Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht september 2021Onderzoek
Regionale groei loopt dit jaar sterk uiteen
De economie groeit dit jaar in alle regio’s, maar de mate waarin verschilt per gebied aanzienlijk. De regio’s die waarschijnlijk het hardst groeien, te weten Zuidwest-Overijssel, Flevoland, Delft en Westland, Zuidwest-Friesland, ondervonden tot en met de zomer relatief weinig hinder van de coronamaatregelen. Zuidoost-Brabant huisvest veel industrie en profiteert sterk van de flinke groei van die sector. In een aantal regio’s rondom Amsterdam en aan de randen van het land pakt de groei naar verwachting wat lager uit.
Na de dreun die de Nederlandse economie vorig jaar te verwerken kreeg, herstelt zij dit jaar bijzonder snel. Ervan uitgaande dat de coronapandemie grotendeels onder controle is en er geen nieuwe maatregelen volgen, bedraagt de verwachte groei 4,2 procent. Daarmee neemt Nederland de leiding in Europa en is het niveau van voor de coronapandemie aan het einde van het derde kwartaal alweer bereikt.
We zien daarbij grote verschillen tussen sectoren. De industrie, de handel en de zorg zijn bijvoorbeeld weer op stoom, maar andere sectoren, zoals de horeca, herstellen dit jaar nog niet van de crisis. Vanwege deze grote sectorale groeiverschillen en regionale verschillen in de sectorstructuur, maar ook specifieke regionale omstandigheden, zullen ook de regionale groeicijfers naar verwachting aanzienlijk verschillen.
Sterkste groeiers hadden minder last van de lockdown
De economie groeit dit jaar waarschijnlijk in elke regio, maar de variatie is zeer groot: van 5,7 procent in Zuidwest-Overijssel tot 2,7 procent in zowel Oost- als Overig Groningen. De lage groei in Overig Groningen is vooral te wijten aan het dichtdraaien van de gaskraan. Lieten we de gaswinning buiten beschouwing, dan lag de economische groeiverwachting voor Overig Groningen dichtbij die voor Nederland als geheel.
“De regionale groei varieert van 2,7 tot 5,7 procent.”
De drie regio’s met de hoogste verwachte groei zijn Zuidwest-Overijssel, Flevoland en Delft en Westland. De economieën van die regio’s ondervonden tot en met de zomer minder hinder van de coronamaatregelen. Dit geldt in mindere mate ook voor Zuidwest-Friesland, waar bovendien de industrie voor een sterke opleving zorgt. De industrie trekt ook de kar in Zuidoost-Brabant. In onze prognose profiteert Brainport Eindhoven ook zijn gunstige ondernemingsklimaat. Dat deed de regio ook in de jaren voor de coronapandemie.
Niet alle industriegebieden doen het goed
De industrie groeit dit jaar hard en dat helpt de regio’s die veel industrie huisvesten. Toch staat een aantal industrieregio’s niet goed op de kaart. Delfzijl en omgeving, IJmond en Zeeuws-Vlaanderen hebben een minder goed ondernemingsklimaat, waardoor zij over het algemeen minder hard groeien dan je op grond van de economische structuur zou verwachten. Dat beperkt hun groeiprognose. Een vergelijkbaar effect zien we in Oost-Groningen, Het Gooi en Vechtstreek, Agglomeratie ’s-Gravenhage en Alkmaar en omgeving.
Grootstedelijke regio’s in de Noordvleugel Randstad blijven achter
Voor 2021 verwachten we dat de grootstedelijke regio’s Amsterdam en Utrecht economisch gezien beneden gemiddeld groeien. In deze regio’s bevinden zich veel sectoren die veel hinder ondervinden van de coronabeperkingen én een relatief groot aandeel in de economie van de regio hebben. Dat werkt nog steeds door in het hele jaar 2021. Recente cijfers van het CBS laten bijvoorbeeld zien dat de economie van Amsterdam in het tweede kwartaal van 2021 nog steeds acht procent kleiner is dan in het tweede kwartaal van 2019. Cijfers van de Kamer van Koophandel over dezelfde periode (te verschijnen in eind september 2021) geven het inzicht dat Amsterdam en Utrecht relatief minder nieuwe bedrijven voortbrachten en relatief veel stoppers kenden. We verwachten dat deze regio’s in het derde en vierde kwartaal harder gaan groeien, zodat ze over het hele jaar gezien ongeveer een iets lager dan gemiddelde groei laten zien.
De regionale verschillen in economische groei waren in de afgelopen decennia groot. Dit is deels toe te schrijven aan verschillen in de economische structuur. Gebieden met grote groeisectoren hadden een beter uitgangspunt voor groei dan gebieden met veel bedrijven in sectoren die krimpen of minder hard groeien. Dit wordt het sectoreffect genoemd. Regionale groei blijkt echter nog meer af te hangen van specifieke regionale omstandigheden. Voorbeelden zijn de voordelen die bedrijven ontlenen aan de nabijheid van kennisinstellingen, de kwaliteit van de beroepsbevolking, het gunstige leefklimaat en een goede bereikbaarheid. Andersom, als deze zaken niet op orde zijn, kunnen ze de groei van de regio remmen. Het effect van deze regionale omstandigheden op de economie is het zogeheten regio-effect.
In de regionale prognoses houden we rekening met beide effecten. Het sectoreffect berekenen we aan de hand van onze sectorprognoses en de economische structuur van regio’s. Het regio-effect schatten we op basis van de gerealiseerde economische groeicijfers tussen 2014 en 2018. We gaan ervan uit dat regio’s met een gunstig regio-effect in die periode dit jaar sneller zullen herstellen. Ze hebben immers bewezen over gunstige regionale omstandigheden voor groei te beschikken.
Transactiedata
Omdat een deel van de economie dit jaar nog niet kon herstellen, maken we additioneel gebruik van transactiedata, om in te schatten in welke mate regio’s in de eerste vijf maanden van het jaar last hadden van de coronamaatregelen. We kijken daarbij specifiek naar de sectoren horeca, overige dienstverlening (waaronder reisbureaus) en de sector vrije tijd en cultuur (de sectoren die in die periode echt nog op slot zaten).
Ook belangrijk om te vermelden is dat binnen een sector verschillen tussen deelsectoren schuil kunnen gaan. Het gaat dan om specifieke branches of grote bedrijven met een bepaald specialisme. In onze prognoses houden we daar niet specifiek rekening mee. Wel zitten deze effecten voor een belangrijk deel in het regio-effect.