Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht september 2021Update
Nederlandse economie op weg naar nieuw normaal
We verwachten voor dit en volgend jaar een economische groei van respectievelijk 4,2 en 3,7 procent. De krappe arbeidsmarkt kan de afbouw van generieke steun prima aan.
We verwachten voor dit en volgend jaar in Nederland een economische groei van respectievelijk 4,2 en 3,7 procent. Het herstel is sterker dan in andere Europese landen en betekent dat het Nederlandse bbp in het derde kwartaal van dit jaar weer boven het niveau van vóór de coronacrisis ligt. De inflatie stijgt tijdelijk, maar blijft naar verwachting binnen de perken. De aangekondigde afbouw van de generieke steunmaatregelen is verantwoord en logisch, zeker in combinatie met de bijzonder krappe arbeidsmarkt.
Economie toont grote veerkracht
In het tweede kwartaal van 2021 groeide de Nederlandse economie met 3,1 procent onverwachts hard. Gemiddeld was het bbp in dat kwartaal nog slechts 0,9 procent kleiner dan voor het uitbreken van de coronapandemie. Dit geldt voor de economie als geheel. Onderliggend zijn er grote verschillen tussen sectoren en regio’s. Via een verdergaand herstel in de tweede helft van dit jaar komt de jaargroei uit op 4,2 procent in 2021 en op 3,7 procent in 2022. Onderliggend dragen zowel de binnenlandse bestedingen als de internationale handel een flinke steen bij aan de groei, zie tabel 1.
Rondom deze raming bevinden zich diverse onzekerheden. We gaan ervan uit dat er geen nieuwe ingrijpende maatregelen komen vanwege de coronapandemie. Als dat wél gebeurt, krijgt de economie opnieuw een tik. De huidige problemen in de internationale waardeketens leiden al tot tekorten in grondstoffen en halffabricaten, zoals in de industrie en de bouw. Tot nu toe lijken die effecten in Nederland kleiner dan in bijvoorbeeld Duitsland, maar dat kan ook zomaar omslaan. Hoge inflatie is een ander mogelijk gevolg hiervan. Deze ondergraaft de koopkracht van huishoudens met een langzamer herstel van de consumptie tot gevolg.
Nederland aan de leiding
Met dit sterke herstel loopt Nederland voorop in Europa. Terwijl de Nederlandse economie nog 0,9 procent verwijderd is van het pre-coronaniveau, is dit voor de eurozone als geheel nog 2,8 procent. De verschillen tussen landen zijn groot, zie figuur 1. In de figuur staat bovenaan ook wanneer de economieën weer in de plus komen. Voor de Verenigde Staten was dat in het tweede kwartaal al het geval. Ook hier zijn de verschillen binnen Europa groot: Spanje en het VK zijn ruim een jaar later terug dan Nederland.
Hoge inflatie lijkt tijdelijk
Ook wij schrokken even van de inflatie in augustus: 2,7 procent ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Dit lijkt deels tijdelijk. Daarom verwachten we voor het gehele derde kwartaal een inflatie van 2,0 procent en voor heel 2021 1,9 procent. Desalniettemin zijn dit wel hoge cijfers in vergelijking met de afgelopen jaren. Eén oorzaak is de lage inflatie gedurende de pandemie in 2020, waardoor dit jaar sprake is van inhaalprijsstijgingen die tot een tijdelijk hogere inflatie leiden. Belangrijker zijn echter de huidige problemen in de internationale waardeketen. Diverse sectoren binnen de Nederlandse economie kampen met een tekort aan grondstoffen en halffabricaten (zie figuur 2, oranje lijn). Ook zijn de wereldwijde prijzen van containervervoer heel hard gestegen (zie figuur 2, blauwe lijn). Dit verhoogt de productiekosten en bedrijven berekenen dit waar mogelijk door aan hun afnemers.
Toch verwachten we niet dat de inflatie langdurig hoog blijft. De problemen in de internationale handel nemen af naarmate de impact van de pandemie minder wordt. Ook bestaat een groot deel van de Nederlandse consumptie uit diensten, die veel minder last hebben van hogere grondstofprijzen wereldwijd. Daarom daalt de inflatie in 2022 naar verwachting tot 1,7 procent.
Afbouwen steunmaatregelen verantwoord door krappe arbeidsmarkt
Het belangrijkste doel van de grote generieke coronasteunpakketten van de overheid (waaronder de NOW en TOZO) was het voorkomen van een negatieve economische spiraal: zonder deze pakketten had een grote faillissements- en werkloosheidsgolf plaatsgevonden in veel sectoren, met grote gevolgen voor de totale economie. Recent heeft het kabinet aangekondigd deze generieke steunmaatregelen per 1 oktober af te bouwen. Dat is vanuit economisch oogpunt een verantwoorde en logische keuze.
De steunmaatregelen zorgden ervoor dat de werkloosheid slechts beperkt opliep en ook weer gestaag daalde tot 3,1 procent in juli. In combinatie met het hoge aantal vacatures is de krapte op de arbeidsmarkt groot (figuur 3, oranje lijn).
Zombiebedrijven
Deze krapte hangt samen met het zeer lage aantal faillissementen (figuur 3, blauwe lijn). Ook dit is het gevolg van de steunpakketten: het geregistreerde omzetverlies door de pandemie valt vrijwel niet te onderscheiden van omzetverlies om andere redenen. Hierdoor bleven ook bedrijven in leven die zonder pandemie en de bijbehorende steunpakketten waren verdwenen. De schade van de lagere economische dynamiek is lange tijd een acceptabel bijeffect geweest, omdat de positieve effecten van de pakketten groter waren.
Nu de beperkende maatregelen blijvend worden afgebouwd, geldt dit niet langer. Het risico van langer durende generieke steun is dat deze zogenaamde zombiebedrijven creëert die door deze steun in leven blijven, maar op eigen benen niet levensvatbaar zijn. Niet alleen de directe kosten daarvan voor de overheid zijn een probleem. Deze bedrijven houden ook personeel vast dat beter bij toekomstbestendige en groeiende bedrijven terecht kan komen en daar productiever is.
Specifieke sectoren
Op de korte termijn is het dus belangrijk om de huidige werkenden op de juiste plek te krijgen. De aangekondigde afbouw van de generieke steunpakketten is daarom verstandig, zeker in combinatie met de aangekondigde sociale maatregelen die helpen bij het vinden van ander werk en omscholing. Dit laatste is in het algemeen al een goed idee, maar helemaal wanneer de pandemie leidt tot structurele veranderingen in de economie. Voorbeelden daarvan zijn minder woon-werkverkeer, minder zakelijke reizen en meer vraag naar digitale diensten. Het is uiteraard wel verstandig dat de overheid met maatwerk steun biedt aan sectoren die nog wel met beperkingen te maken hebben, zoals de evenementensector, discotheken en nachtclubs.