Update

Economisch Kwartaalbericht: bestedingen huishoudens en overheid stuwen groei, stijging export verwacht ondanks geopolitieke turbulentie

6 maart 2025 0:30 RaboResearch

We verwachten dat de Nederlandse economie in 2025 groeit met 1,7% en met 1,2% in 2026, vooral dankzij huishoudconsumptie en overheidsbestedingen, maar ook door een stijging van de export. De inflatie blijft hoog, met respectievelijk 3,6% en 3,1%, maar door loongroei verbetert de koopkracht. Komt er een generiek Amerikaans importtarief van 25%, dan valt de inflatie 0,4% hoger uit en is de economische groei 0,5% lager in 2026.

Illustratie van twee papieren bootjes met containers. Eentje Europees en het andere Amerikaans.

De Nederlandse economie groeide met 0,4% in het vierde kwartaal. Na een kwakkelend 2023 en een kleine krimp in het eerste kwartaal van 2024 volgden drie kwartalen van groei en zo kwam het jaarcijfer voor 2024 uit op 0,9%, in lijn met onze voorspelling uit het vorige Economisch Kwartaalbericht. Vooral de huishoudconsumptie en overheidsbestedingen droegen in 2024 positief bij aan de groei van het bruto binnenlands product (bbp), evenals de netto export. Voor de komende jaren verwachten wij dat de economische groei doorzet, met een bbp-stijging van gemiddeld 1,7% dit jaar en 1,2% in 2026.

infographic

Tabel 1: Verwachtingen voor de Nederlandse economie

Verwachtingen voor de Nederlandse economie
Noot: p = prognose. Bron: CBS, RaboResearch 2025

Figuur 1: Huishoudconsumptie en overheidsuitgaven stuwen groei

Huishoudconsumptie en overheidsuitgaven stuwen groei
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Consumptie: koopkracht vaart wel bij krappe arbeidsmarkt

De inflatie blijft naar verwachting langdurig rond de 3%; in onze ramingen gaan we uit van 3,6% in 2025 en 3,1% in 2026. Desondanks voorzien we een flinke stijging van de huishoudconsumptie, met 2,2% in 2025 en 1,7% in 2026.

Ondanks de hoge inflatie verwachten we namelijk wel dat huishoudens meer financiële armslag krijgen dankzij de hoge werkgelegenheid en verdere loongroei. De werkloosheid steeg licht in januari, van 3,7% naar 3,8%. Deze zeer lichte stijging is voornamelijk toe te schrijven aan een toename van het aantal mensen dat vanuit de niet-beroepsbevolking op zoek ging naar werk, niet onmiddellijk werk vond en daardoor werkloos werd, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De werkloosheid is al lange tijd bijzonder laag en stabiel.

Al sinds oktober 2021 is de werkloosheid beneden de 4%, en gedurende een periode van bijna twee jaar (mei 2023 tot en met december 2024) bleef zij binnen een uiterst smalle bandbreedte van 3,5-3,7%. Voor 2025 en 2026 verwachten we dat de werkloosheid laag blijft, met respectievelijk 3,8 en 3,9%. Weliswaar neemt het aantal faillissementen naar verwachting de komende jaren nog verder toe, maar volgens onze meest recente faillissementsprognose blijft het aandeel bedrijven dat failliet gaat ruim onder het langjarig gemiddelde.

Mede vanwege de krappe arbeidsmarkt stijgen de lonen, met 4,8% in 2025 en 4,1% in 2026. Als we vergelijken met de periode van vóór de coronapandemie, dan is de inhaalslag ten opzichte van de inflatie nu vrijwel voltooid; wij verwachten dat de reële lonen – dus gecorrigeerd voor inflatie – zich weer rond het niveau van 2019 bevinden (zie figuur 2). Door de aanhoudend krappe arbeidsmarkt zullen de lonen ook in 2026 minimaal gelijke tred houden met het prijspeil.

Figuur 2: Loongroei en inflatie bovengemiddeld hoog

Loongroei en inflatie bovengemiddeld hoog
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Voor de exportgerichte sectoren kunnen deze loonstijgingen de concurrentiekracht onder druk zetten als de loonkosten per eenheid product in Nederland harder stijgen dan in de landen waarmee we internationaal concurreren. Uit onze nieuwste studie over de loon- en productiviteitsgroei in ruim twintig exporterende sectoren blijkt dat de loonkosten per eenheid product in Nederland in de periode 2015-2023 sneller stegen dan in de eurozone als geheel. Wel wisselt het beeld sterk per sector.

Overheidsuitgaven groeien gestaag

De overheidsbestedingen omvatten zowel investeringen zoals het aanleggen en uitbreiden van de infrastructuur, als ‘consumptieve’ bestedingen[1] zoals uitgaven aan onderwijs, zorg en defensie, waaronder de loonkosten van het personeel.

We voorzien een gestage stijging van de overheidsconsumptie, met 2,0% in 2025 en 1,5% in 2026. In een vergrijzende samenleving blijven de zorgkosten immers toenemen.

In verhouding tot de overheidsconsumptie zijn de overheidsinvesteringen verhoudingsgewijs klein. Wel verwachten we een forse groei van deze investeringen, met 4,0% in 2025 en 6,0% in 2026. Volgens de beleidsplannen van het kabinet investeert het in infrastructuur, de energietransitie en defensie.

[1] Uitkeringen tellen vanuit macro-economisch perspectief niet als overheidsuitgaven, maar zijn een inkomensoverdracht van belastingbetaler naar uitkeringsontvanger.

Investeringen dragen positief bij aan bbp-groei

De investeringen in vaste activa stegen in het vierde kwartaal met 2,9% ten opzichte van het derde kwartaal, voornamelijk als gevolg van een piek in de investeringen in voertuigen van +23,7%. Deze uitzonderlijk sterke groei werd vertekend doordat ondernemers geplande investeringen in bestelauto’s naar voren haalden, vooruitlopend op de afschaffing van de BPM-vrijstelling voor bestelwagens op diesel, benzine of gas, en (in sommige steden) aangescherpte eisen in milieuzones met ingang van 1 januari 2025.

Door de piek in investeringen in voertuigen verwachten we in de eerste kwartalen van 2025 een forse dip in dit soort investeringen. Voertuigen zijn echter een relatief kleine categorie in vergelijking met andere investeringen zoals woningbouw en infrastructuur (figuur 3). De woninginvesteringen namen in het vierde kwartaal van 2024 iets af en liggen op jaarbasis met -1,0% in lijn met onze eerdere voorspelling. Voor de woninginvesteringen[2] verwachten wij dit jaar een groei van 5% en in 2026 nog 1,8%. Daarmee leveren de investeringen in beide jaren een positieve bijdrage aan de bbp-groei.

[2] Van woninginvestering is sprake bij nieuwbouw, verbouwing of uitbouw van een woning. De verkoop van een bestaande woning aan een nieuwe eigenaar valt in macro-economische zin dus niet onder de woninginvesteringen.

Figuur 3: Bijna een kwart meer vervoermiddelen verkocht in laatste kwartaal 2024

Bijna een kwart meer vervoermiddelen verkocht in laatste kwartaal 2024
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Internationale handel omgeven met onzekerheid

De invoer daalde onverwacht sterk in het vierde kwartaal met 0,6%, terwijl de uitvoer een bescheiden groei van 0,4% liet zien. Mede door deze importdaling steeg de netto handel (export minus import), wat per saldo zorgde voor een positieve bijdrage aan de economische groei in het vierde kwartaal. Op jaarbasis groeide de netto handel in 2024 licht; de export steeg met 0,4% terwijl de import met slechts 0,1% toenam.

Figuur 4: Export- en importgroei verwacht na zwak 2024

Export- en importgroei verwacht na zwak 2024
Bron: CBS, RaboResearch 2025

De daling van de invoer in het vierde kwartaal was vooral zichtbaar bij de diensten, maar ook de import van goederen, zowel uit EU- als niet-EU-landen, nam iets af in het vierde kwartaal. Grote dalers waren chemische producten en minerale brandstoffen, zoals aardgas. Ook bij de export was een daling te zien bij de diensten. De export van goederen nam met 1,2% juist flink toe in het vierde kwartaal. Vooral de export van in Nederland geproduceerde goederen groeide, en dan vooral voedingsmiddelen en machines en vervoersmaterieel.

Voor dit en komend jaar verwachten we een stijging van de internationale handel, met een groei van het exportvolume met 2,4% dit jaar en 2,0% in 2026. Ook verwachten we dat de importen stijgen, met 1,7% dit jaar en maar liefst 3,0% in 2026. Hoewel export en import dus beide groeien, resulteert dit in een daling van de netto handel in 2026, en daarmee dus in een negatieve bijdrage aan de bbp-groei.

Een onzekere factor is de ontwikkeling van de internationale handel. In onze vorige prognoses hielden we al rekening met een overwinning van Donald Trump in de Amerikaanse presidentsverkiezingen en daarmee met verhoging van de Amerikaanse importtarieven. Deze heeft een opwaarts effect op de inflatie en een drukkend effect op de internationale handel.

De VS zijn de vierde exportbestemming voor in Nederland geproduceerde goederen (figuur 5); daarnaast heeft ook een deel van de export naar EU-landen de VS als eindbestemming. Denk bijvoorbeeld aan Nederlandse producenten die leveren aan de Duitse auto-industrie.

Figuur 5: VS belangrijke exportbestemming van Nederland

VS belangrijke exportbestemming van Nederland
Bron: CBS, RaboResearch 2025

De Amerikaanse president Donald Trump heeft sinds zijn aantreden al diverse importtarieven aangekondigd. Ondertussen zijn tarieven op Mexico (25%), Canada (25%) en China (20%) al de realiteit, terwijl tarieven op staal en aluminium (25%) voor alle landen binnenkort ingaan. Het meeste van bovenstaande is al onderdeel van onze raming in dit kwartaalbericht, waarin ook al een voorschot is genomen op importtarieven op goederen vanuit Europa. In ons basisscenario gaan wij alvast uit van een Amerikaans importtarief van 5% op alle goederen afkomstig uit de EU (dit komt overeen met 3,8% op alle importen, diensten meegerekend) en als tegenreactie een Europees importtarief van 2,5% op Amerikaanse goederen.

De tarieven kunnen in werkelijkheid echter hoger uitvallen dan verwacht, en hiervoor hebben we verschillende scenario’s doorgerekend (zie box). Trump sprak recent bijvoorbeeld over tarieven van 25% op goederen vanuit de EU. Het is onduidelijk of dit om álle goederen gaat, of een selectie (motorvoertuigen, computers en elektronica (chips), farmaceutische producten, hout, vis en kunstmest). In onderstaande varianten (zie box) laten we daarvan de gevolgen voor Nederland zien.

We berekenen daarom beide scenario’s en vergelijken die met ons basisscenario. In alle scenario’s gaan we ervan uit dat de EU tegenmaatregelen neemt: de aanname is dat de EU in beide scenario’s vergelijkbare tarieven als de VS invoert. Hierbij zijn wel enkele goederen uitgezonderd, omdat de EU daarvoor erg afhankelijk is van de VS: olie, gas, medische en farmaceutische producten en defensiematerieel en munitie.

Box 1: Generiek importtarief heeft stevige macro-economische effecten

    Basisscenario: aangekondigde importtarieven op Mexico (25%), Canada (25%) en China (20%), en op staal en aluminium uit alle landen (25%), plus een door ons ingecalculeerd importtarief van 5% op alle goederen uit de EU, met lagere tegenreactie van 2,5% op alle goederen uit de VS. Scenario 25% op selecte set goederen uit EU, met tegenreactie. Scenario 25% op alle goederen uit EU, met tegenreactie.

Het scenario met een selecte set goederen is nauwelijks zwaarder dan onze basisraming. Hoewel het tarief 25% bedraagt, geldt dit voor een beperkt deel van de export naar de VS, waardoor het gemiddelde tarief over alle importen ruim 5% bedraagt, iets meer dan de 3,8% uit de basisraming. De figuur hieronder laat zien dat de gevolgen voor de economische groei in 2025 en 2026 beperkt zijn.

Het scenario waarin op alle goederenimporten vanuit de EU een tarief van 25% geldt, heeft wel een substantiële impact op de Nederlandse economie als geheel. De economische groei valt in 2025 dan 0,2%-punt lager uit dan in onze basisraming, en in 2026 zelfs 0,5%-punt (zie figuur). Dit komt vooral door lagere export en investeringen. De inflatie is in beide jaren ongeveer 0,4%-punt hoger.

Figuur 6: Bij generiek tarief fors lagere groei in 2026

Bij generiek tarief fors lagere groei in 2026
Bron: RaboResearch 2025

Op sectorniveau kunnen de effecten sterk verschillen. Bij een Amerikaans importtarief op geselecteerde producten krijgen uiteraard de sectoren die de direct getarifeerde producten exporteren de grootste klap te verwerken. Maar ook de sectoren water- en luchttransport ondervinden relatief zware gevolgen, omdat er minder goederen worden vervoerd.

Bij een Amerikaans tarief op alle Europese goederen zijn de sectorale verschillen kleiner, en worden alle sectoren die veel goederen naar de VS exporteren logischerwijs hard geraakt. Uit onze analyse blijkt dat niet alleen veel deelsectoren van de industrie sterk verbonden zijn met de VS – denk aan de machinebouw of de chemische en farmaceutische industrie – maar indirect ook de Nederlandse zakelijke dienstverlening en IT.

Disclaimer

De op/via deze publicatie door Coöperatieve Rabobank U.A. verstrekte informatie is uitsluitend aan Nederlandse afnemers gericht en is geen beleggingsadvies of enige andere beleggingsdienst in de zin van artikel 1: 1 van de Wet op het financieel toezicht. Lees verder