Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Economisch Kwartaalbericht - december 2024Update
Regioprognoses: komend jaar grote verschillen tussen Nederlandse regio’s in een groeiende economie
Voor de Nederlandse economie ligt groei in het verschiet. In 2025 profiteren de Nederlandse regio’s daar ook van. Geen enkele regio krimpt, al lopen de verwachtingen per regio uiteen. Voor Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven voorzien we de grootste groei.
In het kort
De Nederlandse economie groeit gestaag verder. Na een minimale groei van het bruto binnenlands product (bbp) in 2023 (0,1%) verwachten we dat de Nederlandse economie eind 2024 0,9% groter is dan een jaar eerder. Voor 2025 verwachten we een groei van 1,7%.
De verwachte landelijke economische groei is niet gelijk verdeeld over de Nederlandse regio’s. De verschillen tussen de regio’s zijn aanzienlijk. In deze studie beschrijven we onze groeiverwachtingen voor Nederlandse regio’s in 2025. In het licht van de toenemende handelsspanningen met de VS beschouwen we per Nederlandse provincie de export naar dit land.
Economische groei in vrijwel alle regio’s, maar grote onderlinge verschillen
Onze groeiverwachtingen voor 2025 verschillen per sector. We voorzien de sterkste groei in de dienstensectoren. Zo groeit de informatie- en communicatiesector naar verwachting met 4% en de specialistische zakelijke dienstverlening met 3,3%. Beide sectoren zetten daarmee het sterke groeipad van de afgelopen jaren voort. De verwachte groei van de specialistische zakelijke dienstverlening komt onder andere door de stijgende vraag naar accountants als gevolg van nieuwe rapportageverplichtingen. Ook de handelssector groeit naar verwachting door in 2025, met 2,5%. Dit is het gevolg van de verwachte consumptiegroei en van de exportverwachtingen, die ondanks de mondiale handelsspanningen positief zijn. De bouwsector veert in 2025 weer op en groeit met 1,5% na een jaar van krimp. Dit komt onder andere door de rentedaling ten opzichte van een jaar geleden en de daarmee samenhangende stijging van het aantal te bouwen woningen. Ook de industrie gaat een jaar van herstelgroei tegemoet. We voorzien een groei van 1,8% in 2025. Daarentegen verwachten we dat de landbouw komend jaar met 1,4% krimpt door een combinatie van stikstofmaatregelen en hoge kosten voor energie, grondstoffen en lonen.
De verwachte groeiverschillen in de sectoren werken via de sectorstructuur van regio’s door in onze regionaal-economische prognoses. Regio’s met een groter aandeel sectoren met een positieve groeiverwachting zullen het beter doen. Daarnaast verklaren ook regionale omstandigheden hoe het komt dat sectoren in de ene regio beter presteren dan in de andere. We nemen beide effecten mee in onze regionale prognoses.
Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven vergroten hun voorsprong
Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven groeien in 2025 naar verwachting het hardst met respectievelijk 3,5% en 3,3% (zie figuur 1). Beide regio’s presteren al jaren beter[1] dan het Nederlands gemiddelde en deze trend zet naar verwachting door. Groot-Amsterdam en Brainport Eindhoven zijn gebaat bij de sterke groeiverwachtingen in de dienstensectoren (vooral Groot-Amsterdam) en de aantrekkende industrie (vooral Brainport Eindhoven). De voorsprong in Brainport Eindhoven en Groot-Amsterdam is echter ook grotendeels te danken aan gunstige regionale omstandigheden, zoals de nabijheid van kennisinstellingen, samenwerkende bedrijven en een goed opgeleide beroepsbevolking die goed aansluit bij de lokale vraag naar arbeid.
Ook de regio Utrecht groeit naar verwachting flink in 2025. Wat betreft economische structuur lijkt Utrecht op Groot-Amsterdam. Kennisintensieve diensten zijn in beide regio’s sterk vertegenwoordigd. Utrecht heeft net als Groot-Amsterdam baat bij de verwachte groei in de dienstensectoren – met name in de ICT-sector - en gunstige regionale omstandigheden.
De economische structuur in Twente lijkt op die van Brainport Eindhoven, met een focus op hoogtechnologische maakindustrie. De verwachte groei in Twente kan, net als die in Brainport-Eindhoven, worden verklaard door het verwachte herstel van de industrie en de gunstige regionale omstandigheden.
Verder verwachten we dat Zuidoost-Friesland (omgeving Heerenveen), Zuidoost-Zuid-Holland (omgeving Dordrecht) en Zuidwest-Drenthe (Hoogeveen en Meppel) harder groeien dan het Nederlands gemiddelde. In Zuidoost-Friesland komt dit door gunstige regionale omstandigheden, zoals de beschikbare ruimte voor bedrijven op industrieterreinen en de aanwezige innovatiekracht door enkele hoogtechnologische bedrijven. In Zuidoost-Zuid-Holland stuwt de herstelgroei in de bouwsector de gunstige vooruitzichten. Ook voor de economisch kleinere regio Zuidwest-Drenthe verwachten we dat de groei net iets boven het landelijk gemiddelde blijft.
[1] Groot-Amsterdam kende wel een kortstondige, maar forse economische dip in 2020 ten tijde van de coronacrisis. Brainport Eindhoven werd destijds minder hard geraakt.
Box 1: Revisie regionale rekeningen CBS
Het CBS heeft de regionale rekeningen, waarin gegevens over het bbp en de toegevoegde waarde per regio te vinden zijn, herzien en daarbij ook de historische reeksen aangepast. Deze revisie heeft invloed op onze prognose, omdat we data uit het verleden gebruiken om voorspellingen voor het komende jaar te doen.
De impact van de revisie verschilt per regio. De nieuwe methode beïnvloedt vooral Groningse regio’s sterk; voor de revisie kreeg Overig-Groningen (het gebied rondom de stad Groningen) het grootste deel van de gasbaten, maar na de revisie worden de gasbaten verdeeld over de drie Groningse regio’s: Overig-Groningen, Delfzijl en omgeving, en Oost-Groningen.
De revisie werkt ook door in andere regio’s. De (historische) economische ontwikkeling van Utrecht, Zuidwest-Friesland, Agglomeratie Haarlem en Den Haag valt na de revisie positiever uit. De economische ontwikkeling van Kop van Noord-Holland, Midden-Limburg, West-Noord-Brabant en Zuid-Limburg is daarentegen naar beneden bijgesteld. De revisie raakt alle regio’s, maar bij de genoemde regio’s is het effect het grootst.
Aan de kust gaat het niet voor de wind
We verwachten dat geen enkele regio een jaar van economische krimp tegemoet ziet. Wel voorzien we komend jaar grote verschillen tussen de Nederlandse regio’s in een groeiende economie. Vooral in de regio’s aan de kust en in Noord-Nederland blijft de verwachte groei verder achter bij het landelijk gemiddelde.
IJmond is de enige regio waarvoor we groei noch krimp voorzien, maar ook in de regio’s Oost-Zuid-Holland (Gouda en Alphen aan de Rijn), de Kop van Noord-Holland, Den Haag, Alkmaar en omgeving en Zeeuws-Vlaanderen blijft de verwachte lichte groei achter bij het landelijk gemiddelde.
Verder landinwaarts springen Zuidoost-Drenthe (Emmen), Zuid-Limburg en West-Noord-Brabant (omgeving Breda en Roosendaal) eruit als regio’s met geringe groeiverwachtingen. Ook in Oost-Groningen verwachten we slechts beperkte groei (zie voor meer informatie box 1 over de revisie van de regionale rekeningen en de bijlage over de delfstoffenwinning in Groningen). De achterblijvende groeiverwachtingen komen vooral door minder gunstige regionale omstandigheden.
Economische veerkracht en groei in Nederlandse regio’s sinds 2019
We blikken in deze prognoses ook terug op de periode van 2019 tot en met 2024. We doen dit enerzijds om te kijken wat het effect is van de revisie van het CBS op de recente economische ontwikkeling van regio’s en anderzijds om onze prognoses voor volgend jaar beter te kunnen duiden. Een terugblik toont welke regio’s economisch het meest veerkrachtig zijn geweest sinds de coronapandemie.
In 2020, het eerste jaar van de pandemie, kromp de economie in bijna alle regio’s (zie tabel 1). De coronarestricties raakten vooral de gebieden met een grote horeca- en vrijetijdssector hard. Ook was er aanzienlijk minder luchtverkeer, waar Schiphol onder te lijden had. Beide ontwikkelingen hadden vooral invloed op Groot-Amsterdam. De economie van deze regio kromp dan ook met ruim 9% in 2020 (zie tabel 1). In 2021 was het merendeel van de regio’s economisch alweer hersteld en teruggekomen op of boven het niveau van voor de coronapandemie. Een aantal regio’s bleef achter. In de jaren erna zien we sommige regio’s hard doorgroeien, terwijl andere regio’s nauwelijks in beweging komen. De ene regio is dus economisch veerkrachtiger dan de andere.
Brainport Eindhoven spant de kroon. Deze regio is tussen 2019 en 2024 economisch met bijna 20% gegroeid, waarmee de regio op eenzame hoogte staat. Ook Utrecht, Flevoland en Groot-Amsterdam groeiden in deze periode alle drie met ruim 14%. Dat is bijna het dubbele van de landelijke groei, die ruim 8% bedroeg. Ook Den Haag, Arnhem/Nijmegen, Twente en de economisch kleinere regio’s Zuidwest-Friesland (omgeving Sneek) en Zuidoost-Friesland (omgeving Heerenveen) groeiden harder dan het landelijke gemiddelde in deze periode. Over het algemeen verwachten we dat de regio’s die de afgelopen jaren hard groeiden ook in het komende jaar harder groeien.
Daartegenover staan regio’s zijn die in de afgelopen jaren economisch niet of nauwelijks groeiden. Delfzijl en omgeving en Oost-Groningen krompen sinds 2020 met 30%. Dit komt grotendeels doordat de gaswinning in Groningen is afgebouwd. Deze afbouw raakt ook Overig-Groningen, al is het effect kleiner (zie box 1 en de bijlage voor toelichting). Andere regio’s waar de economie kromp – zij het in mindere mate –zijn IJmond, Zuid-Limburg en Zuidoost-Drenthe (het gebied rondom Emmen).
We hebben cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gecorrigeerd voor wijzigingen van COROP-grenzen. Dit heeft vooral invloed op de regio’s Groot-Amsterdam en Het Gooi en Vechtstreek: gemeente Weesp is overgegaan van Het Gooi en Vechtstreek naar Groot-Amsterdam.
Regio’s in Zuid-Nederland en Overijssel mogelijk kwetsbaar voor importtarieven Verenigde Staten
Nederland is als open economie kwetsbaar voor geopolitieke onrust. We berekenden eerder al dat de door aankomend president Donald Trump aangekondigde importtarieven mogelijk bijdragen aan minder economische groei voor Nederland als geheel. De VS is namelijk na het Verenigd Koninkrijk de tweede belangrijkste handelspartner voor Nederland voor export buiten de Europese Unie. In 2022 ging 8,5% van de Nederlandse export naar de VS. De verkiezingswinst van Trump is meegenomen in onze macro-economische voorspellingen.
Nederlandse regio’s voelen deze kwetsbaarheid. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn voor alle veertig Nederlandse regio’s kijken we hier naar provincies. Noord-Brabant is (afgezet tegen het provinciale bbp) met afstand de grootste goederenexporteur naar de VS. Wanneer we de wederuitvoer[2], die relatief weinig waarde toevoegt aan de regionale economie, buiten beschouwing laten, blijft het beeld grotendeels hetzelfde. Wederuitvoer gebeurt vooral via Schiphol en de Rotterdamse haven.
De statistieken van het CBS bevatten op regionaal niveau geen uitsplitsing naar het type goederen. Wel weten we dat een groot deel van de Nederlandse export naar de VS bestaat uit machines en vervoermaterieel (43% in 2023). Deze sector is relatief groot in Noord-Brabant en Noord-Holland. Ook komt een deel van deze export waarschijnlijk bij het hoogtechnologische cluster in Twente vandaan. Daarnaast exporteert Nederland veel minerale brandstoffen, zoals olie, naar de VS. Deze sector is vaak gevestigd in Zuid-Holland. 20% van de Nederlandse export naar de VS bestaat uit producten uit de chemische sector. Grote chemische clusters zijn gevestigd in Zeeland en Limburg.
In Utrecht is de goederenexport als percentage van het provinciaal bbp relatief laag (1%). Dit komt mede doordat hier de dienstensectoren (financiële dienstverlening en ICT) een groot deel van de economische activiteit vormen. Beide sectoren exporteren over het algemeen minder dan productiesectoren zoals de industrie.
[2] Bij wederuitvoer zijn de goederen voor even Nederlands eigendom, worden er kleine bewerkingen gedaan en worden de goederen dan weer naar het buitenland getransporteerd. Bij doorvoer blijven de goederen in buitenlandse handen.
We hebben gekeken naar directe export vanuit Nederlandse provincies naar de VS. Protectionistische maatregelen die andere landen mogelijk instellen als reactie op Amerikaanse importtarieven kunnen de hierboven beschreven effecten vergroten.
Als de door Trump aangekondigde importheffingen daadwerkelijk doorgaan, zijn regio’s in de provincies Noord-Brabant, Zeeland, Limburg en Overijssel mogelijk kwetsbaarder voor de economische gevolgen van de protectionistische maatregelen (zie figuur 2). Kenmerkend voor intercontinentale goederenexport is dat een klein aantal bedrijven verantwoordelijk is voor een groot deel van de export. Als deze multinationals vanwege importtarieven in de VS minder te besteden hebben, voelen kleinere (vaak lokale) toeleveranciers de economische pijn ook. Daarnaast kunnen bedrijven door importtarieven te maken krijgen met verstoorde toeleveringsketens.
Bijlagen
Delfstoffenwinning in Groningen
De afbouw van de gaswinning heeft de afgelopen jaren een sterke, negatieve invloed gehad op de bbp-ontwikkeling van de regio’s Oost-Groningen, Overig-Groningen en Delfzijl en omgeving. Op 1 oktober 2023 is de gaswinning in het Groningenveld gestopt en per 1 oktober 2024 is deze definitief beëindigd. In 2024 was de winning uit het Groningenveld al minimaal, waardoor we verwachten dat het effect van de teruglopende gaswinning er in 2025 vrijwel uitloopt. Daarom zijn onze prognoses voor deze regio’s over het algemeen hoger dan in onze eerdere prognoses voor 2023 en 2024. Kleinere gasvelden zijn nog wel open, maar we nemen aan dat de productie daar in 2025 constant blijft.
Groeiverwachtingen 2025
Onderstaande tabel bevat de economische groeiprognoses voor regio’s, gerangschikt van hoog naar laag.