Update
In de meeste Nederlandse regio’s moddert de economie door
De economie van de meeste Nederlandse regio’s moddert door. Veel regio’s groeien in 2023 nauwelijks en voor ruim een derde van de regio’s verwachten we economische krimp.
In het kort
De Nederlandse economie groeit in 2023 naar verwachting met 0,4 procent groeit. Dit is lager dan onze prognose van juni dit jaar (0,6 procent groei) en dat komt voornamelijk door de krimp in het eerste en tweede kwartaal van dit jaar. Volgens de definitie van het CBS zitten we in een economische recessie – twee kwartalen van aaneengesloten krimp van de economie – maar van een diepe recessie of economische crisis is geen sprake, onder andere vanwege de aanhoudende arbeidsmarktkrapte (en lage werkloosheid). Op langere termijn staat het groeipotentieel van de Nederlandse economie wel onder druk, doordat de totale werkgelegenheid in uren vooral door de vergrijzing nauwelijks verder kan stijgen.
De vooruitzichten verschillen aanzienlijk per sector. Wij verwachten dat de bouwsector dit jaar met 2,9 procent het hardst groeit. Dit komt vooral door het sterke eerste kwartaal van deze sector. De resterende kwartalen zien er echter minder rooskleurig uit. De perspectieven voor de ICT en de zakelijke dienstverlening – met respectievelijk 1,4 en 2,0 procent groei – zijn ook relatief gunstig. Hoewel bedrijven misschien voorzichtiger zijn met uitgaven, verwachten we dat de vraag naar advies blijft groeien vanwege de verschillende uitdagingen waar bedrijven voor staan. De handel groeit naar verwachting met 1,4 procent. Vooral januari was een bovennormale maand voor de detailhandel als gevolg van de lockdowns in januari 2022. Dit werkt door in het cijfer voor heel 2023. Desondanks is de consument door een afnemende koopkracht wel terughoudender geworden.
Sommige sectoren krimpen dit jaar. De grootste krimp voorzien we in de logistieke sector, naar verwachting met 4,0 procent in 2023. De afbouw van hogere voorraadposities door ondernemingen in de industrie en detailhandel en de afname van de bouwactiviteit hebben een negatief effect op deze sector. Ook voor de landbouw verwachten we een krimp van 1,3 procent. Die is vooral het gevolg van een krimp van 4,1 procent in het tweede kwartaal van dit jaar. Voor de industrie verwachten we een krimp van 0,5 procent. Hoewel de industriële productie – komend van een hoog niveau – de afgelopen maanden nog daalde, nam deze in april, mei en juni maand-op-maand weer toe. Wel daalde het vertrouwen van producenten. Dé industrie bestaat echter niet. Deelsectoren zoals de hout- en bouwmaterialenindustrie worstelen aanmerkelijk meer met de huidige economische omstandigheden dan bijvoorbeeld de hightech machinebouw.
De verwachte groeiverschillen in de sectoren werken via de sectorstructuur van regio’s door in onze economische prognoses voor de regio’s. Daarnaast zijn regionale omstandigheden van belang in de prognoses, waardoor sectoren in de ene regio beter presteren dan in de andere (zie box 1).
Economische krimp in ruim een derde van de regio’s
Voor 17 van de 40 Nederlandse regio’s voorzien we krimp in 2023 (zie figuur 1). We verwachten vooral economische krimp in regio’s in de Noordelijke provincies – Groningen, Friesland en Drenthe – en in delen van Noord- en Zuid-Holland. De grootste krimp verwachten we in Overig Groningen (onder andere stad Groningen), IJmond en Zuidoost-Drenthe (omgeving Emmen). Voor Overig Groningen, maar ook voor Zuidoost-Drenthe, is de krimp voor een groot deel te wijten aan de lagere opbrengsten uit de delfstoffenwinning.[1] In IJmond komt het vooral door minder gunstige regionale omstandigheden. Ook de krimpende industrie speelt in deze regio een rol. In Zuidwest-Friesland (omgeving Sneek), Agglomeratie Leiden en Bollenstreek en Oost-Zuid-Holland (omgeving Gouda) verwachten we eveneens economische krimp. Deze regio’s hebben te maken met minder gunstige regionale omstandigheden. Zo zijn er in Agglomeratie Leiden en Bollenstreek relatief weinig clusters van sectoren en worden er minder nieuwe bedrijven opgericht dan elders. Hetzelfde geldt voor Oost-Zuid-Holland, waar bovendien het leef-woonklimaat achterblijft. In IJmond worden daarnaast minder nieuwe bedrijven opgericht dan elders, terwijl in Zuidwest-Friesland de kennisinfrastructuur achterblijft. Deze factoren bepalen deels de economische groei van regio's (zie box 1).
De forse krimp in de sector transport en logistiek heeft zijn weerslag op de regio’s waar deze sector groot is, zoals Delfzijl en omgeving, Groot-Rijnmond, Noord-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. De krimpende landbouw raakt vooral Delft en Westland, maar omdat de regionale omstandigheden in deze regio gunstig zijn, verwachten we toch een bescheiden groei.
De bouw is groot in de Veluwe en Noord-Overijssel en deze regio’s profiteerden daarom van het sterke eerste kwartaal in de bouw. Voor de rest van het jaar zijn de vooruitzichten in de bouw echter minder gunstig. De ICT-sector en de zakelijke dienstverlening zijn groot in Utrecht, terwijl de sector handel groot is in Flevoland. Het groeicijfer voor deze regio’s valt daarom hoger uit dan landelijk.
Een aantal regio’s profiteert van gunstige regionale omstandigheden. Die groeien daardoor naar verwachting harder dan landelijk. Dit zijn onder andere Zuidoost-Friesland (omgeving Heerenveen en Drachten), Delft en Westland, de Veluwe (omgeving Apeldoorn en Wageningen) en Noord-Overijssel (omgeving Zwolle).
[1] Als we daarvoor corrigeren (en die sector niet meenemen in de prognoses), zijn de groeicijfers als volgt: Overig Groningen 0,4 procent en Zuidoost-Drenthe -0,8 procent. De delfstoffenwinning heeft ook een impact in Noord-Drenthe en Noord-Friesland. Correctie voor deze sector levert voor Noord-Drenthe 0,4 procent en Noord-Friesland 0,3 procent groei op.
Box 1. Regionaal-economische groei hangt vooral af van specifieke regionale omstandigheden
Vooral regionale omstandigheden verklaren de groeipatronen van de regio’s, zowel in positieve als in negatieve zin. Tenminste acht factoren zijn belangrijk voor regionaal-economische groei. Dit zijn:
- Innovatieve clusters van samenwerkende bedrijven
- Ondernemerschapsdynamiek: nieuwe en groeiende bedrijven
- Human capital: kwaliteiten van de beroepsbevolking
- Kennisinfrastructuur
- Fysieke infrastructuur: bereikbaarheid (inter)nationaal en regionaal
- Financiering
- Governance: de samenwerking en strategievorming tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen
- Kwaliteit van de leefomgeving: aantrekkelijke voorzieningen en een goede milieukwaliteit
Deze factoren heten ook wel de acht raderen van economische groei.
In brede zin gaat het dus om het ondernemerschapsklimaat voor bedrijven. Bedrijven floreren door deze (harde en zachte) regionale kwaliteiten en dragen daar ook zelf aan bij. Een economie die daarmee ook bijdraagt aan de brede welvaart (wat mensen van waarde vinden) is daarbij steeds meer de norm: een economie die koerst met het kompas van de brede welvaart.
Brainport Eindhoven en Groot-Amsterdam groeien het hardst in 2023
Twee regio’s springen er dit jaar uit in positieve zin: Brainport Eindhoven en Groot-Amsterdam. Beide groeien dit jaar naar verwachting met ruim 2 procent. Voor Brainport Eindhoven is dit een doorzetting van een trend: sinds 2010 groeit deze regio al aanmerkelijk harder dan de Nederlandse economie in haar geheel. De coronapandemie heeft bovendien weinig negatieve economische impact gehad op de Brainport en mede daardoor heeft de regio die periode goed doorstaan. Brainport Eindhoven zit dan ook nog steeds op het groeipad van voor de coronapandemie. Groot-Amsterdam daarentegen is hard geraakt door de coronapandemie en heeft daardoor een achterstand opgelopen. Evenwel groeide Groot-Amsterdam vorig jaar alweer hard en ook voor dit jaar voorzien we een solide groei in vergelijking met andere regio’s. Toch verwachten we dat het groeicijfer van Groot-Amsterdam iets lager ligt dan bij onze vorige regioprognoses vanwege de ongunstige vooruitzichten voor de logistiek en transport, een relatief grote sector in deze regio. Beide regio’s danken hun relatief hoge groeiverwachting vooral aan gunstige regionale omstandigheden, zoals de hoge dichtheid en massa van de economie, clusters van samenwerkende bedrijven, de grote en goed opgeleide arbeidsmarkt en de kennisnetwerken.
In Brainport Eindhoven is de machine-industrie een grote sector. Deze deelsector binnen de industrie presteert beter dan andere deelsectoren, zoals bijvoorbeeld de chemische industrie. De keten van bedrijven in de machinebouw in de Brainport is daarin een belangrijke trekker met wereldspelers als ASML.[2]
[2] In onze prognose nemen we de totale industrie mee. Regio’s verschillen echter in type industrie (zo is de machine-industrie groot in Brainport Eindhoven, terwijl de chemische industrie omvangrijk is in Groot-Rijnmond). Dit verschil tussen regio’s zit deels in het regio-effect van de prognoses (zie de paragraaf ‘Wat verklaart de regionale verschillen?’). In onze omzetprognoses zie je dat de machine-industrie binnen de totale industrie een belangrijk groeisegment is.
Wat verklaart de regionale groeiverschillen?
De regionale verschillen in economische groei zijn deels toe te schrijven aan verschillen in de economische structuur. Gebieden met grote groeisectoren hebben een beter uitgangspunt voor groei dan gebieden met veel bedrijven in sectoren die krimpen of minder hard groeien. Dit noemen we het sectoreffect. Regionale groei blijkt echter nog meer af te hangen van specifieke regionale omstandigheden. Denk daarbij aan de voordelen die bedrijven ontlenen aan de nabijheid van andere bedrijven en kennisinstellingen, een goed opgeleide beroepsbevolking en een gunstig leefklimaat. Het effect van deze regionale omstandigheden op de economie heet het regio-effect.
In onze regioprognoses houden we rekening met beide effecten. Het sectoreffect berekenen we aan de hand van onze laatste sectorprognoses en de economische structuur van de regio’s. Het regio-effect baseren we op groeicijfers uit het verleden. Voor de prognose van 2023 gebruiken we gerealiseerde economische groeicijfers tussen 2010 en 2019, een periode met wisselende economische groei. We gaan ervan uit dat regio’s met een gunstig regio-effect dit jaar harder groeien, terwijl regio’s met een ongunstig regio-effect minder hard groeien, of zelfs krimpen.