industrie: de energie-intensieve bedrijven in de procesindustrie versus de minder energie-intensieve maakindustrie. De concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie verslechtert. De energieprijzen in Nederland zijn gedaald, maar vaak hoger dan in andere landen. Daarnaast kiezen veel landen om hun industrie financieel te ondersteunen. Nederland heeft die keuze niet gemaakt. We delen de zorgen die de afgelopen maanden zijn geuit over het vestigingsklimaat.
2025
De vraag naar producten neemt in de loop van dit jaar toe en zet door in 2025. Bedrijven zullen meer gaan investeren in onder andere verduurzamingsmaatregelen. Na een beperkte groei in 2024 zien we de industrie in 2025 verder herstellen, met een verwachte groei van 1,5 procent.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector industrie: Yorick Cramer en Kees de Schipper
Bouw: Aanhoudende krimp in 2024
We verwachten in de bouw voor 2024 een verlies aan toegevoegde waarde (volume) van 3 procent. Het aantal afgegeven bouwvergunningen voor woningen daalt al kwartalen op rij, de rente blijft relatief hoog en het woonbeleid van de rijksoverheid draagt niet bij aan investering door projectontwikkelaars en vastgoedbeleggers. Bouw- en installatiebedrijven kijken daarom vooral naar woningcorporaties, die moeten blijven investeren, zowel in nieuwbouw als in onderhoud/renovatie (verduurzaming). In de infrastructuur zijn diverse nieuwbouwprojecten uitgesteld. Het onderhoud in infrastructuur stagneert in 2024, maar komt in 2025 en 2026 weer uit op het niveau van 2023.
Het EIB (Economisch Instituut Bouw) meldt over 2023 in de utiliteitsbouw en infrastructuur een geringe productiegroei (= volume x prijs), beter dan het in juni 2023 voorzag. Dat gold ook voor het onderhoud en de renovatie in de woningbouw. De nieuwbouw daalde in 2023 met 7 procent.
Het EIB is voor 2024 pessimistischer. De nieuwbouw in wonen en in utiliteit dalen fors, en meer dan het EIB in juni 2023 nog verwachtte. Onderhoud en renovatie konden in 2023 het productieverlies in wonen en utiliteit grotendeels opvangen. Voor 2024 is dat naar verwachting minder sterk het geval.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector bouw: Geert Dirkse en Hans-Hugo Smit
Handel: kleine omzetgroei door verbeterde koopkracht
De detail- en groothandel zullen in 2024 licht groeien. Consumenten zijn wat minder pessimistisch. Hoewel het consumentenvertrouwen in februari dit jaar met -27 nog negatief was, is dat een hele verbetering ten opzichte van vorig jaar februari. Toen was het consumentenvertrouwen -44. De koopkracht van de consument verbetert door hogere cao-lonen en een lagere (kern)inflatie. Dit leidt samen met de krapte op de arbeidsmarkt tot een redelijk stabiele volumeontwikkeling in de meeste deelsectoren.
Producten worden echter niet goedkoper. Veel bedrijven moeten hun prijzen verhogen door hogere operationele kosten. Of ze deze prijsstijgingen volledig kunnen doorberekenen aan de consument hangt sterk af van de concurrentie en de vraag. Groothandels lijken beter in staat om de gestegen kosten door te berekenen dan de detailhandelaren.
De macro-economische vooruitzichten voor 2024 zijn minder slecht dan in 2023, maar ondernemers in de detail- en groothandel blijven veel uitdagingen tegenkomen. Vooral de detailhandel moet hard werken om de gestegen operationele kosten te drukken bij minimale prijsstijgingen. Dat terwijl de sector al lange tijd kampt met personeelstekorten en stijgende personeelskosten. Voor groothandels blijven de geopolitieke spanningen en conflicten zorgen voor uitdagingen, onder andere in transport en afzetkanalen.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector handel: Olaf Zwijnenburg en Peter van Heerde
Transport en mobiliteit: afzwakking van de mobiliteitsmarkt en omzetdaling in transport
Mobiliteit: groei ten opzichte van 2023, afzwakking van de markt verwacht
Terwijl de automarkt vorig jaar stabiliseerde, laten de huidige cijfers een inhaalslag zien. In de eerste maanden van 2024 zijn 7 procent meer nieuwe voertuigen geregistreerd dan in dezelfde periode vorig jaar. De occasionverkoop steeg zelfs met 11 procent ten opzichte van 2023.
Het marktaandeel van nieuw geregistreerde batterij-elektrische auto’s neemt nog steeds toe, maar de particuliere verkopen van elektrische auto’s lijken te stagneren. Door de huidige orderportefeuille voor personenauto’s verwachten we dat de automarkt in de loop van het jaar afzwakt.
Voor bedrijfswagens met een verbrandingsmotor verwachten we in 2024 een aanzienlijke stijging door de bpm-verplichting (belasting van personenauto’s en motorrijwielen) op bestelauto’s vanaf januari 2025.
De aftersales-omzetten zijn hoog door een aanhoudende onderhoudsvraag, maar personeelstekorten blijven een probleem.
Transport: omzetdaling in alle deelsectoren
De afgenomen vraag vanuit het buiten- en binnenland zorgt voor minder rooskleurige cijfers voor de transportsector. Geopolitieke spanningen spelen hierin een rol, maar ook de afname van de bouwactiviteit heeft een effect. Hoewel de industrie vermoedelijk een dieptepunt heeft bereikt - wat positief kan uitpakken voor de transportsector - zijn de vooruitzichten voor de bouwsector niet bemoedigend en verwachten we voorlopig geen verbetering als het gaat om geopolitieke spanningen. Dit resulteert in negatieve omzetprognoses voor de desbetreffende deelsectoren in de transport.
Voor de post en koeriers spelen de geopolitieke spanningen en de ontwikkelingen in bijvoorbeeld de bouwsector een minder grote rol. Onze verwachtte omzetdaling in deze sector komt voornamelijk door een daling van het postvolume en een stijging van de kosten voor deze sector, zoals onder andere aangegeven door PostNL.
Meer weten?
Aanspreekpunten voor de sector mobiliteit en transport: Marieke Kuijpers en Henry Steenbergen
Horeca: omzet blijft groeien door hogere consumentenbestedingen
De koopkracht voor consumenten neemt dit jaar weer toe, wat leidt tot een hogere consumptie. De horecasector zal hiervan profiteren, waardoor we verwachten dat de volumes en de omzetten stijgen. Gezien het terugkerende internationale toerisme verwachten we dat hotels en vakantieparken in 2024 het beste zullen presteren. Cafés zien daarentegen de minste groei tegemoet. Ondanks de stijgende omzetten zien we toch dat er druk is op de marges. Dit komt door de gestegen inkoop, personeels- en huisvestingskosten. Naast de optimalisatie van de omzet, zullen ondernemers hun aandacht ook moeten verleggen naar de kostenkant van de winst- en verliesrekening.
De uitdagingen rondom de marges in combinatie met het terugbetalen van de corona-steun zullen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een groei in het aantal faillissementen, en vooral in het aantal stoppers. Dit leidt tot minder horecalocaties in het straatbeeld.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector horeca: Jos Klerx
Informatie en communicatie: digitalisering zorgt voor vraag naar bandbreedte en groei
De concurrerende telecommarkt zal in 2024 stabiel blijven. Wij verwachten voor deze markt een neutrale outlook. De partijen die groeien, doen dat vooral in het business-to-consumer segment, waar de vraag naar data en bandbreedte blijft toenemen. Dit komt voornamelijk door de toename van gaming en videocontent. Partijen die hebben geïnvesteerd in glasvezelnetwerken zullen de grootste groei laten zien.
Voor de IT-sector verwachten we voor 2024 een groei van 4 procent. De adoptie van AI, cybersecurity, verdere cloud-integratie en automatisering van standaardprocessen zijn hier de grootste drivers. Om de arbeidsproductiviteit te verhogen zoeken bedrijven massaal naar oplossingen op het gebied van digitalisering en automatisering. Dit stuwt de vraag binnen de IT-sector. Toch geeft volgens de conjunctuurenquête van het CBS een groeiend aantal IT-bedrijven aan belemmerd te worden door onvoldoende vraag. Dat komt omdat de economie ondertussen redelijk is afgekoeld. Tegelijkertijd is de arbeidsmarkt nog altijd erg krap, waar ook de IT-bedrijven last van hebben.
Media en uitgeverijen
Voor de media is de outlook voor 2024 neutraal. Bedrijven kijken kritisch naar hun marketingbudgetten. Toch moeten ze doelgroepen blijven bereiken om diensten en producten te kunnen verkopen. Met name digitale mediabedrijven (digital agencies) profiteren van de vraag naar diensten en technologieën die helpen om online doelgroepen te bereiken. Bedrijven blijven werken aan digitale proposities, merkbeleving of merkverjonging. Daarnaast blijven streamingsdiensten groeien en neemt lineair tv-kijken verder af. AI heeft een forse impact in de mediasector. Het kan omzet verhogend werken en ook bijdragen aan hogere arbeidsproductiviteit.
Ook voor uitgeverijen is onze outlook voor 2024 neutraal. Onder andere digitalisering en self publishing zetten de markt onder druk. Traditionele uitgeverijen maken een (gedeeltelijke) transitie naar digitale platforms en abonnementen. Voor uitgeverijen is het de grootste uitdaging om de consument vast te houden. Nieuws en content zijn vluchtig. Digitale content en digitale abonnementen zorgen dus ook voor groei. Daarnaast zorgt digitalisering binnen uitgeverijen voor verdere optimalisering binnen deze bedrijven.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sector informatie en communicatie: Mark van Kampen
Zakelijke dienstverlening: groei, krimp, krapte en kansen
Specialistische zakelijke dienstverlening
De krapte op de arbeidsmarkt is de grootste uitdaging voor de gespecialiseerde zakelijke dienstverleners. Meer digitalisering is een manier om hiermee om te gaan. Door routinematige taken te automatiseren, kunnen zakelijke dienstverleners meer doen met minder mensen.
Binnen de gespecialiseerde dienstverlening zijn er echter ook verschillen. De accountancysector groeit bijvoorbeeld door de toenemende werkzaamheden op het gebied van controle, advies en compliance. De accountantskantoren hebben echter moeite om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden, mede door de dalende instroom op de accountancyopleidingen en door accountants die de overstap maken naar het bedrijfsleven. De arbeidsmarktkrapte leidt tot hogere salarissen en meer werkdruk voor de accountants.
De advocatuur profiteert daarentegen van de juridisering van de samenleving, die leidt tot meer geschillen, procedures en regelgeving. De advocatenkantoren kunnen hierdoor hogere tarieven vragen en meer omzet genereren. De advocatuur is een aantrekkelijke sector voor jonge talenten die zich willen specialiseren in complexe en uitdagende zaken. Dit blijkt uit de stijging van het aantal advocaten.
Organisatieadviesbureaus groeien door de vraag vanuit nieuwe groeimarkten en door advies bij verduurzaming. De organisatieadviseurs helpen hun klanten om zich aan te passen aan de veranderende marktomstandigheden, innovaties en maatschappelijke verwachtingen. De bureaus investeren ook in hun eigen kennisontwikkeling en digitalisering om hun concurrentiepositie te versterken.
Overige zakelijke dienstverlening
De uitzendbranche heeft last van de afnemende vraag naar uitzendkrachten. Het aantal uitzendbanen daalt al ruim een jaar voor alle inlenende sectoren. Dit komt door verschillende factoren. Zo krijgen uitzendkrachten vaker een vast contract, wordt uitzendwerk duurder en minder flexibel door wet- en regelgeving, en kiezen bedrijven voor andere vormen van flexibiliteit, zoals de inhuur van zzp’ers.
In de schoonmaak- en de beveiligingsbranche zijn de cao-lonen fors verhoogd en dit moet worden doorberekend aan de opdrachtgevers. De tekorten aan arbeidskrachten remmen de groei, terwijl er voldoende opdrachten zijn.
Meer weten?
Aanspreekpunt voor de sectoren specialistische en overige zakelijke diensten: Reinder Koelewijn
Zorg en welzijn: contractinnovatie en duurzaamheid
Contractinnovatie voor de gezondheidszorg is nodig
De financiële rendementen van zorginstellingen staan onder druk door oplopende kosten als gevolg van de cao-stijgingen en door het nog altijd hoge ziekteverzuim. Ziekenhuizen, maar ook de GGZ, de Care-sector en de gehandicaptensector hebben daarmee te maken. Hoewel veel zorginstellingen nu nog een goede vermogenspositie hebben, moeten alle instellingen in de geest van het Integraal Zorgakkoord (IZA) scherpere strategische profielkeuzes maken en meerjarige afspraken maken met de zorgcontracterende partijen. Dat vraagt om contractinnovatie als het gaat om zorginkoop (van prijs x hoeveelheid naar waardegedreven contracten). In de eerste lijn is de rendementsverwachting voldoende tot goed voor de jaren 2024 en 2025. Bij huisartsen en tandartsen zijn er uitdagingen op het gebied van praktijkoverdracht en passende huisvesting. Digitalisering wordt in deze sector steeds vaker ingezet om eenvoudige vragen sneller af te handelen en voldoende tijd over te houden om complexe zorg te kunnen bieden.
Verduurzaming van praktijk krijgt steeds meer aandacht
In november 2022 is de Green Deal Samen werken aan duurzame zorg (‘Green Deal 3.0’) van start gegaan. Hierin hebben deelnemende partijen doelen en acties afgesproken voor de periode 2023 tot en met 2026. Inmiddels hebben meer dan 75 zorgorganisaties, zorgverenigingen en bedrijven, waaronder Rabobank, deze Green Deal ondertekend. De hierin opgenomen deadline voor het inleveren van de portefeuilleroutekaart zorgvastgoed is verschoven van 1 juli 2023 naar 1 januari 2024. Steeds meer brancheorganisaties presenteren hun routekaart. Om zorgorganisaties in hun sector te ondersteunen bij het halen van de duurzaamheidsdoelstellingen hebben de zorgbranches Actiz, de Nederlandse ggz en de VGN een Toolkit Duurzaamheid ontwikkeld. Naast strategische keuzes van de zorginstelling of ondernemer, is uiteraard ook de financiële positie relevant voor de mogelijkheid om duurzaamheidsplannen te realiseren.